WOENSDAG 21
JANUARI 1931.
65
wing effect moeten hebben, maar wat heeft men gezienis
het socialisme in die jaren afgenomen? Integendeel, het is
met groote, forsche sprongen vooruit gegaan. De sociaal
democraten verzetten zich steeds tegen het kapitalisme, maar,
wanneer er steun wordt geboden van de zijde van de Katho
lieken, dan wordt dat in Nederland direct onderdrukt.
De heer Wilmer heeft gezegd, dat sprekers partijgenooten
in Haarlem anders denken over het hulpbetoon dan in Leiden.
Waarschijnlijk heeft de heer Wilmer daarmede bedoeld dat,
toen er sprake was van het laten arbeiden van werklieden
in Castricum, sprekers partijgenooten hebben getracht een
bepaald loon vastgesteld te krijgen.
De heer Wilmer voegt spreker toe, dat te Haarlem een
steuncomité voor werklooze arbeiders is gevormd en de heer
Reinalda daarin zitting heelt.
De heer Wilbrink heeft gezegd, dat ook de arbeidersregee-
ring in Engeland de werkloosheid niet kan opheffen. Spreker
voegde hem toe, dat hij er niets van wist, waarmede spreker
heeft bedoeld, dat de arbeidersregeering bij de gratie van de
liberalen aan het bewind is en dat zij door de liberalen zou
worden omgekegeld, zoodra zij afdoende maatregelen zou treffen.
Volgens den heer Wilbrink waren in Engeland de uitkee-
ringen lager dan hier.
De heer Wilbrink heeft gezegd, dat er meer werkloozen
waren.
De heer Vallentgoed zal daarover dan niet spreken. Spreker
zal de voorstellen, die gedaan zullen worden, afwachten; hij
zou geen bezwaar hebben tegen verhooging van den vermenig
vuldigingsfactor van 0.7 tot 0.8 ten bate der werkloozen, het
geen 100.000 zou opleveren. Maar dit moet niet vrijwillig
geschieden; de goedwillenden zullen het wel doen, maar de
anderen onttrekken zich er aan.
Spreker wijst ten slotte op het boek van Prof. Heering
»De zondenval van het Christendom", dat zeer veel gelezen
wordt en ook in vele talen vertaald is. De tendens van dit
werk is strijd tegen het militarisme en wanneer men dit
eveneens toepast op kapitalisme en materialisme, zou dit een
zeer dankbaar object zijn.
De heer Zitman zegt geen politiek te zullen behandelen,
omdat hij daaraan niet doet. Hij zit in den Raad voor het
gemeentebelang en hij zal dan ook enkele zakelijke dingen
behandelen. In de sectie heeft hij gewezen op den slechten
toestand van den Zijlsingel, die op verschillende plaatsen en
vooral in de bochten levensgevaarlijk is. Spreker heeft ver
zocht geen grind er meer bovenop te gooien en de gaten in
de singeloppervlakte aan te vullen en aan te stampen met
de verharding van de te slechten hooge ruggen in de bochten.
Burgemeester en Wethouders hebben daarop geantwoord,
dat na den Heerensingel deze singel aan de beurt komt.
Spreker begrijpt, dat niet alles tegelijk gebeuren kan en het
een op het ander moet wachten, maar dat. is toch geen reden
om den Zijlsingel niet goed te onderhouden De vorige week
waren gemeentewerklieden maar weer grind aan het strooien
op dien singel en natuurlijk op de hooge ruggen en tot
overmaat van ramp schepten ze wat grond van den lagen
kant op en wierpen dien er nog boven op. Dat is toch geen
juiste behandeling van werk! Waarom werkt men die gaten
niet wat vol en stampt men ze niet aan? Is er dan geen
opzichter over die werklieden, die hun den weg wijst, hoe
ze dat moeten doen en zoo ja, draagt hij dan geen verant
woording voor wat onder zijn dienst ressorteert? Gevoelen die
werklieden er dan niets voor om hetgeen zij moeten doen
goed te doen? Moeten het geld en de tijd, welke ook geldis,
zoomaar vermorst worden door menschen in gemeentedienst?
Men weet wel voor zijn rechten te pleiten, maar tegenover
rechten staan ook verplichtingen en een van deze is hier
goed werk te leveren.
Verder is er door spreker in de sectie aanmerking op ge
maakt, dat de gemeente staaldamwand gaat aanschaffen voor
3.U00.—Volgens den Wethouder is dat voor onderzoek
van oude walmuren, maar spreker ziet er het begin in om
de werken in eigen beheer uit te voereneerst damwand,
dan een heistelling, dan trekmateriaalMen moet er speciale
menschen voor hebben en als die eenmaal zijn aangenomen,
dan zullen die wel zorgdragen, dat er grooter en meer aan
geschaft wordt. Spreker geeft dan ook in overweging dezen
post uit de begrooting te schrappen.
De heer Schüller heeft voorgesteld om alle bestratings-
werken in eigen beheer uit te voeren, maar spreker geeft in
overweging om dat zoo min mogelijk te doen.
Een gemeentewerkman en een gemeente-opzichter zijn
beiden ambtenaren, hebben beiden een vaste aanstelling, en
nu weet men maar al te goed, (de goeden natuurlijk niet te
na gesproken) dat de opzichter over die werklieden niet
dezelfde macht bezit om van hen te, eischen wat hun plicht
is, als de burgerpatroon of aannemer.
Toen verschenen zomer straatwerk is aanbesteed, werd het
slecht afgeleverd; de aannemer werd er met zijn neus bijge
haald en moest het op zijn kosten overmaken, zoodat het
goed afgeleverd werd voor hetzelfde geld. De aannemer draagt
verantwoording voor zijn werk en moet ervoor instaan. Is
dat ook bij de gemeentewerklieden zoo? Dragen die ook er
de verantwoording voor, als er verzakking plaatsheeft of een
werk slecht gemaakt is, of moet de gemeente dat nog eens
betalen? Gewone kleine herstellingen moeten natuurlijk in
eigen beheer worden uitgevoerd, maar wat eenigszins voor
aanbesteding in aanmerking kan komen, moet in het gemeente
belang aanbesteed worden.
Over het lot. der blinden en de door het bestuur ingestelde
werkverschaffing voor de blinden, valt niet veel te zeggen;
de acht vragen, door een lid in de sectie gesteld, zijn door
Burgemeester en Wethouders voldoende en zakelijk beantwoord.
Wat niet gevraagd is door het lid is volgens spreker de
grootste vraag: kunnen alle blinden voldoende aan het werk
blijven, krijgen ze geen overproductie van gemaakte goederen,
zullen ze ook niet werkloos worden?
In het jaar 1929 is bescheiden gewerkt door wat thuiswerk
te geven en men kon met het wagentje voor verkoop langs
de huizen en aan wat winkeliers de goederen kwijt, maar in
1930 is men begonnen met 10 personen met een werktijd
van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur, zoodat er heel wat door de
blinden, die routine krijgen, wordt afgeleverd. Ook hier is
merkbaar de weinige koopkracht van het publiek, en zooals
de heer Bosman gisteren terecht heeft gezegd, durven door
een dalende markt de winkeliers bijna niet te koopen. Wie
anders zes en meer dozijnen kocht, doet het nu met één dozijn
en wil het dan nog goedkoop hebbenGeregeld wordt overleg
gepleegd om de prijzen zooveel mogelijk te doen dalen, maar
deze zijn al zoo laag gesteld, dat de kostprijs er niet eens
meer uitkomt, zoodat er nu een goederenvoorraad is van
ongeveer f 2.500.welk geld niet kan worden gemist. Men
zou wel eens voor het geval kunnen komen te staan, dat de
werktijd wat moest worden verkort, om de productie wat te
verminderen.
Daar de goederenvoorraad 2.500.bedraagt, en dat geld
niet kan worden gemist, omdat de leveranciers niet langer
dan een maand wachten daardoor heeft men goedkoope
materiaalprijzen doet spreker namens het bestuur een
beroep op Burgemeester en Wethouders en den Raad om
de Vereeniging een bedrijfskapitaaltje te leenen tegen een
lage rente-vergoeding, met als onderpand den goederenvoor
raad. Hun gunstig antwoord op deze bescheiden vraag tege-
moetziende dankt spreker den Voorzitter.
De heer van Rosmalen dringt aan op verbetering van de
Middelstegracht, die zeer noodig is, Burgemeester en Wet
houders zeggen in de Memorie van Antwoord, dat weldra door
den Raad te dien aanzien een beslissing zal moeten worden
genomen, maar de tijd dringt en spreker hoopt, dat het niet
meer een jaar zal duren. Spreker heelt van de week gelezen,
dat er zelfs steenen en zand in geworpen moesten worden
omdat een meisje in een gat was gevallen. Ook is door het
Elisabetbstgesticht geklaagd over de reuk van die gracht;
misschien kunnen die zaken tegelijk verbeterd worden.
Spreker dringt ook aan op verplaatsing van de tramhalte
aan de Utrecbtsche brug; daar staan soms 10 menschen op het
trottoir op de tram te wachten en kan men daar niet pas-
seeren; wanneer men die halte verplaatst naar het huis van
Dr. de Jager, waar meer ruimte is, kunnen de voetgangers
beter passeerende tegenwoordige toestand is levensgevaarlijk.
Burgemeester en Wethouders zeggen in de Memorie van
Antwoord een soepeler regeling van de vermakelijkheden-
belasting toe, maar spreker heelt nog niets bemerkt van de
nieuwe verordening. Spreker dringt aan op eenigen spoed.
Laatst is nog een vergadering gehouden, waarvoor geen ver
makelijkheidsbelasting werd betaald, terwijl toch op de toegangs
biljetten stond: met inberip van stedelijke belasting; spreker
hoopt, dat daaraan spoedig een einde komt en dat voorstel
lingen van kunsilievenden, chiistelijken en zedelijken aard
van die belasting verschoond blijven. Waar uit anderen
hoofde groote bedragen ontvangen worden, zou spreker die
kleine zaken gaarne geschrapt willen zien.
Spreker heeft in de secties hulde gebracht aan Burgemeester
en Wethouders voor den toestand der plantsoenen, speciaal
der kleine, en is dankbaar, dat aan zijn verzoeken is voldaan.
Spreker hoopt, dat in 1931 ook op andere plaatsen de plant
soenen omrasterd zullen worden en dankt Burgemeester en
Wethouders, dat zij aan sprekers verzoek tot wegneming van het
plantsoen aan de 3 Octoberstraat hebben voldaan, waarmede
het verkeer zeer gediend is.
Alleen heeft spreker teleurstelling te boeken ten aanzien
van zijn denkbeeld om de kleine plantsoenen bij wijze van
reclame in orde te laten houden door kleine bloemisten. Het
is een nieuw denkbeeld, dat in sommige gemeenten wordt toe
gepast. Spreker zal echter geen voorstel doen. Misschien willen