4
MAANDAG 12 JANUARI 1931.
laten binden bij het doen van voorstellen, welke hoogere uit
gaven met zich zullen kunnen brengen, maar toch acht spreker
het niet onmogelijk die 60 opcenten op dit oogenblik te aan
vaarden, omdat dat aantal reeds zoo groot is, dat het nu
toch niet voor verhooging in aanmerking komt. Als er nieuwe
uitgaven worden voorgesteld, welke de begrooting min of
meer uit haar evenwicht bi'engen, is het beter andere middelen
tot dekking te zoeken dan de gemeentefondsbelasting, welke
te Leiden topzwaar is in vergelijking met hetgeen in andere
gemeenten wordt geheven.
Spreker zou dus over de bezwaren willen heenstappen. Al
kan hij zich, evenmin als de heer van Eek, bij voorbaat
binden om alle posten van de begrooting goed te keuren,
toch wil hij medewerken tot bet vaststellen van het aantal
opcenten op 60 omdat dit een weg is om de ruimte, die in
de begrooting toch altijd moet overblijven, te bewaren.
De heer Goslinga kan den gemoedstoestand van den heer
van Eek begrijpen en volkomen zich in diens woorden indenken
spreker sluit zich evenwel aan bij den heer de Reede en
verzekert den heer van Eek bij vooibaat, dat althans door het
College geen argument zal worden ontleend aan dit voorstel,
ter bestrijding van voorstellen van den heer van Eek of van
zijn partijgenooten tot het doen van nieuwe uitgaven. Spreker
is het met den heer de Reede eens, dat, mocht de Raad voor
stellen aannemen, waardoor het financieel evenwicht ver-
bioken wordt, dan daarin op andere wijze dan door ver
hooging van deze opcenten moet worden voorzien. Met deze
opi echte en eerlijk bedoelde verzekering kan de heer van Eek
wel genoegen nemen. Bovendien heeft dit College zich voor
genomen om, wat er ook gebeurt, te zorgen, dat bij zijn
aftreden op den eersten Dinsdag in September, de begrooting
voor 1932 gereed is, zoodat het niet meer zal voorkomen, dat
de bpgrooting pas behandeld wordt in het jaar, waarvoor
zij dient.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De artikelen 1 en 2 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de
geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vast
gesteld.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de ontwerp-ver-
ordening, regelende de invordering van de opcenten op de
hoofdsom der gemeentetondsbelasting.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 en 2 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de ge
heele verordening, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming, wordt vastgesteld.
Aan de orde is alsnu:
1. Voorstel om het door de heeren Mr. H. M. A. Coebergh,
Ir. P. Hoogenboom, Mr. H. A. Sijpkens, Dr. J. C. M. Tim
mermans en Prof. Dr. A. W. Byvank ingediende ontslag als
leden der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder
wijs te aanvaarden.
(Zie Ing. St. No. 1.)
De Voorzitter wenscht hierbij een verzuim te herstellen,
dat door het College begaan moest worden. Toen het ontslag
van den Voorzitter, den heer Reimeringer, hier in behandeling
was, was spreker afwezig; de heer Reimeringer presideerde
toen de vergadering en deze dacht er natuurlijk zelf niet aan
een woord van dank te spreken. Spreker wil dit echter thans
niet nalaten. De heer Reimeringer heeft deze Commissie ge
durende vele jaren gepresideerd en veel tijd en belangstelling
daaraan gegeven en spreker meent in den geest van den
Raad te spreken, wanneer hij hem daarvoor zijn hartelijken
dank betuigt.
De heer Parmentier heeft in de Leeskamer kennis ge
nomen van de door den Voorzitter met de Commissie van
Toezicht gevoerde correspondentie en spreekt er zijn groote
verwondering over uit, dat de leden van die Commissie niet
te vinden zijn geweest voor de zeer zakelijke argumenten van
den Voorzitter. De leden van die Commissie zeggen voor
hun functie te hebben bedankt, omdat de benoeming van
den heer van Es een politieke benoeming was, en willen dus
blijkbaar uitspreken, dat niemand aan een dergelijke dwaas
heid als politiek mag doen.
Het eenige antwoord op het gemotiveerde verzoek van den
Voorzitter aan die heeren is geweest het was eigenlijk
geen antwoordtusschen u en ons ligt een dergelijke
klo^e, dat die toch onmogelijk te overbruggen is. Spreker
acht het standpunt van die heeren zonderling en bekrompen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
II. Praeadvies op het verzoek van Mej. J. Ephraïm om
ontslag als onderwijzeres aan de school Haverstraat A.
(Zie Ing. St. No. 2.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
III. Benoeming van een lid der Commissie voorden Markt
en Havendienst (vacature G. de Meij).
De Voorzitter verzoekt den heeren van Stralen, Bergers,
Zitman en van Rosmalen het stembureau te vormen.
De heer van Eck vestigt voor deze benoeming de aandacht
op den heer de Waal.
Wordt benoemd met 22 stemmen de heer J. L. de Waal;
de heer T. Groeneveld verkreeg 1 stem, terwijl 5 stemmen
van onwaarde waren.
De heer de Waal verklaart de benoeming aan te nemen.
IV. Benoeming van vijf leden der Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 1.)
De heer Verweij verzoekt zijn medeleden, waar hij No. 1
staat op de aanbeveling voor de vervulling van de vacature
Prof. Dr. A. W. Bijvanck en de heer D. Bosma No. 2, hun
stem op No. 2 uit te brengen, omdat zich inmiddels omstan
digheden hebben voorgedaan, waardoor hij zijn besluit om
zich beschikbaar te stellen niet langer kan gestand doen.
Worden benoemd Prof. Dr. W. H. Keesom met algemeene
(28) stemmen, Prof. Dr. J. de Zwaan en de heeren M. G.'Bon
en D. Bosma, ieder met 27 stemmen, en Mevr. G. S. M.
Roessingh—Everts met 22 stemmenMevr. M. J. J. I. Krantz—
Methorst verkreeg 6 stemmen en de heeren A. Couvée, B.
Moolenburgh en M. G. Verweij verkregen ieder 1 stem.
V. Benoeming van een onderwijzer aan de Meisjesschool
voor U. L. O. aan de Breestraat.
(Zie Ing. St. No. 9.)
Wordt benoemd met algemeene (28) stemmen de heer
P. van Dam.
VI. Benoeming van een onderwijzer aan de school Haver
straat A.
(Zie Ing. St. No. 10.)
De Voorzitter deelt mede, dat de heer de Boer heeft doen
verzoeken geen stemmen op hem uit te brengen. Spreker
acht het in verband daarmede het beste, dat de Raad zich
bepaalt tot een keuze uit de twee andere voorgedragenen.
Wordt benoemd met 15 stemmen de heer F. K. Lingsma;
de heer J. Wolfslag verkreeg 9 stemmen en de heer C. de
Boer 4 stemmen.
Vlöts. Benoeming van een Directeur van den Gemeente
lijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(Zie Ing. St. No. 16.)
Wordt benoemd met 21 stemmen de heer J. H. de Jong,
met toekenning van één periodieke verhooging van wedde
bij vervroeging; de heer R. Th. Elshof verkreeg 6 stemmen,
terwijl 1 stem van onwaarde was.
De Voorzitter dankt den leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
VII. Voorstel in zake de verpachting van het vischrecht in
de Haarlemmertrekvaart aan den Hengelaarsbond voor Leiden
en Omstreken.
(Zie Ing. St. No. 14.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Voorstel om de Commissie voor het Stedelijk Museum
»de Lakenhal" te machtigen tot verkoop van een micro-