13
verminderd. Een dergelijke regeling dient het bijzonder
belang van een bepaalde vereeniging; zij gaat in tegen het
belang van de gemeente en de algemeene belangen van de
volkshuisvesting, is in strijd met een goede huurpolitiek en
daarom anti-sociaal en verwerpelijk.
Afgezien van deze practische bezwaren, zou het denkbeeld
van de Federatie intusschen ook uit anderen hoofde niet
voor verwezenlijking vatbaar zijn.
De rentewinst wordt voor bijna gedeelte verkregen ten
aanzien van 6 plannen, die in het genot van rijks- en
gemeentebijdrage zijn. Men mag aannemen dat, zoo deze
rentewinst niet werd aangewend voor laimmivelleering, het
Rijk haar in mindering van de bijdragen zou brengen. Er
blijft dan voor de bijdrageplannen niets, of zoo goed als
niets, over voor verlaging van huren, al aangenomen, dat
over het overschot vrijelijk kon worden beschikt. Want ver
mindering van huurprijzen behoeft ook de goedkeuring van
het Rijk en het is niet wel aan te nemen, dat het Rijk aan
een ongemotiveerde en tegen het algemeen belang der volks
huisvesting ingaande verlaging van huurprijzen als de Fede
ratie voorstaat, goedkeuring zou hechten. Bij informatie is
gebleken, dat een verlaging van de huren in den door de
Federatie bedoelden zin inderdaad bij de Regeering bezwaar
zou ontmoeten.
Wat voorts betreft het verzoek der Federatie, om uit het
Fonds voor Stadsverbetering en Sociale Doeleinden voor de
verlaging van de duurste woningen, in afwachting van het
verschijnen van het rapport der Commissie-Vliegen, gelden
te putten, herinneren wij er aan, dat dit Fonds uitgeput
is. Doch al ware zulks niet het geval geweest en zou ook
overigens de financieele toestand der gemeente de beschik
baarstelling van zulke aanzienlijke sommen als voor dit
doel noodig zijn, veroorloofd hebben, dan nog moest
hiertegen ernstige bedenking worden gemaakt, zoowel
met het oog op de onzekerheid omtrent het tijdstip en de
wijze van oplossing van het algemeene huren vraagstuk door
het Rijk, als in verband met de consequenties, die het
betreden van een dergelijken weg voor de gemeente kunnen
meebrengen
Met betrekking tot het vroegere geval van huurverlaging,
dat de Federatie in haar adres aanhaalt, merken wij nog
op, dat het toen voor het meerendeel voorschotten betrof,
die nog niet in een vaste leening waren opgenomen en
waarover, in afwachting van het sluiten van die leening,
de rente voorloopig op 6 werd bepaald.
Het spreekt vanzelf, dat toen later de definitieve leening
werd aangegaan, de voorloopige rente der voorschotten werd
vervangen door de rente der definitieve leening.
Onder mededeeling ten slotte, dat de Commissies van
Fabricage en van Financiën zich met dit voorstel kunnen
vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging:
a. ons College te machtigen jaarlijks, te beginnen met het
jaar 1931, ter beschikking van de hieronder genoemde
woningbouwvereenigingen te stellen een gezamenlijk bedrag
van ten hoogste ƒ19.863.(ƒ17.628.[-ƒ2.235.ten
behoeve van de verlaging van de huurprijzen der woningen
van het achter elke vereeniging vermelde bouwplan:
de Eendracht 5e plan,
de Eendracht plan IVa en VIa,
Eensgezindheid 3e plan,
Eensgezindheid 4e plan,
de Goede Woning 2e plan,
Ons Doel le plan,
Ons Doel 3e plan,
Ons Doel 4e plan,
Tuinstadwijk le plan,
met bepaling, dat de verdeeling van dit bedrag over de
verschillende vereenigingen zal geschieden door ons College
volgens het schema van huurverlaging in den hierachter
afgedrukten staat vermeld
b. vast te stellen den hierbij overgelegden begrootings-
staat, model D, dienst 1931, ten behoeve van deuitkeering
van het voor dat jaar benoodigde bedrag van ten hoogste
19.863.—.
c. het adres van de Federatie van te Leiden en Omstreken
gevestigde woningbouwvereenigingen te dezer zake, hiermede
als afgedaan te beschouwen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.