9 2.50 practisch gelijk met het verhoogen van de steun- norm van 13.50 op 15.Ona College heeft gezien den plaatselijken loonstandaard, geen vrijheid dit voorstel te steunen. Ten aanzien van de voorstellen 2 en 3 (toeslag op kas- uitkeeringtijdelijk buiten werking stellen van wachttijd- regeling), verwijzen wij naar ons praeadvies op het adres van het Plaatselijk Arbeids-Secretariaat (punten 6 en 8). Nog eens willen wij er op wijzen, dat aan de uitgebreid heid van de werkloosheid naar ons inzicht geen motief kan worden ontleend, om den steun op te voeren. Dat de voor steller dat zelf ook wel inziet, moge blijken uit de omstan digheid. dat vourstel 2 door hem ook is gedaan bij de be- grootingsdebatten in Januari 1930, toen van een uitgebreide werkloosheid geen sprake was. Het is toen verworpen met 219 stemmen (zitting van 24 Januari 1930). Volledigheidshalve voegen wij hier nog aan toe, dat, indien het voorstel sub 1 (huurbedrag boven 2.50 vergoeden) over 1930 was toegepast, de kosten 9.000.zouden hebben bedragen. En vermits de huurtoeslag boven 4.een uit gave van 933.87 heeft gevorderd, zou dus voorstel 1 over 1930 f 8.000.— meer hebben gekost. Hoeveel die kosten over 1931 zouden zijn, is alweder niet te ramen. De kosten van het voorstel 2 (toeslag kasuitkeering) zouden, zooals onder punt 6 van ons praeadvies op het adres van het Plaatselijk Arbeids-Secretariaat is vermeld, over 1930 ƒ15.000.— hebben bedragen. Het steunbedrag over 1930 be droeg rond 100.000.en de voorstellen 1 en 2 van den heer van Stralen zouden dit bedrag dus met 23.000.of 23 hebben doen stijgen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Ondergeteekende heeft de eer den Eaad voor te stellen om in verband met de groote werkloosheid en de daardoor ontstane nood in tal van gezinnen, de volgende besluiten te nemen: le. De regeling voor den hmirtoeslag aan werklooze onder steunde gezinshoofden of kostwinners zoodanig te wijzigen, dat voortaan als toeslag wordt verstrekt het huurbedrag boven 2.50, tot een maximum huishuur van 6. 2e. Vanaf 1 Januari 1931 op de kasuitkeeringen van die werkloozen, welke na uitgetrokken zijn voor gemeentelijken steun in aanmerking komen, een toeslag op de kasuitkeering te verstrekken ten bedrage van het verschil tusschen kas uitkeering en het steunbedrag. 3e. Wegens de ongunstige tijdsomstandigheden de wacht tijdregeling voor uitgetrokken werkloozen tijdelijk buiten werking te stellen. Leiden 18 December 1930. J. J. v. Stralen. N°. 22. Leiden, 12 Januari 1931. De eischen, door de Gezamenlijke Werkloozen Agitatie- Comité's in hun hierachter afgedrukt adres aan den Gemeente raad gesteld, geven ons aanleiding tot de volgende opmer kingen, welke ten deele ook reeds gemaakt zijn in onze praeadviezen op het adres van het Plaatselijk Arbeids Secretariaat in zake de werkloosheidsbestrijding en de verzorging van werkloozen en op de voorstellen van den heer van Stralen, betreffende de uitkeeringen aan de werk loozen 1°. De wachttijdregeling doet zich alleen gevoelen, wanneer gedurende vele weken achtereen hooge loonen worden genoten, of indien gedurende langen tijd de gezinsinkomsten zeer beduidend zijn. Er is geen reden, om de wachttijdregeling, die bovendien soepel wordt toegepast, op te heffen. 2°. Dat de beperking van de verplichting, om zich twee maal per dag te melden voor contröle, zooals deze bestaat voor de steuntrekkenden, met uitzondering van metselaars, timmerlieden, schilders en stucadoors, ook maar eenigszins den toestand der werkloozen kan verlichten, is ons niet duidelijk. Voor een goede contröle is handhaving van de dagelijksche melding, zoowel bij de arbeidsbeurs als bij de organisaties, zooals deze geregeld is, noodzakelijk. 3°. De steunregeling is in het leven geroepen, om arbeiders, die, nadat zij uitgetrokken zijn uit hun werkloozenkas, nog geen werk bekomen hebben, te behoeden voor totalen ondergang. Wanneer zij voor ondergang gedeeltelijk behoed worden door gezinsinkomsten, past de gemeente het tekort bij. Geen rekening houden met gezinsinkomsten zou ten op zichte van de gemeentefinanciën niet te verantwoorden zijn; bovendien rust op elk gezinslid, dat werkt, de moreele plicht, het gezin, waartoe het behoort, zooveel als in zijn vermogen is te steunen. 4°. „Geen afvoering van crisissteun bij ziekte'" is in strijd met het le lid van art. 10 van de verordening van 20 October 1924 (Gem.blad No. 15 van 1928), dat luidt: Voor den in art. 9 bedoelden steun kunnen in aanmerking komen de onvrijwdlig geheel of gedeeltelijk werklooze, valide personen, die: enz. Zieke werkloozen blij ven evenwel niet van steun verstoken, aangezien de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon hun uitkeering verstrekt. 5°. Art. 25 van het Reglement, bedoeld in art. 3 van de verordening van 20 October 1924 (Gem.blad No. 24) ver plicht den gesteunden werkloozen werknemer passenden arbeid te aanvaarden. De wijze, waarop dit artikel steeds is toegepast, heeft bij den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken nimmer aanleiding tot kwesties gegeven. 6°. Ons College is van meening, dat de thans geldende steunregeling, waarbij in totaal kan worden genoten 22.25 steun, ƒ2.huurtoeslag, een rentezegel ad ƒ0.25 en in den winter gedurende 22 weken 1 H.L. parelcokes, beslist elke critiek kan doorstaan. Zij steekt bovendien verre uit boven de meeste steunregelingen in ons land. De eischen door de Gezamenlijke Werkloozen Agitatie-Comité's sub 6 gesteld, zijn op zijn zachtst uitgedrukt schromelijk overdreven. Aanvulling van huishuur boven 3.zou een verlaging van de huurnorm met 1.en derhalve een verkapte steunverhoogiug voor gehuwden en kostwinners met 1. beteekenen. Het verstrekken van 1 H.L. parelcokes gedurende 22 weken in het winterseizoen achten wij in een normalen winter ruim voldoende. Bij felle koude wordt, zooals gebleken is, direct ingegrepen. 2.kolengeld is o. i. niet alleen een overdreven eisch, maar bovendien is het verstrekken van brandstoffen in natura voor velen te verkiezen boven een uitkeering voor brand stoffen in geld. Wanneer bij gedeeltelijke werkloosheid over het gedeelte der week, waarin niet gewerkt is, een evenredige uitkeering wordt verstrekt, hetgeen zou beteekenen, dat voor de be paling van den steun met het verdiende loon geen rekening wordt gehouden, zullen toestanden ontstaan, waarbij gedeelte lijk werkloozen een hooger weekinkomen bereiken dan ar beiders, die een geheele week werkzaam zijn. Hierom alleen reeds kan aan dezen eisch niet worden voldaan. Bovendien wordt in het geheele adres het verschil tusschen steun en en loon uit het oog verloren. En wat ten slotte de geëischte verlaging van de prijzen voor gas en electriciteit voor arbeiders betreft, gelet op het herhaaldelijk door Uwe Vergadering ten deze ingenomen af wijzend standpunt, meenen wij op dezen trouwens onuit- voerbaren eisch hier niet nader te moeten ingaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden geven te kennen, ondergeteekenden H. Wouda en P. Mieloo in hun hoedanigheid van voorzitter en secretaris, van de gezamelijke Werkloozen Agitatie Comitees, domicilie kie zende ten huize van P. Mieloo, Transvaalhof 21 te Leiden dat hun comitees daarom meenen, zie bijlage, als eerste stap tot verlichting van hun ondragelijke toestand aan Uw college de volgende eischen te moeten stellen: 1. Afschaffing van de wachtdagen 2. Beperking van de stempelplicht tot eenmaal per dag 3. Geen aftrek van gezinsinkomsten 4. Geen afvoering van de crisis-steun bij ziekte 5. Geen verplichting te werken beneden het loon vast gesteld door de vak vereenigiu gen 6. Verhooging en nadere regeling van de uitkeeringen als volgt fl. 15.per week voor gehuwden en kostwinners 1.25 voor ieder kind beneden de 16 jaar 2.50 voor werkloozen kinderen tusschen 16 en 18 jaar 11.voor ongehuwden boven de 18 jaar Aanvulling van de huishuur met het bedrag waarmede deze fl. 3.te boven gaat fl. 2.kolengeld, inplaats van kolenbons Bij gedeeltelijke werkloosheid evenredige uitkeering over het gedeelte der week, waarin niet gewerkt is. Verlaging van de gas en electriciteit prijzen voor arbeiders. Leiden 19 December 1930 Het welk doende, enz H. Wouda. Mieloo. Met 1 bijlage

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 3