2
Onder mededeeling, dat het schoolbestuur bij zijne aan
vrage de wettelijke verplichtingen is nagekomen, geven wij
U, met verwijzing naar het bij de stukken gevoegd advies
van de Commissie voor het Onderwijs, in overweging:
a. medewerking te verleenen aan het bestuur van deVer-
eeniging voor Christelijk Onderwijs alhier, voor het inrichten
van de speelplaats bij de school voor gewoon lager onder
wijs aan de Pasteurstraat tot terrein voor lichamelijke
oefening
b. over te gaan tot vaststelling van den overgelegden
begrootingsstaat, model D, groot 2500.—, teneinde ons
College in staat te stellen te zijner tijd de benoodigde gelden
aan het schoolbestuur af te dragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°.
Leiden, 30 December 1930.
Het bestuur van de Eerste Leidsche Schoolvereeniging
verzoekt bij zijn, om praeadvies in onze handen gesteld
adres, d.d. 24 November j.l., de benoodigde gelden uit de
gemeentekas te verstrekken voor het aanschaffen van leer
middelen ten behoeve van zijne school voor gewoon lager
onderwijs aan het Noordeinde 1.
De daarmede gepaard gaande kosten, welke zijn geraamd
op 750.behooren waar het hier betreft voortgezette
eerste inrichting naar onze meening niet tot de onder-
houdsuitgaven, welke moeten worden bestreden uit de, inge
volge art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 te verleenen
exploitatievergoeding, maar tot de kapitaalsuitgaven, bedoeld
in art. 72 der wet.
Met verwijzing naar het bij de stukken gevoegde advies
van de Commissie voor het Onderwijs geven wij derhalve
in overweging:
a. medewerking te verleenen aan het bestuur van de
Eerste Leidsche Schoolvereeniging alhier, tot de aanschaffing
van leermiddelen ten behoeve van zijne school voor gewoon
lager onderwijs aan het Noordeinde 1;
b. tot vaststelling van den overgelegden begrootings
staat, model D, groot ƒ750.ten einde ons College in
staat te stellen de voor bedoelde aanschaffing benoodigde
gelden te zijner tijd aan het betrokken schoolbestuur af
te dragen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 6.
Leiden, 30 December 1930.
Bij Uwe besluiten van 13 Augustus 1928 en 28 October
1929 (Ingek. Stukken no. 153 van 1928 en no. 178 van 1929)
werden resp. de openbare lagere scholen aan de Duiven-
bodestraat A en Vrouweukerksteeg B, voor geleidelijke
opheffing aangewezen.
De school Duivenbodestraat A, die op 13 Augustus 1928
nog 109 leerlingen telde, heeft thans 46 leerlingen aan de
school Vrouwenkerksteeg B, die inmiddels naar het gebouw
van de Leerschool aan de Oude Vest is overgebracht, daalde
sinds 28 October 1929 het aantal leerlingen van 105 tot 62.
Na de bovenbedoelde besluiten werden tot die scholen
geen leerlingen toegelaten, die nog geen lager onderwijs
hadden genoten, zoodat aan geen van beide scholen een
eerste en een tweede klasse verbonden is.
Verschillende redenen maken het o. i. gewenscht niet verder
voort te gaan met de geleidelijke opheffing, doch over te
gaan tot algeheele opheffing van beide scholen.
In de eerste plaats de omstandigheid, dat aan beide
scholen de betrekking van hoofd der school vacant is.
Worden de scholen niet binnen afzienbaren tijd opgeheven,
dan zal voor elke school een hoofd moeten worden benoemd.
Evenwel is aan die benoeming gezien het verloop van
het aantal leerlingen het volstrekt niet denkbeeldige
bezwaar verbonden, dat de nieuwe hoofden over betrek
kelijk korten tijd op wachtgeld zouden moeten worden
gesteld.
Aangezien beide scholen nog slechts een gering aantal
leerlingen tellen en die leerlingen allen 8 jaar of ouder
zijn, zoodat overplaatsing naar een andere school niet zulke
groote bezwaren meebrengt, bestaat er o. i. tegen algeheele
opheffing geen bedenking.
Opheffing van de school Duivenbodestraat A is boven
dien gewenscht, omdat alsdan de school aan de Heeren
straat naar een beter gebouw kan overgaan. Tot dien over
gang werd op 13 Augustus 1928 reeds door Uwe Vergade
ring besloten.
Vermits het schooljaar van de school aan de Duiven
bodestraat A loopt van Maart tot Maart en er toch nog
eenige tijd verloopt voor de opheffing haar beslag kan ver
krijgen, zouden wij die opheffing op 1 Maart 1931 willen
doen ingaan. Op dat tijdstip zal de school nog slechts 3
klassen hebben met, naar raming, in totaal 33 leerlingen.
De leerlingen van de tegenwoordige 6e klasse kunnen dan
tot het einde van het schooljaar de school blijven bezoeken.
Bovendien zal er dan gelegenheid bestaan, om een be
hoorlijke scheiding aan te brengen tusschen de in het ge
bouw aan de Duivenbodestraat te vestigen opleidingsschool
voor U. L. O. aan de Heerenstraat en de reeds in het gebouw
gevestigde O. L. School B en kan verder onder oogen
worden gezien de vraag, of er een tweede speelplaats bij het
gebouw kan worden verkregen. Op deze beide desiderata
werd reeds in het praeadvies van 31 Juli 1928 (Ingek. Stukken
No. 153) gewezen.
Urgenter is de opheffing van de school Vrouwenkerksteeg B,
die ondergebracht is in het gebouw Oude Vest-Caecilia-
straat, waarin tevens de Centrale School voor het 7e en 8e
leerjaar is gehuisvest. De bij ons College bestaande plannen
tot verbouwing van dat schoolgebouw beoogen het gebouw,
dat verschillende gebreken heeft, weder aan redelijke eischen
te doen beantwoorden en zijn er op gebaseerd, dat de school
Vrouwenkerksteeg B het gebouw zal verlaten. Zoolang dat
niet het geval is, zullen die plannen niet tot uitvoering
kunnen komen.
Aangezien spoedige verbetering van het gebouw gewenscht
is, verdient het derhalve aanbeveling de school Vrouwen
kerksteeg B zoodra mogelijk op te heffen.
Een proef-indeeling van de thans nog deze school bezoe
kende leerlingen heeft uitgewezen, dat alle leerlingen zonder
veel bezwaar, over de overige scholen van dezelfde soort
kunnen worden verdeeld en dat vorming van parallelklassen
daarvan niet het gevolg zal zijn.
Het door de opheffing van de beide scholen vrijkomende
personeel kan naar andere scholen worden overgeplaatst,
z >odat dus op wachtgeld stelling kan worden vermeden.
De Plaatselijke Schoolcommissie kan zich, blijkens haar
ter visie gelegd schrijven, met de voorgenomen opheffing
van de genoemde scholen vereenigen. Zij geeft echter in over
weging de 5e en de 6e klasse van de school aan de Vrouwen
kerksteeg B, die thans gecombineerd zijn, te zamen en in
haar geheel naar één school van dezelfde soort over te
brengen en die klassen dan nog eenigen tijd in het huidige
verband onderwijs te doen ontvangen.
Met de Commissie voor het Onderwijs, wier advies mede
bij de stukken is gevoegd, zijn wij van gevoelen, dat zoo
wel in het belang van de leerlingen van die gecombineerde
klassen alsook om financieele redenen, het advies van de
Plaatselijke Schoolcommissie, voorzoover het betreft de 5e
en de 6e klasse van de school Vrouwenkerksteeg B, niet
moet worden gevolgd.
Op grond van het vorenstaande geven wij Uwe Ver
gadering mitsdien in overweging om, onder voorbehoud van
de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, te besluiten:
a. de scholen voor o. 1. onderwijs aan de Duivenbode
straat A en aan de Vrouwenkerksteeg B op te heffen en
de leerlingen van die scholen over de overblijvende scholen
van dezelfde soort te verdeelen;
b. het sub a genoemde besluit, voorzoover het betreft
de school aan de Duivenbodestraat A, te doen ingaan op
1 Maart 1931 en voorzoover het betreft de school aan de
Vrouwenkerksteeg B op een nader door ons College te be
palen dag, doch in elk geval binnen veertien dagen na de
goedkeuring door Gedeputeerde Staten.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 7.
Leiden, 30 December 1930.
Bij zijn hierachter afgedrukt adres verzoekt het hoofdbe
stuur van de V'ereeniging tot bevordering van de vakop
leiding voor handwerkslieden in Nederland, gevestigd te
Amsterdam, eene bijdrage uit de gemeentekas te willen
verleenen in de kosten van een in Juli 1931 te 's-Graven-
hage te houden nationaal congres ter behandeling van
vakopleidingsvraagstukken.
De Commissie voor het Onderwijs, wier advies wij ter visie
hebben gelegd, is van gevoelen dat kennisneming van de
zaken, die op dat congres zullen worden behandeld voor
onze gemeente wel van belang kan zijn. In het bijzonder
noemt zij de volgende onderwerpen: „Vakopleiding van
volwassenen", „Vakopleiding in het bedrijf met aanvullend