114
teurs, dienaars en verdere beambten van politie" 8706.96$,
volgn. 245 „Duinwater" 1.520.37 en volgn. 247.-„Kosten
ter zake van pensionneering enz." 1.084.56.
Hoofdstuk IV (Volksgezondheid).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 21.140.
bedraagt 14.074.53, d. i. 7.065.47 voordeeliger.
Verschillende uitgaafposten bleven beneden de raming,
o. a. volgn. 251. „Toelage aan de gezondheidscommissie" met
550.volgn. 257 „Kosten van ziekenverpleging van min
vermogenden" met f 6.931.50, volgn. 268 „Speelterrein nabij
de Wilhelminabrug" met 795.42.
Voorts overtrof het aandeel m de winst van de N. V.
„Leidsche Duinwater-Maatschappij" de raming met ƒ2.810.60.
Daarentegen moesten o. a. de navolgende uitgaafposten
met de daarachter vermelde bedragen worden verhoogd
Volg. 353 „Kosten ter voorkoming en bestrijding van epide
mische ziekten" met 961.57$, volgn. 256 „Kosten van
het verstrekken van orthopaedische apparaten enz. aan
minvermogenden" met 787.65 en volgn. 259 „Kosten van
bestrijding van de tuberculose" met 1.550.
Voorts werd aan „bijdragen van particulieren in de kosten
van verpleging enz. van minvermogenden" 879.62 minder
ontvangen dan geraamd was.
Hoofdstuk V Volkshuisvesting).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op/103.884.
bedraagt 75.846.54$, d. i. 28.037.45$ gunstiger.
De aflossing aan de „R.V.S." van het restant ad 500.500.
van de met haar gesloten geldleeningen had eene mindere
betaliug aan rente van 21.815.50 tengevolge.
Van het Rijk is ontvangen aan bijdragen in het exploi
tatie-tekort op woningcomplexen 146.147.08, terwijl aan
de vereenigingen werd uitgekeerd 195.087.80, zoodat ten
laste van de gemeente bleef 48.940.72, welk bedrag ƒ4.484.28
lager is dan de daarvoor op de begrooting geraamde som
van 53.425.
Voorts is o. a. van invloed geweest een meerdere ont
vangst ad 2.611.62$ wegens teruggaaf door de Vereeniging
tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen
van teveel genoten bijdrage over het exploitatiejaar 1928/1.929
ten behoeve van het plan der 53 woningen aan Levendaal
Geeregracht en Zijdgracht.
Hoofdstuk VI (Openbare Werken).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 573.689.
bedraagt 592.754.81$, d. i. 19.065.81$ hooger.
Overgebracht moet evenwel worden op den dienst 1930
een op volgn. 296 „Onderhoud van parken en plantsoenen"
niet uitgegeven bedrag van 5.000.voor aankoop van
boomen, heesters enz. en een op volgn. 298 „Onderhoud van
kolken en riolen" niet verwerkt bedrag van 3.315.42 voor
het maken van gemetselde urinoirs, waardoor het nadeelig
verschil stijgt tot 27.381.23$.
Daarentegen werd 1929 belast met eene uitgaaf ad
24.203.39 wegens in 1928 onverwerkt gebleven gelden,
zoodat ten slotte hoofdstuk VI van den dienst 1929 sluit
met een nadeelig saldo van 27.381.23$ 24.203.39
3.177.84$.
In den loop van 1929 werden credieten toegestaan voor:
1°. de verbetering van den toestand ter
plaatse van de stadshulpwerf aan de Oude
Heerengracht8.900.
2°. het in orde brengen van de bestrating
van de Leuvenstraat enz1.555.
Voorts werd o.a. meer uitgegeven op:
Volgn. 294. Onderhoud van wegen en
voetpaden3.956.90
Volgn. 298. Onderhoud van kolken en riolen 7.256.30
Volgn. 312. Overige kosten van. fabricage 2.762.80$
terwijl o.a. minder werd ontvangen op:
Volgn. 43. Bruggeld1.535.15
45. Marktgelden3.691.20
46. Weegloonen en plaatsgelden aan
de gemeen tewaag
1.794.20
Totaal nadeeliger
rond
Hier staat echter tegenover dat op volgn.
56 „Overige inkomsten ter zake van openbare
werken"
meer werd ontvangen dan geraamd was, in
hoofdzaak door meer verrichte bestratings-
en rioleeringswerken voor rekening van bedrij
ven, maatschappijen e. d. terwijl verschillende
uitgaafposten overschotten opleverden o.a.:
31.451.55$
31.400.—
18.241.23
Volgn. 292. Onderhoud van straten en
pleinen3.967.51
Volgn. 2946. Onderhoud van bruggen 4.977.31
Volgn. 3026. Kosten van den markt- en
havendienst2.596.62
Totaal voordeeliger
rond
29.782.67
29.700.—
Hoofdstuk VII Eigendommen niet voor den openbaren
dienst bestemd).
Dit hoofdstuk sluit met een batig slot van 42.121.22, d.i.
ƒ17.367.22 meer dan de oorspronkelijk geraamde som van
24.754.—.
Aan rente van tijdelijk belegd kasgeld werd f 20.477.33
meer ontvangen. Voorts bleven eenige uitgaafposten beneden
de raming, o.a. volgn. 325 „Grond en personeele lasten" met
1.036.56. volgn. 329 „Onderhoud van niet openbare eigen
dommen" met 4.576.19$ en volgn. 332 „Duinwater" met
1.212.19.
Aan den anderen kant werden in den loop van 1929 de
navolgende credieten toegestaan: 1°. voor vernieuwing van
twee verwarmingsketels in de stadsgehoorzaal 3.495.en
2°. voor de verbetering van de toiletten in de stadsgehoorzaal
2.522.1 enslotte bleven de ontvangsten op volgn. 57
„Huur van huizen en andere gebouwen" 3.793.19 beneden
de raming, in hoofdzaak wegens minder ontvangen huur
van de stadsgehoorzaal in verband met de ingebruikneming
van dat gebouw door de gemeente, gedurende de eerste
maanden na den stadhuisbrand.
Hoofdstuk VIII 2 Openbaar gewoon lager onderwijs
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 197.990.
bedraagt 202.045.54$ en is dus 4.055.54$ hooger.
Aan „jaarwedden der onderwijzers" moest f 16.186.95$ meer
worden uitgegeven dan geraamd was, terwijl de kosten van
onderhoud van schoolgebouwen de raming met 2.294.37
overtroffen. Voorts bleef de ontvangst aan „schoolgelden"
2.353.76 beneden de raming.
Hier staat echter tegenover, dat aan Rijksbijdrage voor
verplichte onderwijzers 10.756.38 meer werd ontvangen,
dan geraamd was, dat enkele uitgaafposten overschotten
opleverden, o. a. volgn. 343 „Aanschaffen en onderhouden
van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften" 3.259.61
en dat de kosteu van pensionneering enz. 2.973.30$ beneden
de raming bleven.
Hoofdstuk VIII 3 (Openbaar vervolgonderwijs).
Het nadeelig saldo bedraagt 6.165.60$, d. i. 1.670.39$
gunstiger dan oorspronkelijk was geraamd.
Aan „belooDing der onderwijzers" werd ƒ1.135.92 minder
uitgegeven, terwijl ook eenige andere uitgaafposten over
schotten opleverden.
Hoofdstuk VIII 4 (Openbaar uitgebreid lager onderwijs).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op ƒ37.501.
bedraagt 31.901.29$, dus 5.599.70$ minder, welk resultaat
in hoofdzaak een gevolg is van de omstandigheid dat aan
Rijksbijdrage, krachtens art. 56 der Lager Onderwijswet
ƒ5.298.41 meer werd ontvangen dan geraamd was.
Hoofdstuk VIII 5 (Openbaar buitengewoon lager onderwijs).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op/13.526.
bedraagt 13.930.21$.
Aan vergoeding van het Rijk werd ƒ2.496.03 minder ont
vangen dan geraamd was. Daarentegen bleven eenige uitgaaf
posten beneden de raming, o.a. volgn. 378 „Jaarwedden
van onderwijzers" ƒ1.379.75, volgn. 382 „Aanschaffen en
onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbe
hoeften" 451.41$.
Hoofdstuk VIII 6 (Openbaar voorbereidend lager onderwijs).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 56.736.
bedraagt ƒ54.130.07, d.i. dus ƒ2.605.93 gunstiger.
Aan „jaarwedden" werd ƒ2.572.34 minder uitgegeven dan
geraamd was. Ook eenige andere uitgaafposten bleven be
neden de raming.
Aan „schoolgelden" werd evenwel ƒ535.87 minder ont
vangen, dan was uitgetrokken.
Hoofdstuk VIII 7 (Bijzonder gewoon lager onderwijs).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 255.882.
bedraagt 242.060.77, d.i. 13.821.23 minder.