125 het onderwijs aan dien cursus en dat van de cursisten een door ons College nader vast te stelleü bijdrage zal worden geheven in de kosten van vuur en licht voor dien cursus. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Centrale Esperanto Propaganda Commissie. Secretariaat: Hugo de Grootstraat 35 Nijmegen Augustus 1929. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren, Beleefd neemt bovenvermelde commissie de vrijheid aan Uwen Baad het volgende mede te deelen en te verzoeken: Sedert een paar jaren wordt te Nijmegen van gemeente wege, aan leerlingen der hoogste klassen van alle openbare en bijzondere Lagere Scholen, alsmede aan wat oudere kin deren, gelegenheid gegeven tot het facultatief volgen van een éénjarige Esperanto cursus, met twee lesuren per week (n.l. Woensdag- en Zaterdagmiddag). Het resultaat van deze leergangen is dermate gunstig, dat wij met vertrouwen het verzoek tot Uw gemeentebestuur richten, het daarheen te willen leiden, dat ook in Uwe gemeente een dergelijke cursus worde ingevoerd. De meeste kinderen, die aan zulk een cursus deelnemen, leeren in één jaar de wereldhulptaal zóódanig, dat ze in heel de wereld, (althans met behulp van het Esperanto Jaarboek) terecht kunnen. Ongetwijfeld zal in de toekomst voor de jeugd kennis van de eenvoudige mooie en logische internationale taal Esperanto, die uitsluitend naast (dus niet in plaats van) ieders moeder taal wil gebruikt worden, een algemeene eisch zijn. Zeer zeker bewijst men dan ook een weldaad aan de jeugd, door gelegenheid te geven reeds op de lagere school, met weinig moeite een vreemde taal geheel te leeren. De invoering van zulk een cursus is hoogst eenvoudig en weinia: kostbaar. Gaarne is onze Commissie, en wellicht ook het Gemeente bestuur van Nijmegen, bereid hieromtrent nadere gegevens te verstrekken; ook wat betreft het eventueel aanwijzen van een bevoegd Esperanto onderwijzer. Verder verwijzen wij nog naar de circulaire die wij thans ten bate van den nieuwen leergang verspreiden, en waarvan we eenige exemplaren hierbij insluiten. Hopende dat dit verzoek door Uwen Baad in gunstige overweging zal worden genomen, verblijven met de meeste hoogachting, Namens de Commissie voornoemd: De Voorzitter A. v. Weekhorst Be Secretaris A. K. Jansen N°. 193. Leiden, 18 September 1930. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de navolgende, in hare handen gestelde stukken, geene bedenkingen heeft: 1°. Balansen en Verlies- en Winstrekeningen, dienst 1929, van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Eleetriciteit; 2°. Suppletoire begrooting, dienst 1929, van den Gemeente lijken Beinigings- en Ontsmettingsdienst; 3°. Balansen en Verlies- en Winstrekeningen, dienst 1929, van den Gemeentelijken Beinigings- en Ontsmettingsdienst; 4°. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1929, van de Gemeentelijke Bank van Leening; 5°. Bekening, dienst 1929, van het Gemeentelijk Waseh- bureau 6°. Suppletoire begrooting, dienst 1929, van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis; 7 Staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1929, van die instelling; 8°. Bekening, dienst 1929, van die instelling; 9°. Begrooting, dienst 1931, van die instelling. Zij geeft U derhalve in overweging de stukken sub 2°, 6°, 7°, 8° en 9° goed te keuren en die sub 1°, 3°, 4° en 5° voorloopig vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 194. Leiden, 18 September 1930. Op 3 Augustus j.l. is geëindigd de bij raadsbesluit van 9 Juni 1910 (Ingek. Stukken No. 147) met de Gemeente- Commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerkgenootschap aangegane huur van het gedeelte der begraafplaats „Bhijn- hof", ter grootte van 45 M2, dat als algemeene begraaf plaats is ingericht. De verhuurster is bereid de huur voor den tijd van 10 jaren op de bestaande voorwaarden te verlengen, echter met dien verstande, dat de jaarlijksche huurprijs wordt gesteld op ƒ75.in plaats van op 25.zulks met het oog op de omstandigheid, dat de prijsberekening van 1910 thans niet meer als maatstaf kan dienen. Aangezien bestendiging van de huur op den aangegeven voet ons aannemelijk voorkomt, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten van de Gemeente- Commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerkgenootschap, te Leiden, voor den tijd van tien jaren, gerekend te zijn ingegaan op 3 Augustus 1930, te huren het als algemeene begraafplaats ingerichte gedeelte der begraafplaats „Bhijn- nof", ter grootte van i 45 M2, zulks tegen een jaarlijkschen huurprijs van 75.en overigens onder de bestaande, m. m gewijzigde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 195. Leiden, 18 September 1930. Ingevolge raadsbesluiten van 26 Mei 1887 en 30 December 1903 werd aan de N. V. Leidsche Zoutkeet vergunning ver leend 385 M2. van de gedempte Brandewijnsgracht (in het verlengd -, van de Koolgracht) in gebruik te nemen. De Naamlooze Vennootschap heeft aan ons College medegedeeld er prijs op te stellen de ingevolge deze besluiten aan haar in gebruik gegeven grond, alsmede een oostelijk daarvan gelegen strookje, in eigendom te verkrijgen. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat tegen overdracht van dezen, op de ter visie liggende teekening in gele kleur aangegeven grond, groot 425 M2., geen bezwaar bestaat, mits de gemeente zich door middel van een servituut het recht voorbehoudt, ter plaatse een rioolleiding te hebben en te onderhouden Bij eventueel buiten gebruik stellen van het riool kan het te vestigen servituut vervallen. De Vennootschap heeft verklaard met een en ander accoord te gaan en heeft ook geen bezwaar tegen den door ons gevraagden koopprijs van 10.perM2. Krachtens de bovengenoemde raadsbesluiten van 26 Mei 1887 en 30 December 1903 zijn voorts aan verschillende eigenaren van perceelen langs de gedempte Koolgracht, geieelten van clie gedempte gracht m gebruik gegeven. Deze ge leek en zijn van de openbare straat afgescheiden geweest door een muur, die evenwel in den winter van 1928/1929 tengevolge van de strenge vorst in bouwvalligen staat is geraakt en gedeeltelijk in elkaar gezakt. Met het oog op het gevaar voor de omgeving is de muur door Ge meentewerken verder afgebroken en verwijderd. Het vrij gekomen terrein maakt nu één geheel uit met de Koolgracht, doch is nog niet bestraat De Commissie van Fabricage en ons College achten het gewenscht, dat de beschikbaar gekomen grond, op de ter visie liggende teekening in rood en blauw aangegeven, defi nitief bij de openbare straat wordt gevoegd. Wij hebben daarom, voor zooveel noodig, het gebruik van den grond, ingaande 1 December a s., opgezegd. In verband hiermede zal door de eigenaren van de per ceelen, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie B, Nis. 2227, 2803 en 2839, langs de eigendomsgrens tusschen die perceelen en de Koolgracht (rood gekleurd) een muur worden geplaatst, ten einde aldaar een regelmatigen toestand te scheppen. De kosten van dezen muur eene 4 Mr hooge betonschutting worden geraamd op rond ƒ1500. Aangezien ook de gemeente bij eene behoorlijke afschei ding ter plaatse belang heeft en mede op grond van de verder in de stukken vermelde omstandigheden, bestaat er in casu aanleiding, dat de gemeente in den vorm van eene bijdrage in eens de helft van de kosten, tot een maximum van ƒ750,voor hare rekening neemt. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging alsnu te besluiten a. aan de N'.V. de Leidsche Zoutkeet te Leiden te ver- koopen de strook grond, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie B, No. 2581, op de ter visie liggende situatieteekening in geel aangegeven en groot 425 M2., tegen den prijs van 10.per M2., zulks onder voorwaarde, dat ten laste van de te verkoopen strook grond wordt gevestigd de erf dienstbaarheid, dat de gemeente Leiden het recht heeft om in dien grond eene rioolleiding te hebben, te onderhouden en zoo noodig te vernieuwen en die leiding op de gebruikelijke wijze door opening van de daarvoor bestemde putten enz. te inspecteeren en schoon te maken, alsmede dat bebouwing

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 13