DINSDAG 2 SEPTEMBER 1930. 263 Worden benoemdde heeren Th. B. J. Wilmer, J. G. van Es, A. van Rosmalen en C. Koole, ieder met algemeene (26) stemmen. De heeren Wilmer en Koole verklaren de benoeming aan te nemen. XII. Benoeming van drie leden van de Commissie van ond-rzoek der bezwaarschriften tegen aanslagen in het ver gunningsrecht en uit dezen van den Voorzitter, (aftredend de heeren A. G. Bosman, C. J. van Tol en J. A. van der Reijden). Worden: benoemd de heeren A. G. Bosman, C. J. van Tol en J. A. van der Reijden, ieder met algemeene (26) stemmen. Tot Voorzitter wordt benoemd, eveneens met algemeene (26) stemmen, de heer A. G. Bosman. De heeren Bosman, van Tol en van der Reijden verklaren de benoeming aan te nemen. XIII. Benoeming van drie leden van de Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal" (aftredend: de heeren B. J. Huurman, Dr. L. Knappert en Dr. W. Martin). (Zie Ing. St. No. 166.) Worden benoemd: de heeren B. J. Huurman, Dr. L. Knap pert en Dr. W. Martin, ieder met algemeene (26) stemmen. XIV. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stede lijke Werkinrichting, buiten de leden van den Raad, (aftre dend de heer S. van Nooten). (Zie Ing. St. No. 170.) Wordt benoemdde heer S. van Nooten met algemeene (26) stemmen. XV. Benoeming van een Commissaris der Gemeentelijke Bank van Leening, (aftredend: de heer Mr. F. J. J. Trapman). (Zie Ing. St. No. 171). Wordt benoemdde heer Mr. F. J. J. Trapman met 25 stemmen; de heer Mr. H. R. Goudsmit verkreeg 1 stem. XVI. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in artikel 22 van het Reglement voor de werklieden in dienst van de ge meente Leiden, (aftredend de heeren Mr. H. F. A. Donders en F. Eikerbout). Wordt benoemd tot lid de heer Mr. H. F. A. Donders met algemeene (26) stemmen en tot plaatsvervangend lid de heer F. Eikerbout, eveneens met algemeene (26) stemmen. De heeren Donders en Eikerbout verklaren de benoeming aan te nemen. XVII. Benoeming van een voorzitter en van een plaats vervangend voorzitter der Commissie van advies, bedoeld in art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, (aftredend: de. heer Mr. H. F. A. Donders en vacature Donders als plaatsver vangend voorzitter. Wordt benoemd tot voorzitter: de heer Mr. H. F. A. Donders, met algemeene (26) stemmen; voor de vacature van plaatsvervangend voorzitter zijn uitge bracht op den heer Mr. H. F. A. Donders, 25 stemmen en op den heer J. H. A. Manders 1 stem. De heer Donders verklaart de benoeming tot voorzitter aan te nemen. De Voorzitter zegt, dat, aangezien de stemming ter be noeming van een plaatsvervangend voorzitter der Commissie van advies, bedoeld in art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, ingevolge het Reglement van Orde nietig is, opnieuw tot stemming zal moeten worden overgegaan. XVIII. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs (vacature A. L. Reimeringer). (Zie Ing. St. No. 165.) Wordt benoemd met 15 stemmen: de heer J. G. van Es; de heer C. L. van Buuren verkreeg 10 stemmen en de heer Jhr. C. C. Roëll 1 stem. XIX. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de oude talen aan het Gymnasium, voor den cursus 1930—1931. (Zie Ing. St. No. 167). Wordt benoemd voor den cursus 1930—1931 de heer W. A. A. van Otterloo, met algemeene (26) stemmen. De heeren Schüller en van der Reijden komen ter vergadering.) De heeren Schüller en van der Reijden verklaren hun be noeming resp. tot lid van de Commissie van Fabricage en tot lid van de Commissie voor het Openbaar Slachthuis en van de Commissie van onderzoek der bezwaarschriften tegen aan slagen in het vergunningsrecht aan te nemen. XX. Benoeming van een tijdelijk leeraar(es) in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, voor den cursus 19301931. (Zie Ing. St. No. 180). De heer Reimeringer zegt, dat hij de minderheid vormde in het College, die een afwijkende meening had. In de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs heeft hij aan de voorbereiding van de voordracht mede gewerkt. Er waren drie sollicitantentwee vrouwelijke en een mannelijke. Een van de dames viel af, aangezien zij nog nooit onderwijs had gegeven. Bleven over de thans voor gedragenen. Hun bevoegdheden zijn gelijk. De Directeur van de Hoogere Burgerschool had alleen den heer Veenhof op de voordracht geplaatst. De Commissie meende evenwel, dat mej. Wery eveneens aanspraak kon maken op een plaats op de voordracht. De Commissie achtte beide sollicitanten gelijk waardig, maar zij oordeelde het beter aan een Hoogere Burgerschool voor jongens een mannelijke kracht te be noemen. Zij heeft daarom den heer Veenhof voorgedragen als No. 1 en mej. Wery als No. 2. In het College heeft spreker die meening gehandhaafd. De heer Tepe wenscht thans met een enkel woord te zeggen, waarom het College is afgeweken van het advies van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. De meerderheid zou zich wellicht kunnen vereenigen met het standpunt, dat, indien de sollicitanten overigens gelijk waardig zijn, het de voorkeur zou verdienen een mannelijke leerkracht aan te stellen aan deze school; hoewel dit niet een Hoogere Burgerschool voor jongens is, zooals de heer Reimeringer zeide, maar een gemengde school. De meerderheid van het College kwam uit de gegevens echter tot de conclusie, dat de beide sollicitanten niet volkomen gelijkwaardig zijn. De heer Veenhof, hij moge een voortreffelijk onderwijzer bij het lager onderwijs zijn, heeft nog nooit blijk gegeven van zijn bekwaamheid om middelbaar onderwijs te geven, terwijl mej. Wery aan twee instellingen van middelbaar onderwijs werkzaam is geweest. De directeur van de school, waar zij het laatst werkzaam was, heeft een voortreffelijk getuigenis omtrent deze sollicitante gegeven. Burgemeester en Wethou ders hebben daarin aanleiding gevonden om van het advies van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs af te wijken. Wordt benoemd tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den duur van den cursus 19301931: mej. L. C. J. Wery met 17 stemmen; de heer J. W. Veenhof verkreeg 11 stemmen. XXa. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Wiskunde aan het Gymnasium, voor den cursus 19301931. (Zie Ing. St. No. 182.) Wordt benoemd voor den cursus 19301931: de heer Dr. J. D. A. Boks, met algemeene (28) stemmen. XX6. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Neder- landsch aan het Gymnasium, voor den cursus 19301931. (Zie Ing. St. No. 183). Wordt benoemd voor den cursus 19301931de heer Docts. J. Kamerbeek, met 27 stemmen. Mej. Dra. H. van Guldener verkreeg 1 stem. XXc. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Wiskunde aan het Gymnasium, voor den cursus 19301931. (Zie Ing. St. No. 183.) Wordt benoemd, voor den cursus 19301931de heer Docts. E. Ch. Mulholland, met algemeene (28) stemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 3