262 DINSDAG 2 SEPTEMBER 1930. De Voorzitter deelt voorts mede, dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van Gedep. Staten, ten geleide van het raads besluit in zake het sluiten van kasgeldleeningen, gedurende het 3e kwartaal 1930. 2°. Mededeeling van Gedep. Staten, dat de beslissing omtrent het raadsbesluit van 4 Augustus j.l.. in zake den aankoop van aandeelen in de Leidsche Duinwater-Maatschappij wordt verdaagd. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: i°. Begrooting, dienst 1931, van de Stedelijke Werkinrichting. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 2°. Verzoèk van den Nederlandschen Bond van Marktkoop- liedenvereenigingen, om het afwijzend praeadvies op zijn verzoek in zake verlaging van de staangelden voor de alge- meene markt tot een volgende vergadering aan te houden. Zal worden behandeld bij punt 28. 3°. Verzoek van C. Ter Meer, om niet aan te nemen het voorstel in zake de oprichting van een Radio-distributiebedrijf. 4°. Idem als voren van de Leidsche Installateursvereeniging. Zullen worden behandeld bij punt 30. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan den Burgemeester verlof is verleend om zich van 3 September a.s. tot 3 October d.a.v. buiten de gemeente op te houden. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten de benoe mingen, genoemd onder de punten 2 tot en met 19 der agenda, gelijktijdig te doen plaats hebben. De Voorzitter zal, indien iemand over een dier benoe mingen het woord wenscht te voeren, hem daartoe thans in de gelegenheid stellen. Dë heer Wiemer wenscht iets te zeggen over de benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. Hij vreest geen tegenspraak, wanneer hij zegt, dat een van de voorwaarden voor dit lidmaatschap is, dat men daarvoor door ontwikkeling en ervaring bekwaam is, en dat het gewenscht is, dat deze Commissie is samengesteld uit personen van principieel onderscheiden richtingen, van wie is gebleken, dat zij belang stellen in den gang van zaken bij het middelbaar onderwijs. Het schijnt velen leden van den Raad toe, dat dit laatste bij de tegenwoordige samen stelling van de Commissie niet het geval is, en daarom geeft spreker aan die leden in overweging voor de vervulling van deze vacature hun stem uit te brengen op hun medelid Dr. van Es. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter (aftredend de FI.H. B. J. Huurman, M. H. de Reede en Mr. H. F. A. Donders). De Voorzitter verzoekt den heeren Wilbrink, Verweij, Donders en Romijn het stembureau te vormen. Worden benoemd de heeren B. J. Huurman, M. H. de Reede en Mr. H. F. A. Donders, ieder met algemeene (26) stemmen. Tot Voorzitter wordt benoemd de heer B. J. Huurman, eveneens met algemeene (26) stemmen. De heeren de Reede en Donders verklaren de benoeming aan te nemen. II. Benoeming van vier leden van de Commissie van Fa bricage (aftredend: de H.H. D. Parmentier, A. G. Bosman, H. Schüller en J. H. A. Manders). Worden benoemd: de heeren D. Parmentier, A. G. Bosman, J. H. Schüller en J. H. A. Manders, ieder met algemeene (26) stemmen. De heeren Parmentier, Bosman en Manders verklaren de benoeming aan te nemen. III. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Openbaar Slachthuis, (aftredend: de H.H. Th. M. W. Bergers en J. A. van der Reijden. Worden benoemd: de heeren Th. M. W. Bergers en J. A. van der Reijden, ieder met algemeene (26) stemmen. De heer Bergers verklaart de benoeming aan te nemen. IV. Benoeming van twee leden van de Commissie voorden Markt- en Havendienst, (aftredend: de H.H. J. Wilbrink en G. de Meij). Worden benoemd de heeren: J. Wilbrink met 25stemmen en G. de Meij met algemeene (26) stemmen; de heer J. A. van der Reijden verkreeg 1 stem. De heeren Wilbrink en de Meij verklaren de benoeming aan te nemen. V. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief, (aftredend: de H.H. M. H. de Reede en J. H. A. Manders). Worden benoemd: de heeren M. H. de Reede en J. H. A. Manders, ieder met algemeene (26) stemmen. De heeren de Reede en Manders verklaren de benoeming aan te nemen. VI. Benoeming van drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen en uit dezen van den voorzitter, (aftredend: de H.H. Mr. D. A. van Eek, J. H. A. Manders en Mr. A. J. Romijn). Worden benoemd: de heeren Mr. D. A. van Eek, J. H. A. Manders en Mr. A. J. Romijn, ieder met algemeene (26) stemmen. Tot voorzitter wordt benoemd: de heer Mr. D. A. van Eek, eveneens met algemeene (26) stemmen. De heeren van Eek, Manders en Romijn verklaren de benoeming aan te nemen. VII. Benoeming van twee leden van de Commissie voor de Strafverordeningen, (aftredend: de H.H. Mr. D. A. van Eek en Mr. A. J. Romijn). Worden benoemd: de heeren Mr. D. A. van Eek en Mr. A. J. Romijn, ieder met algemeene (26) stemmen. De heeren van Eek en Romijn verklaren de benoeming aan te nemen. VIII. Benoeming van vijf leden van de Commissie voor het Onderwijs, (aftredend: de H.H. J. G. van Es, Th. B. J. Wilmer, J. B. Meijnen, T. Groeneveld en Mr. A. J. Romijn). Worden benoemd: de heeren J. G. van Es, Th. B. J. Wilmer, T. Groeneveld en Mr. A. J. Romijn, ieder met alge meene (26) stemmen en de heer J. B. Meijnen met 25 stem men; de heer M. H. de Reede verkreeg 1 stem. De heeren Wilmer, Meijnen en Romijn verklaren de benoeming aan te nemen. IX. Benoeming van vier leden van de Commissie voor de Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit, (aftredend: de heeren F. Eikerbout, Mr. D. A. van Eek, J. Wilbrink en en Mr. H. F. A. Donders). Worden benoemd de heeren F. Eikerbout, Mr. D. A. van Eek en Mr. H. F. A. Donders, ieder met algemeene (26) stemmen, en de heer J. Wilbrink met 25 stemmen de heer M. H. de Reede verkreeg 1 stem. De heeren Eikerbout, van Eek, Wilbrink en Donders ver klaren de benoeming aan te nemen. X. Benoeming van een lid van de Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en «Rhijngeest", (aftredend de heer B. J. Huurman). (Zie Ing. St. No. 169.) Wordt benoemd: de heer B. J. Huurman met algemeene (26) stemmen. XI. Benoeming van vier leden van de Commissie voor den Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst en den Keuringsdienst van Waren (aftredend de heeren Th. B. J. Wilmer, J. G. van Es, A. van Rosmalen en C. Koole).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 2