DINSDAG 2 SEPTEMBER 1930.
281
n.l., die de aantrekkelijkheid van Leiden als woonstad in
beeld brengt. De eerste vraag is dus, of de man de beste
film maakt, maar niet, of hij in Leiden woont.
Den heer Manders kan spreker mededeelen, dat er geen
grond is voor de meening, dat het toegestane bedrag te
gering zou zijn. De zaak is dan ook niet afgestuit op den
prijs, maar op een onbegrijpelijke nonchalance van de film
fabriek Polygoon. Er zijn onderhandelingen gevoerd, er is aan
Polygoon een contract ter onderteekening voorgelegd, maar
daarop heeft de fabriek niet gereageerd. Er is aanmaning op
aanmaning gezonden, maar antwoord is daarop niet gekomen.
Er is dus geen aanleiding het bedrag te verhoogen.
De heer Manders zegt, dat de fabriek het dus de moeite
niet waard heeft geacht.
De heer Tepe zegt, dat dit zeer waarschijnlijk is, maar in
elk geval weet hij zeker, dat er anderen zijn, die het wel de
moeite waard vinden. Burgemeester en Wethouders zullen
een behoorlijke maatschappij vinden om de film te maken.
De heer Kooistra stelt de vraag, wat Burgemeester en
Wethouders zich eigenlijk van een film van 300 M. lengte
voorstellen. Wat zal er van terecht komen, wanneer de
voornaamste punten van Leiden opgenomen moeten worden?
Is het niet gewenscht een film van 600 M. te doen ver
vaardigen? Het uitgetrokken bedrag zal dan echter niet
toereikend zijn.
Spreker zou gaarne van Burgemeester en Wethouders ver
nemen, welke gedeelten van Leiden volgens hun meening
voor het maken van de film in aanmerking komen.
De heer Tepe geeft toe, dat niet alle aantrekkelijkheden
van Leiden opgenomen kunnen worden, maar dat zou zelfs
niet wenscbelijk zijn. De film moet een propagandistische waarde
hebben en moet dus als bijprogramma in verschillende
theaters worden vertoond. Een film van grootere afmeting
zou door geen enkel theater, althans niet geregeld, worden
vertoond, omdat de vertooning te lang zou duren. De fabrikant
van de film heeft de verzekering gegeven, dat in een film
van 300 M. een aardig overzicht is te maken van de aan
trekkelijkheden van Leiden. Burgemeester en Wethouders
hebben den fabrikant een lijstje van onderwerpen ter hand
gesteld, maar onmiddellijk ten antwoord gekregen, dat het
aantal onderwerpen te groot was.
In het contract is de bepaling opgenomen, dat de film aan
de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders is onder
worpen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXXIII. Voorstel:
a. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur
van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs tot de
aanschaffing van leermiddelen voor een aan de school
Noordeinde 40 te verbinden 4e leerjaar;
b. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur van
de R. K. Jongensscholen onder R. K. Par. Kerkbestuur
tot de aanschaffing van kachels en toebehooren ten be
hoeve van de school Rapenburg 48;
c. tot vaststelling van den desbetrefïenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 185).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter vraagt, of een der leden nog iets in het
belang der gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Groeneveld stelt de vraag, of Burgemeester en
Wethouders iets omtrent den bouw van de nieuwe Haveribrug
kunnen mededeelen.
De heer Splinter zegt, dat op 8 September a.s. een aan
vang zal worden gemaakt met het stellen van den boven
bouw. Burgemeester en Wethouders hopen, dat de brug nog
dit jaar geopend zal kunnen worden.
De heer Bergers vestigt de aandacht van het College op
den toestand van de Haarlemmerstraat: wanneer bij slecht
weer auto's door die straat rijden, zijn de winkeliers telkens
gedwongen de glazenwasschers te laten komen.
De heer Splinter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
eerstdaags voorstellen tot verbetering van den Hoogewoerd
zullen doen. Wellicht zullen zij later kunnen komen met
voorstellen tot verbetering van de Haarlemmerstraat.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werden nog behandeld een voorstel,
om Burgemeester en Wethouders te machtigen een hernieuwde
oproeping te doen voor Archivaris der Gemeente, en een
voorstel tot het aangaan van een vaste geldieening, groot
2.000.000.(blz. 268).
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN" ZOON.