DINSDAG 2 SEPTEMBER 1930.
279
nu, dat hij er niet meer op in zal gaan. Waarom niet? Het
is toch de taak van Burgemeester en Wethouders om het
geen aangevoerd is te weerleggen, met cijfers en feiten. Men
zegt wel: er is misbruik gemaakt van de vergunning, maar
de Leidsche Katoenmaatschappij krijgt vergunning voor een
lichtbrug met stoomleiding en dan legt zij er een electrischen
kabel langs. En dan durft de heer Goslinga nog te zeggen,
dat de overheid er niet is om te plagen.
De heer Splinter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
ook Ter Meer niet hebben geplaagd. Zij hebben zijn ver
gunning niet opgezegd.
De heer Koole meent, dat men geen vergunning had moeten
verleenen, indien men de consequenties van die behandeling
niet aandurfde.
De heer Splinter zegt, dat Ter Meer door zijn eigen
handelwijze er in geloopen is.
De heer Koole zegt, dat de heer Splinter zich niet ver
dedigt op de argumenten, door spreker aangevoerd, want deze
zijn te steekhoudend en kunnen niet worden aangevochten.
De heer Splinter: Dat kan ik wel.
De heer Koole zegt, dat Ter Meer financieel te gronde
gaat door het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Goslinga zegt, dat Burgemeester en Wethouders
den man er in het geheel niet in hebben laten loopen: hij
geeft zelf tot driemaal toe de verzekering, dat Burgemeester
en Wethouders hem zijn gang hebben laten gaan. Burge
meester en Wethouders hadden echter niet de machtiging
in handen en wilden de zaak niet definitief vastleggen, omdat
er wetsontwerpen aanhangig waren.
Het Hoofdbestuur der P. T. T. heeft Ter Meer herhaalde
malen gewaarschuwd niet door te gaan en zijn aandacht er
op gevestigd, dat de gevolgen van zijn handelen voor zijn
rekening kwamen.
De heer Koole wenscht, dat aan Ter Meer een schade
vergoeding wordt betaald. Maar wie moet die schadevergoeding
eigenlijk ontvangen: M. Ter Meer, (J. Ter Meer of Kroonberg?
De heer M. Ter Meer heeft zich n.l. met het volgende schrijven
tot Burgemeester en Wethouders gewend:
»Het zal U bekend zijn dat de Eerste Leidsche Radio
Centrale te Leiden opgericht is dd. 10 Februari 1927 en
geëxploiteerd werd door M. Ter Meer te Zaandam, C. Ter
Meer te Leiden en H. Kroonberg te Leiden. Van deze ven
nootschap bestaat een gezegeld en geregistreerd contract.
1| jaar na de oprichting van de Centrale erkenden C. Ter
Meer en H. Kroonberg mij niet meer als firmant. Zij wilden
mij de boeken en bescheiden niet meer ter inzage geven. Zij
wilden ook geen gelden meer aan mij afdragen.
Ik heb deze feiten ter kennis gebracht aan Zijne Excel
lentie den Minister van Justitie, aan Zijne Excellentie den
Minister van Waterstaat en aan het Hoofdbestuurder Posterijen,
Telegrafie en Telefonie te 's-Gravenhage.
Ik ben in deze Centrale geinteresseerd voor een bedrag
van 5303.12. Mijn winstaandeel over de jaren I92tf1929
1930 raam ik op 2500.
Bij de door de deskundigen vast te stellen waarde van de
Centrale verzoek ik U beleefd mij eerst deze beide bedragen
toe te willen zenden, pas daarna hebben ik, C. Ter Meer en
II. Kroonberg ieder recht op een derde deel.
Daar blijkt dat zonder hiervan in kennis gesteld te zijn,
H. Kroonberg uit de Centrale getreden is, zou dus C. Ter
Meer het twee derde deel moeten ontvangen.
Ik, Ter Meer M. ben op meer dan ergerlijke wijze bedrogen
door C. Ter Meer en H. Kroonberg, en vertrouw wel dat U
mijn goed recht zult billijken.
Ingesloten doe ik U toekomen een afschrift van het Contract."
Spreker wenscht er nogmaals op te wijzen, dat een mach
tiging tot het spannen van draden nooit een actie kan op
leveren voor het vergoeden van bedrijfsschade.
De sociaal-democratische raadsfractie, die voor de intrekking
is van de vergunning der Leidsche Katoen Maatschappij tot
het hebben van een luchtbrug, zal er nooit aan denken de
Leidsche Katoen Maatschappij een schadevergoeding toe te
kennen, indien de meerderheid van den Raad mocht besluiten
die vergunning in te trekken.
De heer Koole zegt, dat de Wethouder de zaak thans
verkeerd voorstelt: aan de Leidsche Katoen Maatschappij is
vergunning verleend tot het bouwen van een brug, ten einde
daarover een stoomleiding te kunnen leggen, en nu heeft
sprekers fractie er bezwaar tegen, dat de Leidsche Katoen
Maatschappij in plaats van een stoomleiding een kabel voor
de electriciteitsvoorziening er over heeft gelegd.
De heer Goslinga zegt, dat het gaat over de intrekking
van de vergunning, waartoe de fractie van den heer Koole
ieder oogenblik bereid is, zonder dat zij er aan denkt een
schadevergoeding te betalen.
Wat betreft het brandalarm: dit is met de radio-distributie
vereenzelvigd. De particuliere handelaren betoogen, dat het
bij de radio-distributie door particulieren op dezelfde wijze
kan plaats hebben. Een treffend voorbeeld is echter hetgeen
in Amersfoort is geschiedde particuliere distribuanten waren
bereid hun medewerking te verleenen, mits hun 12.000.
werd betaald en hun de verzekering werd gegeven, dat zij
gedurende tien jaar in het ongestoorde bezit van hun con
cessie zouden blijven. De Gemeenteraad vond dit al te bar
en de stemmen staakten.
Het zou de vraag zijn, hoeveel men in Leiden zou moeten
betalen
Spreker kan het tot zijn spijt niet geheel eens zijn met
zijn partijgenoot Dr. van Es. Aangezien spreker zelf pas
Vrijdagavond gehoord heeft van den kabel in 's-Hertogen
bosch, kan de heer van Es die mededeeling niet van hem
hebben.
Het is zijn innige overtuiging, dat de gemeente meer dan
anderen den Zondagsarbeid tot een minimum zal kunnen
beperken, en hij handhaaft, dat hier het belang van één man
staat tegenover dat van de geheele burgerij.
Het toelaten van de radio-distributie in één wijk, alleen
bijv. in het Kooikwartier, en het weigeren overal elders, zou
in de praktijk tegenover de bewoners van andere stads
kwartieren een onhoudbare inconsequentie worden. Laat men
dan zeggen: nergens radio-distributie.
De heer Manders wenscht zeer kort zijn stem te ver
klaren. Hij acht het voorstel van Burgemeester en Wet
houders niet ideaal. Wanneer men het vraagstuk van de
zendtijdverdeeling als een ideale oplossing zou kunnen be
schouwen, zou hij het vraagstuk van de radio-distributie op
dezelfde wijze, of omgekeerd evenredig daaraan, opgelost
willen zien.
De geheele radio heeft een opvoedkundige waarde, ook de
radio-distributie moet daarom van dit oogpunt uit bezien worden,
en daarom acht spreker het nog het beste thans met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders mede te gaan.
De heer Wilbrink zegt, dat de Wethouder zijn dupliek is
begonnen als interruptie tegenover den heer Koole. Daarom
heeft spreker nog niet de gelegenheid gehad de opmerkingen,
die van de zijde van Burgemeester en Wethouders zijn ge
maakt in antwoord op hetgeen hij gezegd had, te bespreken.
De Wethouder heeft medegedeeld, dat hij voor het aan
leggen van den kabel de aanbieding heeft van een particu
liere maatschappij, tegen ƒ500.— per K.M. Is daar nu ook
het straatwerk bij, dat de gemeente ƒ1.per M8. kost? Is
daarbij ook er op gerekend, dat kabels door de grachten zullen
moeten worden gelegd? Bij den Nieuwen Rijn, de Oude Vest
en den Maresingel zal men moeten komen met zinkers. De
heer Manders zegt, dat men gebruik kan maken van de
vaste bruggen over de singels, om daarlangs den kabel te
leiden, maar dat geldt dan toch niet voor Oude Vest en
Maresingel. Dat zijn belangrijke uitgaven. Men zal ook niet
overal de kabels langs de huizen kunnen leiden en op ver
schillende plaatsen zullen dure straatwerken noodig zijn. Dat
kan onmogelijk uit die ƒ500.per K.M. worden gevonden.
In elk geval, dat blijft voor de verantwoording van Burge
meester en Wethouders en spreker zou daarop gaarne nog
antwoord ontvangen.
De Wethouder heeft ook niet positief gezegd, dat het onmoge
lijk was de gemeente Leiden in secties te verdeelen. Waarom
zou dat thans niet mogelijk zijn, terwijl het in 1926 wel kon
en noch Burgemeester en Wethouders, noch de gegadigden
er bezwaar tegen hadden de stad in vijf secties te verdeelen
Hadden Burgemeester en Wethouders wel bezwaar gehad,
dan hadden zij stellig geen vergunning aan vijf personen
verleend. Op het oogenblik stelt men echter tegenover elkaar
of gemeentelijke exploitatie, öf exploitatie door één vergunning
houder.
Spreker wenscht den Raad in de gelegenheid te stellen
zich hierover uit te spreken, waarom hij met den heer van
der Reijden het voorstel doet Burgemeester en Wethouders
uit te noodigen alle vergunningen in te trekken en de gemeente
in verschillende (b.v. vijf) wijken te verdeelen.
De heer Goslinga zegt, dat de heer Wilbrink omtrent de
aanlegkosten van het net nadere inlichtingen kan verkrijgen,
zoodra deze zaak in de Gascommissie wordt besproken, maar
de technische adviseur van Burgemeester en Wethouders, de
heer Stokhuyzen, houdt vol, dat zijn raming ruim voldoende
is. Slechts voor V20 van het net zal men straten, grachten
enz. moeten passeeren, het grootste gedeelte van het net wordt
langs de gevels der huizen gelegd.