DINSDAG 2 SEPTEMBER 1930.
277
Burgemeester en Wethouders bir.nen. De Directeur der
Gemeentewerken heeft den aanvragers verzocht een schets-
teekening in te leveren vin de wqk, waarin zij een radio
distributiebedrijf wenschten te stichten. De heeren Ter Meer en
Kroonberg hebben uitsluitend een teekening van het Ko i-
kwartier overgelegd, terwijl de overige aanvragers elk voor
een ander gedeelte van de stad vergunning wenschten. Aan
vankelijk heeft Ter Meer dus nooit verder gewild dan het
Kooikwartier. Ter Meer he°ft toen getracht een machtiging
van het Rijk te krijgen, maar die is hem geweigerd. Her
haaldelijk is hij daarna gewaarschuwd; hij wist dus, dat het
zwaard boven zijn hoofd hing, maar hij is toch voortgegaan
met de uitbreiding van zijn net. De gemeente had toen wel
de vtrgunning kunnen intrekken, maar dan zou er een storm
zijn opgegaan onder de luisteraars, die eenmaal bij Ter Meer
waren aangesloten (alleen in het Kooikwartier al een 900).
Ten slotte is dan het Radioiealement gekomen. Spreker
heeft toen, omdat het uitsluitend ging over het spannen van
draden over den openbaren grond, een conferentie gehad met
een hoofdingenieur en een administrateur van den Post-,
Telegraaf- en Telefoondienst. Ter Meer is toen uitgenoodigd
om in de vergadering te komen, want wat had hij gedaan?
Inziende, dat de wettelijke regeling nu wel spoedig zou komen,
was hij in het t egin van dit jaar op verschillende deelen van
de stad neergevallen. Toen heeft spreker hem gezegd: als gij
u hadt gehouden bij het Kooikwartier, zou vellicht een op
lossing voor u zijn gevonden; want toen bestond bij Burge
meester en Wethouders nog de gedachte de stad in wijken
te verdeelen. Later is eerst de meening opgekomen, dat ge
meentelijke exploitatie de voorkeur verdient.
Verschillende heeren hebb n gezeg tlaat Ter Meer houden
wat hij heeft en verdeel de rest over de andere gegadigden,
maar als Ter Meer mag houden wat hij heeft, dan valt tr
niets meer te verdeelen. In de oude stad, in Tuinstadwijk,
aan den Hoogen Rijndijk heeft hij zich vastgezet. Als de Raad
de gemeentelijke radio-distributie verwerpt, is Ter Meer de
eenige man, die de radio-distributie ter hand kan nemen.
Of wel men kan Ter Meer alleen het Kooikwartier geven
en de rest verdeelen. Die verdeeling zal echter groote moei
lijkheden opleveren, want er zijn wel 30 of 35 aanvragers.
Men zou dus toch cp de een of andere wijze tusschen hen
een keuze moete i doen, want men kan niet te kleine wijkjes
maken. Men zal ook een onregelmatige verdeeling krijgen.
De eene wijk zal niets opleveren en een andere wijk wat meer.
Het gevolg daarvan zal zijn, dat de radio-distributie niet
plaats heeft, zooals men het zich voorgesteld had en zooals
het ook behoort te zijn.
De heer Koole wenscht, dat de gemeente niet alleen het
net tegen taxatieprijs overneemt, maar ook bedrijfs chade
betaalt en het personeel van Ter Meer in haar dienst plaatst.
Wanneer de gemeente echter dit bedrijf in eigen beheer uit
voert en de vergunning van Ter Meer zonder meer intrekt,
ontvangt Ter Meer niets en heeft de gemeente toch juist
gehandeld, want Ter Meer heeft zijn bedrijf tegen den wil
van het Hoofdbestuur der Posterijen voortgezet en uitgebreid.
Burgemeester en Wethouders nemen dan ook een ruim stand
punt in, wanneer zij voorstellen het net tegen taxatieprijs
over te nemen.
Ook spreker wijst met nadruk op de belangrijkheid van de
beslissing, waarvoor de Raad zich thans geplaatst ziet.
Indien de Raad het voorstel van Burgemeester en Wet
houders verwerpt, bestaat de mogelijkheid, dat het Rijk aan
Ter Meer een machtiging verstrekt; in dat geval krijgt men
in Leiden toch radio-distributie.
Indien Burgemeester en Wethouders de vergunning van
Ter Meer intrekken, zou het eenige gevolg zijn, dat de 1200
abonné's, die nu aangesloten zijn, dan geen radio-uitzendingen
ontvangen.
Men kan het voorstel, om de vergunning ook aan anderen
te geven, niet aannemen, aangezien Ter Meer een vergunning
voor de geheele stad heeft.
De heer Wilbrink merkt op, dat de Raad daaraan toch
niet gebonden is.
De heer Splinter zegt, dat de Raad dan vanavond zou
moeten besluiten de vergunning in te trekken en Ter Meer
alleen een vergunning te geven voor het Kooikwartier.
De heer Donders wijst er op, dat dit ook de strekking van
zijn voorstel is.
De heer Splinter zegt, dat het eenige mogelijke is de
vergunning in te trekken, tengevolge waarvan het Rijk geen
machtiging geeft en de radio-distributie voorloopig is afge-
loopen. De zaak zal dan van voren af aan onder oogen moeten
worden gezien.
De heer van Es is het eens met den heer Goslinga, dat
de gemeente het niet volkomen in de hand heeft de radio-
distributie naar eigen wensch te regelen. Daarin ligt echter
opgesloten, dat de gemeente het wel voor een deel in de
hand heeft.
De heer Goslinga wees op de voorwaarde, aan de machtiging
verbonden, dat de houder ervan aan alle aanvragen binnen
zijn gebied moet voldoen. Wanneer Ter Meer dus het Kooi
kwartier zou krijgen, zou hij alle aanvragers in dat kwartier
moeten aansluiten, maar niet aanvragers in Tuinstadwijk.
De heer Goslinga heeft zich telkens beroepen op de wet
en trok daaruit de conclusie: als de gemeente het niet doet,
komt er toch radio-distributie. Maar de gemeente heeft dat
wel degelijk voor een deel in de hand.
De heer Goslinga heeft erkend, dat de gemeente het spannen
van draden kan verbieden.
De heer van Es heeft de mogelijkheid genoemd niets te
doen en, zooals de heer Goslinga opmerkte, hij is daar tegen.
Dat berust echter alleen op de geschiedenis, want hij is niet
voor radio-distributie. Sinds 1927 is nu eenmaal een derge
lijke machtiging aan Ter Meer verleend. Nu moet men voor
hem een uitzondering maken en hem een bepaalde wijk toe
wijzen het Kooikwartier schijnt daarvoor het meest in
aanmerking te komen doch uitbreiding verbieden.
De Wethouder heeft betwist, dat de exploitatie te gunstig
zou zijn berekend. Spreker heeft zich gebaseerd op den open
brief van de installateurs. Mogelijk is daar wel iets op af te
dingen, maar hoe dit zij, de Wethouder baseert zich op voor
lichting van zijn adviseurs, spreker op de voorlichting van
anderen. Ieder voor zich moet uitmaken, aan welke gegevens
hij de meeste waarde wil hechten, maar spreker gelooft niet,
dat de cijfers van de installateurs zoo geheel foutief zullen zijn.
De Wethouder heeft verder toegezegd, dat, als dit voorstel
aangenomen zal zijn, nadere voorstellen zullen worden inge
diend, die dan zullen komen in de Gascommissie. Dat is het
paard achter den wagen spannen. Laat men dan nu beginnen
met het advies van de Gascommissie in te winnen.
Wat den kabel in 's-Hertogenbosch betreft, de Wethouder
heeft eerst het feit uitgespeeld, dat die kabel er lag en dat
daardoor de aanleg zooveel goedkooper werd, maar nu scheelde
het niet meer zooveel.
Spreker vindt dit eigenaardig, aangezien hij juist een week
geleden van den heer Goslinga heeft vernomen, dat de
exploitatie in Den Bosch zooveel goedkooper was, doordat
reeds een ondergrondsche kabel was gelegd.
De heer Goslinga zegt, dat dit niet waar is, aangezien hij
het zelf pas Vrijdagavond heeft vernomen,
De heer van Es merkt op, dat hij er in elk geval met
den Wethouder over heeft gesproken en deze het ook heeft
gezegd.
De heer Goslinga beweert het niet gezegd te hebben.
De heer van Es wenscht thans nog enkele opmerkingen
te maken over den Zondagsarbeid. De gemeente heelt het
niet in de hand dien arbeid te beperken. Bij uitbreiding van
het bedrijf zal het aantal storingen op Zondag toenemen en
zal het personeel dien dag meer moeten werken.
Een particuliere patroon zal voor Zondagsarbeid het dubbele
tarief in rekening brengen; de gemeente kan dat niet doen.
Een abonné zal er dus des Zondags eerder toe overgaan bij
storing de hulp van het gemeentepersoneel in te roepen dan
dat van een particulieren patroon, waarom de Wethouder
niet kan staande houden, dat de gemeente beter dan een
particuliere distribuant in de gelegenheid is den Zondags
arbeid te beperken.
De Wethouder heeft tegenover elkaar gesteld: het belang
van één man en dat van 70.000 menschen. Dat is niet juist.
Het gaat om de vraag: is de radio-distributie al of niet in
het belang van de Leidsche bevolking?
Spreker meent in het betoog van den Wethouder een in
consequentie ontdekt te hebben. De Wethouder verzet zich
n.l. bij de behandeling van de begrooting van de Licht
fabrieken tegen de aanwending van de winst voor tariefs
verlaging en in antwoord op de opmerkingen, die de heer
Wilbrink hedenavond heeft gemaakt, zei de Wethouder:
indien de winst zoo groot is, dat wij er geen raad mee weten,
kunnen wij de tarieven verlagen.
De heer Goslinga zegt, dat de Raad altijd kan beslissen
over de wijze, waarop de winsten zullen worden besteed, en
spreker heelt dan ook gezegdde Raad kan besluiten tot
tariefsverlaging of afschrijving. Spreker heeft niet gezegd,
dat hij persoonlijk er voor was.
De heer van Es merkt op, dat de Wethouder het in ieder
geval als een argument voor het voorstel heeft gebruikt.