109
name van de gemeente Leiden een machtiging aan te vragen,
als bedoeld in artikel 25 van het Eadio-reglement;
2°. ons Ooilege te machtigen het radio distributienet van
C. Ter Meer alhier tegen de door deskundigen te schatten
waarde in eigendom van de gemeente over te nemen, en
verder het noodige te verrichten;
3°. de hieronder afgedrukte adressen als afgedaan te be
schouwen.
Wij stellen ons voor, zoo spoedig mogelijk nadat Uwe Ver
gadering overeenkomstig het bovenstaande heeft besloten,
U een voorstel te doen tot béschikbaarstelling van de benoo-
digde gelden, alsmede die andere voorstellen, welke nog
zullen blijken noodig te zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Eaad der gemeente Leiden.
Geven eerbiedig te kennen:
Ondergeteekenden
\aamlooze Vennootschap, Zuid-Nederlandsche Eadio-Dis-
tributie Maatschappij, gevestigd te Vlissingen, Singelweg 15,
ten deze vertegenwoordigd door P. C. Oorschot, directeur
van de Naamlooze Vennootschap voornoemd
en
W. van Bork, oud-directeur van de voormalige Naamlooze
Vennootschap Algemeene Telefoonmaatschappij v/h Eibbink
van Bork en Co., thans koopman, gevestigd te Ginneken,
Wilhelminastraat 22,
beiden ten deze domicilie kiezende Wilhelminastraat 22,
te Ginneken,
dat zij het voornemen hebben, behoudens de toestemming
van Uwen Eaad, over te gaan tot oprichting en exploitatie
van een Eadio-distributie-bedrijf in Uwe gemeente,
dat zij daartoe ingevolge de Telefoon- en telegraafwet de
toestemming behoeven van Zijne Excellentie den Minister
van Waterstaat,
dat het verkrijgen van deze toestemming geheel afhankelijk
is van de meening van Uwen Eaad te dezer zake,
Eedenen waarom zij U beleefdelijk verzoeken aan hen
vergunning te willen geven voor het overkruisen van ge
meentegronden met geleidingen ten behoeve van het distri-
bueeren van radio-uitzendingen, zulks met uitsluiting van
ieder ander en onder nader vast te stellen voorwaarden.
Hetwelk doende, te Ginneken den zesden Februari Negen
tienhonderd en dertig,
Met verschuldigde hoogachting,
Uw dw. dienaren,
N. V. Zuid-Nederlandsche
Eadio-Distributie Maatschappij
P. C. Oorschot,
Directeur.
W. van Bork.
Haren, 27 Febr. 1930.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende, J. A. G. James, civiel-ingenieur Delft,
heeft hierbij de eer Uwen Eaad beleefd te verzoeken om
concessie voor de oprichting van eene centrale voor Eadio-
Distributie.
Hij beschikt over de middelen om eenen deugdelijken
aanleg van eene dergelijke inrichting te kunnen tot stand
brengen en het bedrijf te exploiteeren.
Aangezien hij o. a. beschikken kan over de rijke ervaring
van de Ned. Eadio-Distributie Mij te Apeldoorn, die o. m.
eene Eadio Centrale in genoemde plaats exploiteert, is eene
goede opzet van het bedrijf gegarandeerd.
Hij verklaart bij dezen niet alleen eigen belangen, doch
tevens die van het publiek te willen behartigen en is genegen
een redelijk percentage van de abonnementsgelden ter be
schikking van de Gemeente te willen stellen als erkenning
voor de concessie indien deze mocht worden verleend.
Met de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn
J. A. G. James.
Villa Willy Meerweg, Haren (Gr.).
Aan de Gemeenteraad van Leiden.
Edelachtbare Heeren en Mevrouw,
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen ondergeteekende
Johannes Marinus Gerardus Klein Nibbelink wonende Nieuwe
Eijn No. 3, Alhier,
dat het College van Burgemeester en Wethouders hem op
zijn verzoek den 15den Januari 1927 vergunning verleende
tot het spannen en hebben van antennedraden over gemeente
grond en -water tot het in bedrijf stellen en houden van
een radio-distributie,
dat bij missive van 12 December 1927 van het College
van Burgemeester en Wethouders bovengenoemde vergunning
werd ingetrokken doordat bereids door ondergeteekende geen
aanvang was gemaakt met spannen van antennedraden,
dat hem echter zulks onmogelijk was daar de Eijkscon-
cessie voor het exploiteeren van een radio-distributie hier
ter stede door den Minister om bepaalde redenen niet werd
verleend,
dat hem bij missive van 7 Juni 1930 van het College van
Burgemeester en Wethouders werd medegedeeld, dat nu het
Koninklijk besluit van 9 Mei 1930 Sb. 159 houdende vast
stelling van een radio-reglement verschenen en in werking
is getreden, het College van Burgemeester en Wethouders
zoo spoedig mogelijk een beslissing zal nemen, of de radio
distributie in deze gemeente zal worden toegelaten en, zoo
ja, op welke wijze daarin zal worden voorzien,
dat hem bij onderzoek is gebleken, dat het College van
Burgemeester en Wethouders ondanks herhaalde dringende
verzoeken van den Minister, nalatig is gebleven een ver
deeling der stad over te leggen,
dat echter ondergeteekende behoorde, als eenig Leidsch
ingezetene, bij de vier vergunninghouders die herhaaldelijk
in het begin van het jaar 1927 met den directeur van Ge
meentewerken confereerden ter verkrijging van een naar ge
noegen van partijen juiste verdeeling der stad ten behoeve
der radio-distributie,
dat hem bij zijn onderzoek is gebleken, dat, indien het
College van Burgemeester en Wethouders in 1927 deze ver
deeling aan den Minister had overgelegd, hem toen reeds
een voorloopige machtiging voor radio-distributie hier ter
stede was verleend,
dat hem aldus drie lange jaren een zekere bron van in
komsten is onthouden,
dat hem bij zijn verder onderzoek is gebleken, dat de
mogelijkheid niet is uitgesloten, dat het College van Burge
meester en Wethouders Uwen Eaad zal voorleggen een voor
stel om de radio-distributie hier ter stede te gunnen aan
een consortium hetwelk bereids nog concessie en vergunning
voor radio-distributie hier ter stede moet aanvragen,
brengt Uwen Eaad bovenomschreven uiteenzetting onder
Uwen aandacht en
verzoekt eerbiediglijk het daarheen te willen leiden dat
hem de vergunning voor het spannen en hebben van an
tennedraden over gemeentegrond en -water niet worde ont
houden.
Met eerbiedige hoogachting
J. M. G. Klein Nibbelink.
Leiden, 24 Juli 1930.
Aan de Gemeenteraad van Leiden.
Edelachtbare HeereD,
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen ondergeteekende,
Cornelis Ter Meer, domicilie kiezende ten zijnen huize,
Borneostraat 2a, alhier;
dat hem 15 Januari 1927 door B. en W. van Leiden
vergunning is verleend tot het spannen van draden over
openbare straten, stegen en wateren, ten behoeve van een
door hem op te richten Eadio-Centrale;
dat hij van genoemde vergunning gebruik heeft gemaakt,
zoodat hij vanaf 7 Februari 1927 eene Eadio-Centrale in
Uwe gemeente exploiteert;
dat hem als vergunninghouder voor het spannen van
draden over openbare straten, stegen en wateren, in een
conferentie met vertegenwoordigers van Uw gemeentebestuur
en twee Heeren van de P. T. T. op 27 Juni 1930, bij monde
van den Edelachtbare Heer Splinter, Wethouder van
Fabricage, is aangezegd, dat hij niet mocht voortgaan met
uitbreiding te geven aan zijn bestaande netten en ook geen
aansluitingen meer mocht maken;
dat hij door deze stopzetting zeer ernstig wordt benadeeld
en, zoo dit voortgang mocht hebben, financieel ten gronde
wordt gericht;
verzoekt het geacht College van Burgemeester en Wet
houders beleefd, wel hun medewerking te willen verleenen,
dat deze voor hem onaangename en zeer nadeelige stop
zetting wordt opgeheven;
verzoekt voorts Uwen Eaad, Burgemeester en Wethouders
uit te noodigen aan het hiervoren genoemde hunne mede
werking niet te willen onthouden.
Verwijst Uwen Eaad eerbiedig naar de hierbij gaande
Memorie van Toelichting en platte grond, waarop de ge
bieden door mij geëxploiteerd, aangegeven.
Met de meeste Hoogachting,
Uw dw. dnr.
Leiden, 2 Augustus 1930. C. ter Meer.