interpretatie gegeven, waarvan de juistheid niet boven allen twijfel verheven was en die wellicht door den rechter niet zou zijn aanvaard. Voorts is die lankmoedigheid mede inge geven door de alleszins verklaarbare zucht om de aan de radio-centrale aangeslotenen (de luisteraars) niet te dupeeren. Het Hoofdbestuur heeft bovendien, ook al weder, om tot een geordenden toestand op het gebied der radio-distributie te geraken, getracht ons College tot intrekking van de aan Ter Meer verleende vergunning te bewegen. Hoewel wij formeel tot die intrekking bevoegd waren immers de ver gunning was tot wederopzegging verleend hebben wij aan dien aandrang weerstand geboden. Materieel toch zou die intrekking noodwendig tot onmiddellijke stopzetting van Ter Meer's radio-centrale geleid hebben en wij achtten ons niet de in de eerste plaats geroepenen, om dit voor de abonné's onaangename gev< >lg in het leven te roepenimmers, maakte Ter Meer zich aan wetsovertreding i-chuldig, dan moest die overtreding gekeerd worden door de macht en met de middelen door die wet daartoe aangewezen. Met intrekking van de vergunning ter bereiking van dit doel zouden wij van onze bevoegdheid kennelijk een onredelijk gebruik hebben gemaakt. Intusschen had een en ander tot gevolg, dat niet werd inge grepen en dat Ter Meer, ondanks de herhaalde waarschuwingen vanwege het Hoofdbestuur van de Posterijen, Telegrafie en Telefonie, rustig met de exploitatie van zijn radio-centrale voortging. Had hij zich in de eerste drie jaren met den aanleg van zijn distributie-net slechts tot het Kooikwarticr en deszelfs onmiddellijke omgeving beperktin het begin van dit jaar is hij in versneld tempo tot uitbreiding van zijn net tot andere stadsgedeelten overgegaan, ongetwijfeld met het doel, om zoowel het Hoofdbestuur als ons College op het voor hem gevaarlijke tijdstip van de inwerkingtreding van het Eadio-reglement voor een fait accompli te stellen. Was Ter Meer tot dusver derhalve tusschen de mazen van het net heengeglipt, met 14 Mei j.l. was de dag aan gebroken, waarop hij reddeloos in het net verstrikt raakte. Van dien dag af toch was het niet meer twijfelachtig of, doch stond het onomstootelijk vast, dat hij zich aan wets overtreding schuldig maakte en de eerbied voor de wet eischte thans, dat werd ingegrepen, ook al zouden met hem de aangeslotenen aan zijn centrale van dat ingrijpen de dupe worden. En hoewel het Hoofdbestuur wettelijk vol komen bevoegd was geweest, om op 14 Mei tegen Ter Meer proces verbaal te doen opmaken en ler inbeslagneming de uitlevering te doen vorderen van alle voor inbeslagneming vatbare voorwerpen, m. a. w. het geheele bedrijf stop te zetten, heeft het, al weder ter wille van de abonné's, niet van die bevoegdheid gebruik gemaakt, doch eerst met ons College overleg gepleegd omtrent de wijze, waarop aan den met de wet strijdigen toestand op de voor de abonné's minst onaangename wijze een einde zou kunnen worden gemaakt. Dit overleg leidde in een eerste conferentie op 26 Juni j.l. tot dezen maatregel, dat aan Ter Meer monde ling werd aangezegd, dat hij van stonde af aan elke uit breiding van zij n distributie-net zou staken, terwijl hem werd toegestaan zijn radio-centrale voorloopig nog te blij ven exploi- teeren. ïfa kennisneming van het bovenstaande zal het U dui delijk zijn, dat deze voorloopige maatregel, die uit den aard der zaak geen definitieve kan zijn, wel de minste was, die onder de gegeven omstandigheden kon worden genomen en kan van opheffing daarvan, zooals Ter Meer Uwe Vergade ring verzoekt, geen sprake zijn. Zelfs indien U dewensche- lijkheid van opheffing zoudt uitspreken, zou hem dit niet baten; immers de bevoegdheid van het Hoofdbestuur der P. T. T. blijft bestaan, om het geheele bedrijf op ieder ge wild uur stop te zetten. Ter Meer moge zich nu door dien maatregel financiëel benadeeld achten van eigenlijke schade is thans nog geen sprake, alleen van winstderving hij heeft geweten wat hem bij de inwerkingtreding van het Eadio-reglement te wachten stond en eventueele financiëele schade heeft hij dus niet aan anderen, doch uitsluitend aan zich zeiven te wijten. Voor medegevoel met hem persoonlijk is nog minder plaats, wanneer men bedenkt, dat hij, die. door voortdurend tegen de wenschen van het Hoofdbestuur in te handelen, een behoorlijke regeling van de radio-dis tributie in ernstige mate heeft bemoeilijkt, zich sedert 1927 met de exploitatie van zijn radio-centrale groote inkomsten heeft weten te verwerven, terwijl anderen, die met de opvatting van het Hoofdbestuur wel ernstig rekening heb ben gehouden en als gevolg daarvan niet tot de exploitatie van een radio-centrale zijn overgegaan, uit dien hoofde niets hebben kunnen verdienen. De inwerkingtreding van het Eadio-reglement had intus schen een hernieuwde bestudeering van het radio-distribu tie-vraagstuk door ons College noodig gemaakt, teneinde zoo spoedig mogelijk tot een definitieve oplossing daarvan voor onze gemeente te kunnen geraken, waarop inmiddels ook de Directeur-Generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie had aangedrongen. Onder dagteekening van 7 Juni j.l. berichtten wij dan ook aan degenen, die zich met verzoeken ter zake tot ons College hadden gewend, dat spoedig een beslissing zou worden uitgelokt, of de radio-distributie, voorzoover deze van een vergunning van ons afhankelijk was, in Leiden zou worden toegelaten en, bij bevestigende beantwoording van die vraag, of de gemeente dan zelve na verkregen machtiging van den Minister van Waterstaat de exploitatie van een radio-centrale zou ter hand nemen, dan wel daartoe aan één of meer in overleg met den Directeur-Generaal namens genoemden Minister aan te wijzen particulieren concessie zou verleenen. De beantwoording van de eerste vraag, of de radio-distri butie al of niet in de gemeente moest worden toegelaten, leverde niet veel moeilijkheden op. Het radio-distributie systeem toch is een stelsel, waarbij men op goedkoope en gemakkelijke wijze kan genieten niet alleen van de uit zendingen van de hier te lande, maar ook, zij het onder bepaalde voorwaarden, van enkele in het buitenland geves tigde omroepstationsom daartoe in staat te zijn, heeft men toch niets anders te doen dan zich tegen betaling van een matig abonnementsgeld bij een radio-centrale aan te sluiten en zich een luidspreker aan te schaffen, die dan aan het distributie-net van een elders geplaatst radio-ontvang toestel wordt aangesloten. Op de radio-distributie zijn dus in hoofdzaak aangewezen degenen, die zich de kosten van aanschaffing en onderhoud van een eigen radio toestel niet kunnen getroosten, en dat zijn er uit den aard der zaak velen. Het weren van de radio-distributie uit onze gemeente zou derhalve neerkomen op een bevoorrechting van de meer gegoeden boven de minder gegoeden, waartoe uiteraard geep enkele aanleiding bestaat. Bovendien bedenke men, dat de radio-distributie, zoo al niet rechtens, dan toch feitelijk te dezer stede reeds eenige jaren bestaat, zoodat aan vele ingezetenen een bron van ontwikkeling en genot, die zij wellicht reeds als een onmis baar goed hebben leeren waardeeren, zou worden ontnomen. Aangezien ten slotte bij en krachtens de wet wordt ge waakt tegen uitzendingen, welke gevaar zouden kunnen op leveren voor de veiligheid van den Staat, de openbare orde of de goede zeden, is ons College tot de slotsom gekomen, dat de radio-distributie ook in het vervolg voor de inge zetenen behouden behoort te blijven. Minder gemakkelijk was de beantwoording van de vraag, of de gemeente zelve de radio-distributie zou ter hand nemen, dan wel daartoe concessie zou verleenen aan één of meer particulieren. A'a ampele overweging en deskundige voor lichtingzijn wij ten slotte tot de overtuiging gekomen, dat zoowel in het algemeen belang als in dab der gemeente en der ingezetenen, exploitatie door de gemeente de voorkeur verdient boven een door één of meer particulieren. Ter adstructie van onze meening wijzen wij in de eerste plaats op de boven reeds ter sprake gekomen circulaire van den Directeur-Generaal van 18 Augustus 1927, waarin hij te kennen gaf, dat bij het verleenen van Bijksmachtigingen van dit standpunt zou worden uitgegaan, dat als regel in elke gemeente slechts één radio-distributie-onderneming zou worden toegelaten, zulks ten einde de meeste waarborgen te verkrijgen voor een levensvatbaar en aan in redelijkheid te stellen technische eischen beantwoordend bedrijf. Waren wij, zooals boven bleek, aanvankelijk tot een tegen overgestelde conclusie gekomen, nadere bestudeering van dit vraagstuk en verdere deskundige voorlichting hebben ons van de juistheid van het uitgangspunt van den Directeur- Generaal overtuigd. Inderdaad toch zijn er deugdelijke redenen aan te voeren, waarom in elke gemeente zoo mogelijk slechts één radio-distributie-inrichting behoort te worden geëxploiteerd en voorts waarom die exploitatie het beste door de gemeente zelve kan geschieden. In de eerste plaats zal het distributie-net over nagenoeg het geheele territoir van de gemeente moeten worden aan gelegd. Zouden in het algemeen commerciëele overwegingen alleen al daartoe leiden, teneinde een zoo groot mogelijk aantal ingezetenen aan het net te kunnen aansluiten, in dit bijzonder geval is die uitbreiding als regel ook wettelijke plicht, omdat artikel 34 van het Eadio-reglement den houder van de Eijksmachtiging verplicht, om aan elke aanvraag om aansluiting aan zijn inrichting te voldoen, indien de belanghebbende aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zoodanige aansluiting heeft voldaan. De aanleg nu van zulk een uitgebreid net zal alleen dan op de meest doelmatige en daarmede tevens op de minst kostbare wijze kunnen geschieden, wanneer hij in één hand is. En is die aanleg alleen in handen der gemeente, dan kan het leggen van de voedingskabels zooveel mogelijk worden gecombineerd met het leggen van kabels ten behoeve van de telegraaf, de telefoon en de electriciteitsvoorziening, het-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 7