104 Ten aanzien van het innemen van de standplaatsen na den aanvang der markt wordt reeds gehandeld in den geest van het daaromtrent verzochte; het verzoek is in dit opzicht derhalve overbodig Ten opzichte van de plaatsvervanging achten wij, aange zien de hier gevolgde gedragslijn bevredigend werkt, veran dering onnoodig. Nimmer is hier de wenschelijkheid gebleken om vervanging door een familielid, compagnon of bediende uit te sluiten. Het verzoek tot het instellen van een Commisie, waarbij van straffen in beroep kan worden gekomen, wekt den indruk, dat te Leiden de marktkooplieden aan bestraffingen bloot staan van de zijde van het op de markten toezicht hebbend personeel. Niets is echter minder waar! Ter handhaving van de openbare orde op en van de voor schriften betreffende de markten moet wel eens een enkele maal door dat personeel worden opgetreden tegen sommige marktkooplieden, doch maatregelen die het karakter van straf dragen, komen nimmer voor. Instelling van een Com missie als door adressant bedoeld heeft dan ook geen zin. Ook in de kringen van de marktkooplieden wordt de be hoefte aan een dergelijke Commissie niet gevoeld Hoe de eerste adressant er dan ook toe is kunnen komen, om op de instelling van een dergelijke Commissie aan te dringen, ontgaat ons ten eenenmale. Met betrekking tot dit punt kunnen wij de gedachte niet van ons afzetten, dat' adressant een verzoekschrift, aan het bestuur van een andere gemeente gericht, heeft gecopiëerd zonder er zich rekenschap van te geven, dat de toestanden in de verschillende gemeenteu niet gelijk zijn. Wat betreft het laatste punt valt op te merken, dat het ons streven is om, voor zoover mogelijk, steeds overleg met belanghebbenden te plegen aangaande aangelegenheden, waarbij hunne belangen geacht kunnen worden betrokken te zijn. Echter, voor dit overleg is het noodig, dat er een door de marktkooplieden in het leven geroepen orgaan bestaat, waardoor zij voldoende vertegenwoordigd worden. Bij gebreke van zoodanig orgaan is overleg niet mogelijk. Nu hebben de marktkooplieden zich vereenigd in twee of drie organisaties. Dat deze organisaties naar buiten weinig kracht kunnen ontwikkelen, zal, als men bedenkt dat het aantal marktkooplieden dat wekelijks de markten bevolkt, slechts 45 bedraagt, zonder meer duidelijk zijn. Van een vruchtdragend overleg kan onder dergelijke om standigheden niet veel terecht komen. De Nederlandsche Bond van Marktkoopliedenvereenigingen verzoekt eveneens de algemeene Zaterdagsehe middag- en avondmarkten te vereenigen; het marktgeld voor de ver- eenigde markt wenscht hij gesteld te zien op 15 ets. per M2. Bij de behandeling van het adres van „Ons Belang" is reeds uiteengezet, dat voor eene verlaging van het marktgeld geen enkele aanleiding is en dat vereeniging van de beide markten geen aanbeveling verdient Ht*t mede in het adres vervatte verzoek om wijziging van de aanvangs- en sluitingsuren van de markten wordt niet nader toegelicht. Het nut van een dergelijke verandering wordt onzerzijds niet ingezien; zij komt ons derhalve onge- wenscht voor. Met de Commissie voor den Markt- en Havendienst, wier gevoelen ten opzichte van alle in de adressen aangeroerde punten geheel met onze meening overeenstemt, zijn wij van oordeel, dat op beide verzoeken niet moet worden ingegaan en wij stellen U mitsdien voor op de adressen afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Baad der Gemeente Leiden te Leiden. Geeft met verschuldigde gevoelens te bennen; Marktkoopliedenbond voor Leiden en Omstreken „Ons Belang" domicilie kiezende ten huize van den heer J. B. v/d Wijngaard, Oranjegracht 71 te Leiden; dat adressante van meening is, dat de thans bestaande verordening op de markten, geldende voor de Algemeene warenmarkt, in Uwe gemeente als hoogst onvoldoende moet worden beschouwd. dat adressante van meening is dat wijziging en aanvulling dezer verordening, zoomede van de daarin vastgestelde regelingen op de heffing van het marktgeld, dringend ge- wenscht is. dat adressante als gevolg hiervan Uwen geachten Baad beleefd verzoekt deze verordening te willen doen wijzigen en heeft zij de eer Uwen geachten Baad hierbij kenbaar te maken voor welke artikelen en op welke wijze door haar wijzigingen worden verzocht, zoomede welke bepalingen adressante verzoekt te doen vaststellen. Ie. De bepaling omtrent de verdeeling der algemeene (Zaterdag) markt, vastgesteld bij de 3e bepaling van art. I, voorkomende in verzamel no. 50, 1929, no. 2, in dag- en avondmarkt, te willen doen vervallen, en deze markt te willen doen aanduiden als „algemeene dag (ware) markt, en het uur der aanvang der markt te willen doen stellen op 9 uur, het uur van de beëindiging der markt op 23 uur. 2e. dat de vastgestelde basis bepaald voor het doen be rekenen van het verschuldigde marktgeld zal worden ge wijzigd, en dit instede per vierkante meter zal worden gesteld op „per strekkende meter". 3e. dat voor het verschuldigde marktgeld voor het innemen van standplaats een uniform-tarief zal worden vastgesteld van 12 cent per strekkende meter per dag met als minimum 25 et. per standplaats. 4e. dat deze bepalingen zullen gelden voor de alg. markten vallende onder de bepalingen 8, 9 en 10 van art. I voor komende in verzamel no. 50, 1929, No. 2. 5e. dat het z.g. jaarplaats stelsel zal worden opgeheven en de regeling van de indeeling der standplaatsen zal worden gesteld op vaste standplaatsen en dagstandplaatsen. 6e. dat bij het van toepassing brengen dezer wijziging aan hen, welke voor dien een standplaats als jaarplaats was verhuurd deze standplaats als vaste standplaats zal blijven worden toegewezen en eventueel teveel betaalde pacht sommen zullen worden gerestitueerd. 7e. dat vaste standplaatsen welke 1 uur na den aanvang der markt niet door de(n) eigenaar(es) zullen zijn ingenomen als dagplaatsen ter beschikking ven den marktmeester zullen komen, behoudens wanneer volgens afdoende motiveering door den marktmeester vergunning is verleend later dan het vastgestelde uur ter markt te komen. 8e. dat over de uitgifte der z.g. dagplaatsen door den marktmeester bij loting zal worden beslist. 9e. dat elke standplaats door den houder hiervan of een lid van diens gezin moet worden ingenomen. 10e. dat zal worden ingesteld een neutrale Commissie van beroep voor marktkooplieden, bij welke Commissie voor de marktkooplieden bij vermeend ongemotiveerd of te zwaar gestraft zijn, beroep zal mogelijk zijn. lie. dat alvorens deze Commissie uitspraak zal hebben gedaan, eventueel voorgestelde straf niet van toepassing zal worden gebracht. 12e. dat in deze Commissie van de zijde der belanghebbende een vertegenwoordiging zal plaatsvinden. 13e. dat geenerlei wijzigingen der marktverordening zullen kunnen worden voorgesteld of aangebracht alvorens overleg met de belanghebbenden zal hebben plaats gehad. Adressante heeft de eer Uwen geachten Baad bij dit adres een Memorie van Toelichting te doen toekomen en spreekt zij de wensch uit Uwen geachten Baad hieruit de billijkheid voor de inwilliging van haar verzoek zal mogen blijken. Een gunstig besluit door Uwen geachten Baad gaarne van Uwen geachten Baad tegemoetziende teekenen wij inmiddels met verschuldigde gevoelens, Hoogachtend, P. Tuinhof de Moed, Voorzitter. J. B. v. d. Wijngaard, Secretaris. Leiden, 12 November 1929. 's-Gravenliage, 19. Maart. 1930. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Baad, Ondergeteekenden, M. B. Lissaur en H. Zoutendijk, resp. Yoorz. en Secr. van den Nederlandschen Bond van Markt koopliedenvereenigingen, domicile kiezende ten huize van den Secretaris, v. d. Duijnstraat. Ild, 's-Gravenhage, ver zoeken Uwen Baad beleefd: 1. „De bepaling omtrent de verdeeling der algemeene (Zaterdag) markt, vastgesteld bij de 3e bepaling van art. 1, voorkomende in verzamel. No. 50, 129, No. 2, in dag- en avondmarkt te willen doen vervallen en deze markt te willen doen aanduiden als „algemeene dag- markt" en het uur der aanvang der markt te willen doen stellen op 9 uur, het uur van beëindiging der markt op 23 uur." 2. „Het verschuldigde marktgeld voor het innemen van een standplaats te bepalen op 15 cent per M2. Hopende van Uwen Baad een goedgunstig besluit te mogen ontvangen, met de meeste hoogachting, M. B. Lissaur Voorzitter, H. Zoutendijk Secretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 4