MAANDAG 4 AUGUSTUS 1930. 239 het een ruïne; de brokken hout hangen er bij, hetgeen ge vaarlijk is ook. Wat moet er nu mee gebeuren De Voorzitter heeft indertijd op een vraag geantwoord, dat verbinding was gezocht met de vereeniging »De Hollandsche Molen", maar resultaat heeft dat niet gehad, want al dien tijd is er niets aan gedaan. Spreker vestigt hierop de aandacht van het College. De Voorzitter zegt, dat inderdaad prijs gesteld wordt op behoud van den molen; de vereeniging »De Hollandsche Molen'' geeft zich daarvoor moeite. Spreker heeft eenige maanden geleden een bespreking gehad met den vertegen woordiger van die vereeniging en met den eigenaar van den opstal op dat terrein. Daarbij is gebleken, dat kans op her stelling niet uitgesloten is en dat ook de eigenaar er wel voor gevoelt; over de voorwaarden kon echter niet dadelijk over eenstemming bereikt worden; er was quaestie van een voor schot, dat deze vereeniging den eigenaar zou trachten te verschaffen. Of nu overeenstemming bereikt is, weet spreker niet; spreker zal er gaarne nog eens naar vragen, maar weet, dat beide partijen geneigd zijn de zaak weer behoorlijk in orde te maken en den molen zelfs te laten draaien. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen tot wijziging van de artikelen 24 en 24bis der Verordening van 23 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 18) op het Rijden (blz. 238). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN" ZOOïsT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 23