GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
65
INGEEOIIEÜ «irKKEK.
NU. 120. Leiden, 27 Juni 1930.
In Uwe Vergadering van 16 December 1929 werd besloten
a. den heer W. M. Dudok, gemeente-architect te Hilver
sum, opdracht te verleenen tot het maken van plannen voor
een nieuw Raadhuis, welke plannen, op deD gebruikelijken
voet zouden worden gehonoreerd, met dien verstande, dat
twee plannen zouden worden gemaakt, een met en een
zonder behoud van den ouden gevel;
b. voor het maken van het plan met behoud van den
ouden gevel als bouwterrein in algemeenen zin aan te wijzen
het terrein van het oude Raadhuis;
c. den heer Dudok op te dragen, voor het maken van het
plan zonder behoud van den ouden gevel een nadere aan
wijzing van het bouwterrein door den Raad af te wachten,
doch inmiddels den Raad zoo spoedig mogelijk met betrek
king tot die aanwijzing van advies te dienen;
een en ander onder voorbehoud van 's Raads vrije beoor
deeling en keuze, of en zoo ja welke der ingezonden plannen
tot uitvoering zal worden gebracht.
Het onder c bedoelde advies van den heer Dudok met
de daarbij behoorende situatieteekeningen, alsmede een dezer
zijds gemaakte raming van de kosten, welke aan de ver
krijging van de verschillende terreinen zullen zijn verbonden,
leggen wij hierbij aan U over. Bij de ramingen heeft, gelet
op de kadastrale grootte, het uitwendig aanzien, de bestem
ming en den stand van de verschillende perceelen, overigens
als uitgangspunt gediend het vermoedelijk te besteden be
drag voor aankoop van een overeenkomstig pand op vrijwel
gelijken stand, terwijl tevens in aanmerking zijn gebracht
de vermoedelijke kosten voor overbrenging van het bedrijf
of verhuizing, bedrijfsschade, verlies van clientèle, verbou
wing of inrichting van nieuwe perceelen e. d., welke maat
staf in den regel ook bij gerechtelijke onteigeningen wordt
gevolgd. Gemeenteeigendommen, welke binnen de voor de
verschillende plannen aangegeven terreingrenzen vallen, zijn
geschat op de daarvoor bij aankoop bestede bedragen.
Behalve het advies van den heer Dudok hebben wij, waar
het hier betreft een zaak, die van zoo uitzonderlijk belang
is voor de gemeente, ook het rapport van de Oommissie
van Fabricage, alsmede een minderheidsnota van het lid
dier Commissie, den heer Schüller, hierachter doen afdrukken.
Blijkens het advies van den heer Dudok en het gevoelen
van de Commissie van Fabricage komen, wanneer men in
de eerste plaats let op een goede ligging in het stadsplan,
voor een nieuw Stadhuis zonder behoud van den ouden
gevel praktisch slechts drie terreinen in aanmerking.
Deze terreinen zijn:
1°. het terrein tusschen Breestraat, Koornbrugsteeg, Visch-
markt en Maarsmanssteeg;
2°. het terrein tusschen Beestenmarkt, Steenstraat, Rijns-
burgersingelgracht, le Binnenvestgracht en Nieuwe Beesten
markt
3°. het terrein tusschen Lammermarkt, Korte Scheistraat
en Rijnsburgersingelgracht.
Op de overgelegde situatieteekeningen zijn deze terreinen
resp. als plan Breestraat I, plan a en plan b aangeduid.
Zooals uit de overgelegde raming blijkt, zullen de kosten,
aan de verkrijging van de verschillende terreinen verbonden,
bedragen
Voor het terrein sub 1
2-
3
1.827.900.—
1.513.388.—
104.278.—
Het terrein sub 3, aanbevolen in de minderheidsnota van
den heer Schüller, kan bezwaarlijk in aanmerking komen,
aangezien het nieuwe stadhuis dan voor een deel zou moeten
worden gebouwd op de plaats van de voormalige alge-
meene begraafplaats aan de Rijnsburgersingelgracht. Welis
waar is deze begraafplaats omstreeks het jaar 1905 gesloten ver
klaard, doch ingevolge art. 25 der wet van 10 April 1869
S. 65, tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk het be
graven van lijken, de begraafplaatsen en de begrafenis
rechten, is uitgraving van grond, deel uitmakende van een
gesloten begraafplaats, ter meerdere diepte dan 50 cM.
binnen dertig jaren na de sluiting niet dan met vergun
ning van Gedeputeerde Staten geoorloofd. Bovendien was
een gedeelte van de algemeene begraafplaats bestemd voor
Israëlietische begraafplaats en zou het niet onaangetast
laten van dit gedeelte in strijd komen met de godsdienstige
opvatting van de Israëlieten, volgens welken een Israëlietische
begraafplaats ten eeuwigen dage onaangeroerd moet worden
gelaten.
Afgezien van de bezwaren, door den heer Dudok en de
Commissie van Fabricage tegen dit terrein met het oog op
den minder gunstigen vorm en de omgeving geopperd, dient
dus al om de zooeven geschetste redenen het plan Lammer
markt verder buiten beschouwing te blijven.
De kosten ter verkrijging van de terreinen sub 1 en 2 zijn
dermate hoog, dat wij ons verplicht achten U thans ook
reeds in te lichten omtrent de kosten ter verkrijging van
het terrein, benoodigd voor de uitvoering van het plan
met behoud van den ouden gevel, op de mede overgelegde
situatieteekening aangeduid als plan Breestraat II.
De kosten worden, op gelijke wijze berekend, dezerzijds
geschat op 563.700. Voor een juiste vergelijking van de
kosten, verbonden aan den bouw van een nieuw Stadhuis
op een van de 3 terreinen, moeten echter de kosten ten
opzichte van het terrein sub 2 (Steenstraat), verminderd
worden met 150.000 wegens geschatte opbrengst van den
verkoop van het terrein van het oude Raadhuis, doch moe
ten de kosten voor de terreinen sub 2 (Steenstraat) en sub 1
(plan Breestraat nieuwe gevel) naar globale schatting elk
met 300.000 worden verhoogd, wegens meerdere kosten bij
den bouw op een vrijstaand terrein, uitgaven voor wegen
aanleg enz. enz.
De vergelijkingscijfers worden dan:
terrein sub 1 (Breestr. nieuwe gevel)2.127.900-t-bouwkosten1)
2 (Steenstraat): /1.663.388-4-bouwkosten1)
behoud oude gevel:
SOS^OO-j-bouwkosten1;.
Met deze aanzienlijke verschillen voor oogen gelooven wij,
dat het aanbeveling verdient U tevens mede te deelen, in
welk stadium het plan, dat de heer Dudok, ingevolge Uw
besluit, met behoud van den ouden gevel moest ontwerpen,
verkeert.
Dit plan nu is inmiddels nagenoeg gereed gekomen en kan
door den architect met een daarbij behoorende nota binnen
zeer korten tijd worden overgelegd.
Waar nu de architect er o. i. in geslaagd is een plan te
ontwerpen, waarbij eenerzijds de oude gevel bewaard blijft
en anderzijds een geheel logisch daaraan aanpassend absoluut
modern stadhuis wordt geschapen met een front aan de
ruime Vischmarkt en zoodoende de grondslag gelegd wordt
voor een vernieuwd stadsbeeld op dit centrum van de stad,
daar hebben wij ons afgevraagd, of het niet gewenscht zou
zijn, indien ook Uwe Vergadering het plan thans reeds in
oogenschouw nam en naging, of het niet op gelukkige
wijze voldoet aan de zeer uiteenloopende wenschen van de
Leidsche burgerij.
En mocht U van gevoelen zijn, dat zulks inderdaad het
geval zal zijn, dan zou het maken van het tweede plan
achterwege kunnen blijven en daardoor groot tijdverlies en
het maken van de kosten, aan het ontwerpen van dat tweede
plan verbonden, kunnen worden voorkomen.
De beste oplossing zou dus naar onze meening zijn, dat
Uwe Vergadering thans nog geen besluit neemt omtrent de
aanwijzing van het terrein voor het plan zonder behoud
van den ouden gevel, doch in afwachting daarvan den heer
Dudok uitnoodigt het door hem ontworpen plan met behoud
van den ouden gevel zoo spoedig mogelijk in te dienen en
ons College machtigt het plan na indiening publiek te
maken, opdat een ieder in de gelegenheid zij daarvan kennis
te nemen en er desgewenscht zijne beschouwingen over ten
beste te geven. Daarna kan dan door Uwe Vergadering
eene definitieve beslissing worden genomen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Hilversum, 8 Maart 1930.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Ter voldoening aan 's Raads opdracht tot het uitbrengen
van advies van de situatie van het nieuwe Raadhuis,
wanneer dit onafhankelijk van den ouden gevel zal worden
herbouwd, heb ik de eer Uw College het volgende te berichten.
Zijn in het algemeen aan de keuze van een geschikt raad
huisterrein groote moeilijkheden verbonden, voor Leiden
geldt dit in hooge mate. Uw Gemeente vertoont n.l. door
allerlei omstandigheden al zeer sterk de karakteristieke
eigenschappen van een oude vestingstad; uiterst compacte
bebouwing langs een gering aantal en dan nog veel te
smalle verkeerswegen. Een ruim, goed begrensd, centraal
marktplein, dikwijls aangewezen als raadhuisplein, ontbreekt,
oude vestingwallen, in menige gemeente tot fraaie singel
plantsoenen getransformeerd, zijn bijna overal aan dichte
bebouwing geofferd en bieden voor ons doel ook geen
perspectieven.
Waar de Breestraat zonder twijfel de belangrijkste centrale
Raming bouwkosten in alle drie gevallen dezelfde.