52 hebben bedragen 204.897.16. (Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 203. De mindere uitgaaf is het gevolg van het overlijden van eenige ge- pensionneerden. Volgn. 204. Bijdragen voor eigen en weduwenpensioen ingevolge art 36 der Pensioenwet 1920 De uitgaven hebben bedragen ƒ398.907.38; zij waren geraamd op 401.505.(Zie den verdeelings staat behoorende bij volgn. 204). Volgn. 206Bijdragen voor inkoop van diensttijd voor pensioen ingevolge de artt. 41, 42a en 135 der Pensioen wet 1922 De hier bedoelde inkoopsommen, welke worden berekend naar de bepalingen van het Koninklijk Be sluit van 22 December 1922 S 684, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 22 Maart 1926 S 47, vereischten op den dienst 1929 eene uitgaaf van ƒ11.193.60; de zeer globale raming bedroeg 9.000.(Zie den verdee lingsstaat behoorende bij volgn. 206). Volgn. 207. Overige uitgaven ter zake van de pensionneering van ambtenaren De uitgaven hebben bedragen 2.082.55; zij waren geraamd op 2.000.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 207. Ontvangsten. Volgn. 11. Verbaal van bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezen- pensioen ingevolge art. 36 der Pen sioenwet 1922 De ontvangsten hebben bedragen ƒ98.141.355; zij waren geraamd op 98.070.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 11. Volgn. 13. Verbaal van bijdragen voor inkoop van pensioen ingevolge de artt. 42 en 137 de Pensioenwet 1922 De ontvangsten hebben bedragen 2.045.53; zij waren geraamd op 2.400.—. (Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 13). Volgn. 14. Vergoeding van de be drijven in de kosten van verzekering, pensionneer ing enz. van ambtenaren en beambten De ontvangsten op dit uit ver schillende onderdeelen bestaande volgnummer hebben bedragen 223.555.99; zij waren geraamd op 222.036.(Zie den verdeelings staat behoorende bij volgn. 14. Volgn. 15. Overige ontvangsten ter zake van de pensionneer ing van ambtenaren De ontvangsten hebben bedragen 3.460.84; zij waren geraamd op 4.000.(Zie den verdeelingsstaat behoorende bij volgn. 15. Totaal f 2.597.62 2.193.60 82.55 3.845.72 10.128.46 71.35" 1.519.99 1.591.355 Zooals hierboven reeds werd medegedeeld blijven de uit gaven 6.282.74 10.128.463.845.72) beneden de raming, terwijl daarentegen de ontvangsten de raming met ƒ697.715 1.591.345893.63) overtreffen. Het voordeelig verschil ad ƒ6.980.455 6.282.74 ƒ697.715) kan worden bestemd tot verhooging van volgn. 621 „Onvoorziene Uitgaven", waardoor de nog op dien post beschikbare som van 15.295.37 zal worden gebracht op 22.275.825. Wij geven U alsnu in overweging te besluiten tot vast stelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat, model D, waarin de wijzigingen, die de diverse volgnummers moeten ondergaan, zijn aangegeven. N°. 117. Leiden, 20 Juni 1930. In het aan den Boekhouder van den Keuringsdienst van Waren verleend eervol ontslag, hebben wij aanleiding ge vonden om eenige wijziging te brengen in de boekhouding van dat bedrijf. Was na de inwerkingtreding van de Warenwet en de daarmede gepaard gaande invoering van een commerciëele boekhouding en in den eersten tijd na de vestiging van den keuringsdienst in het gebouw aan den Morschweg, de volle werkkracht van een gediplomeerd boekhouder noodig, thans, nu de geheele boekhouding is geregeld en gedurende een paar jaren is gevoerd, kan voor de eigenlijke hoofdboek houding volstaan worden met een ervaren boekhouder ge durende één dag per week, terwijl de verdere werkzaam heden van boekhoudkundigen en administratieven aard kun nen worden verricht door den tot klerk le klasse met den titel van kassier bevorderden klerk, met behulp van een hulpklerk. Door deze wijziging wordt een vrij belangrijke besparing verkregen. In verband met een en ander zullen een 3-tal verorde ningen betreffende den Keuringsdienst van Waren, eenige wijziging moeteD ondergaan. Aangezien deze wijzigingen van zeer eenvoudigen aard en als het ware van zelfsprekend zijn, achten wij eene nadere toelichting daarvan overbodig. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging over te gaan tot de vaststelling van de navolgende verordeningen I. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 21 November 1921 (Gem Blad No. 24), betreffende bet bedrijf van den Districts-Keuringsdienst van Waren. Artikel 1. Art. 5 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: „De invordering van alle inkomsten van het bedrijf en „het doen van alle betalingen uit de kas van het bedrijf „is opgedragen aan een kassier, die van een en ander naar „behooren een kasboek bijhoudt. „Het bijhouden van de bedrijfsboekhouding wordt opge dragen aan een gediplomeerd boekhouder." Art. 2. In de artt. 6, 7, 8, 9, 12 en 13 dier verordening wordt het woord „Boekhouder" vervangen door „Kassier". Art. 3. In den aanhef van art. 11 worden de woorden „De Boek houder geeft", vervangen door „De Boekhouder en de Kassier geven". II. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 30 Mei 1921, op den Districts-Keuringsdienst van Waren (Gem. Blad No. 3), gewijzigd bij verordening van 27 Maart 1922 (Gem. Blad No. 12.) Eenig Artikel. Het eerste lid van art. 5 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: ,,Het Laboratorium van den Keuringsdienst is gevestigd „in het perceel Morschweg No. 1 te Leiden." III. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 13 Maart 1922 (Gem. Blad No. 8), op de invordering van rechten voor diensten, als bedoeld in artikel 2, sub 12, van het meermalen gewijzigd Koninklijk Besluit van 18 Maart 1921 (Staatsblad No. 592), verricht door den Keuringsdienst van Waren in het keuringsgebied Leiden. Eenig Artikel. In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt het woord „Boekhouder", vervangen door „Kassier". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden, Meer. Minder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 2