MAANDAG 19 MEI 1930. 161 Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVIII. Voorstel tot amoveering van de aan de gemeente toebehoorende huisjes Geeregracht, Nis 52, 54 en 56. (Zie Ing. St. No. 85.) De heer Donders is niet tegen dit voorstel, maar verzoekt het College voortaan vreemde woorden uit de ofücieele stukken te weren, wanneer men in de plaats daarvan een goed Hollandsch woord kan gebruiken. Hier wordt gesproken van amoveeren en verderop nog eens van amotie, waarvoor men ook goede Hollandsche woorden heeft, zooals afbreken, opruiming of wegbreken. Spreker verzoekt het College daaraan zijn aandacht te wijden. De heer van Stralen zegt, in verband met wat Mr. Don ders opmerkte, dat advocaten ook nog al eens vreemde woorden gebruiken, wanneer zij Hollandsche uitdrukkingen zouden kunnen bezigen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIX. Voorstel in zake de normalisatie van een tweetal ge deelten van den Maresingel (van den Haarlemmerweg tot nabij de Pasteurstraat en van het Prins Hendrikplein tot de Julianastraat), tevens praeadvies op het voorstel van den heer Schüller betreffende laatstgenoemd gedeelte. (Zie Ing. St. No. 86.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den aanleg van een plantsoen en het herstel van de Muziektent op het terrein van de voormalige Sociëteit «Musis Sacrum". (Zie Ing. St. No. 87.) De heer Elkerbout stelt ;|de vraag, of het werk in eigen beheer zal worden uitgevoerd; zoo ja, zal er dan voldoende gelegenheid zijn om het werk met het weinige personeel, dat thans in dienst is, uit te voeren, of zal er dan zooveel tijd mede gemoeid zijn, dat de zomer bijna voorbij is, wanneer het werk gereed komt? Indien tien man te werk worden gesteld, zal het werk minstens zes weken duren. Bovendien stelt spreker de vraag, of de werkzaamheden aan de andere plantsoenen op die wijze niet door dit werk schade zullen ondervinden. De heer Splinter zegt, dat, zooals ook uit de toelichting blijkt, het in het voornemen ligt dit werk in eigen beheer uit te voeren. Indien de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanneemt, zal het werk onmiddellijk worden aangevat. De werkzaamheden aan de andere plantsoenen zullen niet lijden onder de uitvoering van dit werk. De heer Kooistra vraagt zich af, of het voor de gemeente op den duur niet voordeeliger zou zijn, indien de Raad thans besloot tot het laten vervaardigen van een tent, die voor den winter kon worden opgeborgen. Spreker heeft meermalen gezien, dat de jeugd van de tent als speelplaats gebruik maakt, en hij vreest, dat ten gevolge van het over het algemeen on voldoende toezicht in de plantsoenen, de gerestaureerde tent spoedig weer verwaarloosd zal zijn. Nog liever zag spreker het andere plan uitgevoerd, dat echter door de kosten niet voor uitvoering in aanmerking kan komen. De heer Zitman sluit zich bij het betoog van den heer Kooistra aan. Ook hij stelt de vraag, of het niet beter is een tent te laten vervaardigen, die gedurende de acht winter maanden kan worden opgeborgen. De heer Splinter zegt, dat de constructie van de bestaande tent zoodanig is, dat zij niet uit elkander kan worden ge nomen. De gemeente heeft indertijd deze tent voor ƒ100. overgenomen met de bedoeling, dat zij later door het maken van geringe onkosten in het bezit van een tent in het plant soen zou komen. De kosten van een geheel nieuwe tent zijn 4000. a 5000. Die tent komt nn weer in het groen te staan, zoodat spreker er niet bang voor is, dat zij geruïneerd zal worden. De tent wordt hersteld en wanneer de jeugd haar zou willen ver nielen, wordt er een hek om geplaatst. Spreker zou het aan schaffen van een nieuwe tent afraden; dat zou weggegooid geld zijn, want de oude is na herstel nog zeer goed bruik baar voor concerten. De heer Kooistra geeft het College in overweging, of het toch niet voordeeliger is een nieuwe tent te koopen. Men spreekt wel van 4000.maar spreker veronderstelt, dat de tent in het Van der Werfpark toch niet zooveel kost. Spreker zou dat niet beschouwen als weggegooid geld. De heer Splinter zegt, dat de tent in het Van der Werff- park veel kleiner is. Deze oude tent is bovendien veel beter wat de accoustiek betreft. Men weet, welk werk het kost de tent van het Van der Werffpark naar het Kooipark en om gekeerd te verplaatsen en spreker heeft al eens overwogen om er een nieuwe tent bij te nemen. Nu zegt de heer Kooistra, dat er aan de tent in het Plantsoen niets te herstellen is, maar indien dat juist was, zou spreker niet met een dergelijk voorstel gekomen zijn. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXI. Voorstel in zake de verbetering van den gevelwand aan het Gangetje. (Zie Ing. St. No. 88.) De heer Donders heeft tegen de bouwkundige oplossing geen bezwaaruit de teekening heeft spreker gezien, dat hier inderdaad een aardige en levendige oplossing tot verfraaiing van dat stadsgedeelte gevonden is. Spreker brengt dan ook aan de ontwerpers daarvan alle hulde. Evenwel zit aan het voorstel ook nog een juridische kant, waarvoor men een vrij zonderlinge constructie bedacht heeft. Spreker zegt niet, dat die onmogelijk is; hij erkent de mogelijkheid ervan wel, maar de vraag is, of voor het heden en meer nog voor de toekomst de toestand, zooals die worden zal, uit juridisch oogpunt de meest gewenschte is. Hoe toch zal de toestand feitelijk worden? Er komt een nieuwe gevel langs het Gangetje, die zoowel aan den kant van de Breestraat als aan dien van de Botermarkt de grensgevel zal worden van de aanstaande gebouwen en er tusschen in zal dienen tot afsluiting van een onbebouwd perceelsgedeelte. Het voorste gedeelte van dien muur aan den kant van de Breestraat wordt eigendom van de eigenaresse van dat perceelhet daarop volgende deel van dien muur wordt echter eigendom van de gemeente. In verband met den doorkijk voor het verkeer is in den gevelwand bovendien een winkelraam geprojecteerd, terwijl het tenslotte in de bedoeling ligt den nieuwen muur tegen de de nog bestaande telkens inspringende stukken muur aan te bouwen. Er ontstaat dus als gevelwand van het perceel aan de Botermarkt een muur, die tot zekeren dikte het eigendom blijft van den tegenwoordigen eigenaar van het perceel en voor de verdere dikte het eigendom van de gemeente. Uit dien toestand nu kunnen voor de gemeente zeer groote moei lijkheden voortvloeien. Welke allemaal, is nu nog niet te zeggen, maar spreker wil wel eenige voorbeelden noemen. Men kan in de eerste plaats b.v. de vraag stellen, wie de eigenaar zal worden van het winkelraam. Dat is niet zoo ineens precies aan te geven. En ten laste van wien zullen de kosten komen van het herstel van een eventueele breuk in die ruit? Voor wiens rekening komen b.v. de kosten van het herstel van den muur, indien deze door een aanrijding op den hoek beschadigd is en het onderzoek omtrent dengene, die de schade heeft aangericht, nog hangende is? Wanneer b.v. het perceel later wordt verkocht aan iemand, die met de onderwerpelijke zeer bijzondere constructie niet op de hoogte is, zal de kooper niet anders denken, dan dat hij als eigenaar van het perceel ook de vier wanden in eigen dom heeft verkregen. De heer Splinter: De binnenwanden. De heer Donders zegt, dat hier geen sprake is van een spouwmuur en dus ook niet van een binnenwand, en dat de kooper van het perceel in elk geval dien muur in vollen omvang zal gaan bezitten. Door het bezit te goeder trouw kan de muur het eigendom worden van den kooper. Die figuur komt herhaaldelijk voor in het dagelijksch leven. Het is mogelijk, dat op een gegeven oogenblik èn de gemeente èn de eigenaar van het perceel aanspraak zullen maken op de eigendomsrechten ten opzichte van den muur. Die toestand kan juist gemakkelijk in het leven geroepen worden door de oplossing, die Burgemeester en Wethouders thans voorstellen. Spreker vreest, dat uit het voorbehoud van den eigendom vele moeilijkheden, ook voor de gemeente, zullen voortvloeien. Welk belang heeft de gemeente er bij den toestand aldus te maken Dit kan niet van overwegenden aard zijn, want van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 5