170 MAANDAG 19 MEI 1930. ter visie was gelegd. Hij vernam dat nu van den heer Donders. Spreker heeft in de vorige vergadering van den Voorzitter de toezegging ontvangen, dat Burgemeester en Wethouders de tervisielegging zouden overwegenhet resultaat van die overweging was hem niet bekend. Het zou spreker spijten, indien de lijst nu niet meer ter visie werd gelegd. De Voorzitter leefde in de veronderstelling, dat hij reeds in de vorige vergadering een definitieve toezegging aangaande de tervisielegging had gedaan. Hij wil daarover echter niet strijden en is gaarne bereid de lijst wederom ter inzage van de leden te leggen. De heer Kooistra had eveneens verwacht, dat hij van Burgemeester en Wethouders een nadere mededeeling omtrent het ter visie leggen van de lijsten zou hebben ontvangen, aangezien de Voorzitter in de vorige vergadering de over weging van het verzoek had toegezegd. Spreker acht het bijzonder eigenaardig, dat op de lijsten, die hij wel heeft gezien, het politiekorps niet is vermeld. De politie heeft tijdens den brand en de dagen daarna in bijzondere mate haar diensten bewezen. Het is spreker bekend, dat sommige agenten ten gevolge van de overmatige inspan ning ziek zijn geworden. Spreker meent, dat er reden bestaat, om ook aan de politie een kleine tegemoetkoming te geven. Spreker heeft op de lijst namen zien staan van menschen, van wie hij niet durft zeggen, of zij al of niet de gratificatie verdiend hebben. Spreker beeft daarover wel een meening, die hij hier niet zal mededeelen. De brandweer heeft overuren uitbetaald gekregen, maar men moet toch aardig wat overuren gemaakt hebben, wil men daarvoor 500.— ontvangen. Op de lijst komt n.l. onder de bedragen, waarvan spreker sommige aan den hoogen kant, maar andere aan den lagen kant vindt, ook het bedrag van 500.voor. De Voorzitter zegt, dat het juist is, dat den Raad geen mededeeling bereikt heeft van het feit, dat die lijst ter inzage gelegd is, omdat het College in de overtuiging was toegezegd te hebben, dat die lijst ter visie gelegd zou worden. In elk geval zal spreker die lijst eenigen tijd laten liggen. Dat de politie en de brandweer niet op de lijst voorkomen, komt doordat de inlichtingen, die spreker moest inwinnen, nog niet geheel volledig zijn. De Raad zal daarvan nog hooren. De heer Wilbrink vraagt, hoe het staat met het voorstel van de Federatie van Woningbouwvereenigingen betreffende de verlaging van de huren, tengevolge van de conversie van verschillende leeningen. Die zaak is reeds hangende vanaf 1928 en bij de behandeling der begrooting is een spoedig praeadvies toegezegd en nu is het alweer vier maanden later. Het wordt langzamerhand toch wel een vervelende ge schiedenis. De heer Goslinga zegt, dat de afdoening daarvan vertraagd is door het verzet, uit den boezem der Federatie gerezen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, en door de daartegen ontwikkelde actie. Dit heeft Burgemeester en Wethouders aanleiding gegeven nog een andere oplossing van die zaak te overwegen; spreker zegt niet, dat Burge meester en Wethouders daarmee zullen komen. Bovendien wordt nog ingewonnen het advies van den Minister van Arbeid, zonder wiens medewerking dit niet gaat. Daarop wordt nog gewacht; het is het College reeds gepasseerd en al geruimen tijd bij den Minister. De heer Wilbrink acht het toch dienstig, waar tusschen de woningbouwvereenigingen en het College geen overeen stemming kan worden verkregen, dat het College die zaak in den Raad brengt; dan kan de Raad daarover beslissen. Het is toch niet noodzakelijk, dat er absolute overeenstemming is, want dan kan het wel zoo lang duren, dat de rente zoo is opgeloopen, dat men iedereen kan tevreden stellen. De heer Goslinga zegt, dat Burgemeester en Wethouders zich niet met de illusie vleien het met de Federatie eens te kunnen worden, maar zij hebben toch gemeend nog een andere oplossing te moeten overwegen, die misschien meer bevredigt dan het eerste voorstel van Burgemeester en Wet houders. De heer Wilbrink heeft onlangs bemerkt.dat de schutting om de ruïnes van het Stadhuis als reclamevlakte te huur wordt aangeboden. Toen die aankondiging er op geplaatst werd, had de schutting er reeds een jaar gestaan. Is het College van meening, dat het, vóórdat men aan den herbouw van het Stadhuis begint, nog zulk een onafzienbaren tijd zal duren, dat het nog wel de moeite waard is die schutting, die er reeds een jaar gestaan heeft, te gaan verhuren Spreker heeft den indruk, dat het College, dat die verhuring uitschrijft, voorloopig nog geen begin van het werk ziet. De Voorzitter zegt, de schutting er in elk geval eenigen tijd zal moeten blijven staan, of er gewerkt wordt of niet. De quaestie van het verhuren en die van den herbouw van het Stadhuis houden geen verband met elkaar. De heer Elkerbout zou, indien de heer Kooistra geen vragen had gesteld omtrent de politie, dit niet ter sprake hebben gebracht. Spreker heeft reeds in de vorige vergadering gevraagd, of deze personen ook voor een gratificatie in aan merking kwamen, waarop de Voorzitter antwoordde, dat aan hen geld zou worden toegekend ingevolge de voor hen bestaande overwerkregeling. Spreker heeft nu van den Voorzitter vernomen, dat deze het onderzoek nog niet zoover heeft geleid, dat hij een antwoord op de vraag kan geven. Spreker meende echter, dat met het antwoord, dat de Voorzitter den vorigen keer heeft gegeven, de zaak voor een groot gedeelte afgedaan was. De Voorzitter erkent, dat hij den vorigen keer dit ant woord heeft gegeven, waarbij hij ook thans blijft. De overwerkregeling slaat niet op het geheele politieper soneel en daardoor is spreker op het oogenblik niet in staat precies te zeggen, wat er ten aanzien van de politie is gebeurd. Bovendien is het niet mogelijk van alle agenten precies het aantal uren vast te stellen, dat zij overgewerkt hebben. Daaromtrent wordt nog naar een regeling gezocht. De heer van Stralen heeft vernomen, dat aan enkele arbeiders, die werkzaam zijn gesteld bij den Leidschen Hout en vrijaf hadden gevraagd voor den 1-Meidag, het gevraagde verlof is geweigerd, terwijl toch de kosten voor hun rekening zouden komen. Spreker kan zich die weigering wel voorstellen van een of anderen reactionairen werkgever, die van oordeel is, dat de arbeiders aan de 1-Meiviering niet moeten deel nemen, maar spreker kan het zich minder goed voorstellen van het bestuur eener stichting, dat voor de meerderheid bestaat uit leden van het College van Burgemeester en Wet houders. Spreker was over de weigering ten zeerste verbaasd. Spreker zou thans gaarne de redenen van die weigering ver nemen. Hij heeft zelf ook naar motieven gezocht, maar die niet gevonden. Van gevaar voor stagnatie van het werk kan geen sprake zijn, omdat een werkverschaffing niet staat of valt met de aanwezigheid van een paar arbeiders. Men zou geneigd zijn te zeggen: als een paar arbeiders vrijaf krijgen, kan de werkverschaffing weer langer duren. De heer Goslinga heeft achteraf vernomen, dat zeer kort voor den len Mei, n.l. den 29en April, door twee arbeiders van den Leidschen Hout aan den opzichter vrijaf op 1 Mei is gevraagd. Zij hebben zich niet met dit verzoek tot den architect gewend (die er op dat oogenblik niet was), hoewel zij toch weken van te voren wisten, dat de 1-Meidag zou gevierd worden. De opzichter achtte zich niet bevoegd, om het gevraagde verlof toe te staan, en heeft de arbeiders ver wezen naar den heer Wijkmans, die geadviseerd heeft het verlof niet toe te staan, omdat bij geen enkele Rijkswerk- verschaffing aan de arbeiders vrijaf wordt verleend voor de 1-Meiviering en deze werkverschaffing door het Rijk wordt gesubsidieerd. De heer Wijkmans zelf had er niets over te zeggen. Yrij laat in den namiddag van den 30en April is door den heer van Stralen over deze zaak opgebeld. Deze kon den heer Krantz niet bereiken, omdat die uit de stad was; de heer Bosman had er niets van gehoord en het College van Burgemeester en Wethouders was niet bijeen. De arbeiders hebben geen behoorlijke gelegenheid gegeven, om over hun verzoek te beslissen, en alleen reeds daardoor moest hun verzoek worden afgewezen. Hadden zij hun ver zoek gedaan den Vrijdag te voren, bij de uitbetaling der loonen, dan zou de heer van Nes, de architect, er kennis van genomen hebben en met den heer Krantz, die als gedele geerd lid van het bestuur optreedt, er over hebben kunnen beraadslagen. Spreker weet niet, of het hun aldus is geadviseerd, maar de arbeiders hebben het verlof zoo laat aangevraagd, dat het eigenlijk van te voren vaststond, dat het geweigerd moest worden. Verzoeken om verlof dienen tijdig gedaan te worden. De heer van Stralen is wel eenigszins gefrappeerd door de mededeeling van den Wethouder. Het is juist, dat het verlof betrekkelijk kort vóór 1 Mei gevraagd is, maar dat kan toch geen beletsel zijn, om een verzoek om een dag verlof, zooals zoo vaak door arbeiders van de werkverschaffing om andere redenen wordt gevraagd, niet toe te staan. Boven-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 14