50 aan de werking van de Ziektewet alle personen in dienst van een publiekrechtelijk lichaam, die onder de Pensioenwet 1922 vallen, in verband waarmede de Ziektewet, wat onze gemeente betreft, slechts geldt voor de volgende personeels groepen: a. personen, die korter dan 2 jaren in tijdelijken dienst werkzaam zijn; b. personen, met wie een arbeids-overeenkomst naar bur gerlijk recht is gesloten. Met uitzondering van de tijdelijke werklieden, bestaat voor deze personen niet een bij gemeenteverordening vast gestelde ziekengeldregeling. Niettemin ontvangen zij in de practijk, evenals het vaste personeel, ingeval van ziekte uitkeeriug, die veelal zelfs gunstiger is, dan de uitkeeriug, waarop ingevolge de ziekte wet aanspraak kan worden gemaakt. Teneinde te voorkomen, dat het desbetreffend personeel door het in werking treden van de Ziektewet in dit opzicht in ongunstiger positie zou worden geplaatst, wenschen wij te dezen aanzien den be- staanden toestand te handhaven. In verband met de be palingen van de Ziektewet zal dit in dien vorm moeten geschieden, dat gedurende de eerste twee dagen het volle loon wordt uitbetaald en daarna voor een bepaalden tijd een toeslag op het ziekengeld, bedoeld in de Ziektewet, wordt toegekend ten bedrage van het loon, verminderd met dat ziekengeld. De gemeente kan haar personeel op tweeërlei wijze ver zekeren. Zij kan zich aansluiten bij een bedrijfsvereeniging. Gaat zij daartoe niet over, dan zijn haar verzekeringsplich- tige arbeiders automatisch verzekerd bij de ziekenkas van den Eaad van Arbeid. Aangezien een besluit tot toetre ding tot een bedrijfsvereeniging niet werd genomen, loopt de verzekering sedert 1 Maart j. 1. mitsdien bij de zieken kas van den Eaad van Arbeid alhier. Daarin kan echter te allen tijde wijziging worden gebracht. De Yereeniging van Nederlandsche Gemeenten koesterde aanvankelijk het voornemen een zelfstandige bedrijfsver eeniging van Nederlandsche gemeenten op te richten. Na raadpleging van verschillende ter zake deskundigen meende zij echter van dat voornemen vooralsnog te moeten afzien en adviseerde zij den gemeenten om lid te worden van de reeds bestaande bedrijfsvereeniging „Algemeene Bedrijfs vereeniging voor Ziekengeldverzekering" te Amsterdam, welke vereeniging hare administratie heeft ondergebracht bij „Cen traal Beheer". De leden van een bedrijfsvereeniging brengen de werkelijke kosten der ziektegevallen, vermeerderd met de noodzake lijke administratie- en controle-kosten in zuiver onderlingen omslag op, zoodat eerst aan het einde van een boekjaar blijken zal, welke onkosten definitief verschuldigd zijn. In het desbetreffend schrijven van de Yereeniging van Neder landsche Gemeenten worden deze, volgens het omslagstelsel te vergoeden kosten geraamd op 2 van het loon. Onze indruk is, dat deze raming optimistisch is; in aanmerking moet worden genomen, dat de gemeenten de slechtste risico's leveren, aangezien hare verzekeringsplichtigen over het algemeen tot het losse personeel behooren, hetgeen van te meer beteekenis is, nu de bij de genoemde bedrijfsver eeniging aangesloten gemeenten blijkbaar ook voor de toepassing van het omslagstelsel tot een afzonderlijke groep vereenigd zullen worden. Ingeval de verzekering geschiedt bij de ziekenkas van den Eaad van Arbeid, is daarentegen een vaste jaarpremie verschuldigd, die in het algemeen 2.3 van het loon bedraagt. Op het oogenblik bestaat omtrent de toepassing en de gevolgen van de Ziektewet uiteraard nog zoo goed als geen ervaring en ontbreken derhalve aan de practijk ontleende gegevens inzake het gemiddeld bedrag over eenige jaren van een volgens het omslagstelsel geheven premie. Waar nu aan de ziekenkas van den Eaad van Arbeid een vaste premie is verschuldigd en verrassingen omtrent de kosten der verzekering mitsdien zijn uitgesloten, moet, afgezien nog van het betrekkelijk geringe verschil tusschen de vaste premie en de geraamde omslagpremie en van bezwaren tegen toetreding tot een niet te Leiden gevestigde instelling, aan aansluiting bij de ziekenkas van den Eaad van Arbeid alhier voorshands de voorkeur worden gegeven. Ook bestaat er naar onze meening vooralsnog geen aan leiding gebruik te maken van de in het 3e lid van art. 21 der Ziektewet open gelaten mogelijkheid om het verzeke- ringsplichtige personeel aan de werking van de Ziektewet te onttrekken door vaststelling van een aan de goedkeuring van de Kroon te onderwerpen ziekengeldregeling. De gemeente zou alsdan zelf het risico van uitkeering van ziekengeld dragen (in zooverre hebben wij hier dus feitelijk te doen met een derden vorm van verzekering.) Ook te dezen aan zien beschikt men thans over te weinig statistisch materiaal om een eenigszins gefundeerd oordeel te kunnen uitspreken over het al of niet wenschelijke van het dragen van eigen risico. Van de verschuldigde premie mag de werkgever de helft op den verzekerde verhalen. Van de aan den Eaad van Arbeid te betalen premie van 2.3% mag de gemeente dus 1.15 op het loon van de verzekerden inhouden. Wij geven Uwe Vergadering in overweging van deze bevoegdheid geen gebruik te maken; het vaste personeel draagt ook niet bij voor het genot van ziekengeld. Bovendien zouden de ver zekerden, die van de gemeente tot nog toe zonder eenige bijdrage hunnerzijds een hooger ziekengeld ontvingen, dan de wet in uitzicht stelt, door verhaal financieel in een ongunstiger positie worden gebracht. Wij stellen Uwe Vergadering mitsdien voor ten aanzien van de uitvoering van de Ziektewet: a. vooralsnog geen stappen te doen tot aansluiting van de gemeente bij een bedrijfsvereeniging en de op 1 Maart j.l. ingegane verzekering bij de ziekenkas van den Eaad van Arbeid derhalve te handhaven. b. geen verhaal op de verzekeringsplichtigen toe te passen. c. te bepalen, dat aan de verzekeringsplichtigen, die vóór 1 Maart 1930 krachtens gebruik bij ziekte voor den daarbij bepaalden tijd van de gemeente een hoogere uitkeering zouden hebben genoten, dan waarop thans ingevolge de Ziektewet aanspraak kan worden gemaakt, gedurende dien tijd een toeslag op het ziekengeld wordt toegekend tot zoo danig bedrag, dat aan ziekengeld ingevolge de Ziektewet en aan toeslag in totaal een gelijk bedrag wordt genoten als door de gemeente vóór 1 Maart 1930 zou zijn uitgekeerd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 4