GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. IMG£K09IEM STUKKEN. N°. 92. Leiden, 6 Mei 1930. Aan den Eaad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren, Ter voorziening in de vacature in het Bestuur van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen te Leiden, ontstaan door het ontslag verleend aan Mr. G. J. van Deventer, zendt het Bestuur van voor noemde Vereeniging U de volgende aanbeveling: 1. G. P. E. WEIJER, Hoofd-ambtenaar bij het Bureau van Gemeentewerken, alhier; 2. Mr. C. J. GOUDSMIT, advocaat en procureur, alhier. Het Bestuur verzoekt U tot benoeming over te gaan. Namens het Bestuur, E. A. Cosman, Secretaris. N°. 93. Leiden, 14 Mei 1930. In verband met het aan den heer L. van der Laan te verleenen eervol ontslag als lid van de Gemeentelijke Oom missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, zal in de daardoor te ontstane vacature moeten worden voorzien. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 7 der verorde ning van 2 December 1929, houdende Reglement voor de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon te Leiden (Gem. blad No. 27), hebben wij de eer Uwe Vergadering, na raadpleging van de Commissie, de volgende aanbeveling aan te bieden V. TH. C. STIJNMAN. 2°. C. W. LINDENHOPE. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 94. Leiden, 14 Mei 1930. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mejuffrouw Dr. C. R. Bakker bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging haar, met ingang van 1 September 1930, eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft te kennen Mejuffrouw Dr. Catrine Renette Bakker, leerares aan Gymnasium en Hoogere Burgerschool voor Meisjes ten Uwent dat zij door ziekte sedert geruimen tijd niet in staat is hare lessen waartenemen dat Dr. C. L. de Jongh, Eerste geneesheer aan het Ge meente-Ziekenhuis te 's Gravenhage haar behandelt en het voor haar noodig oordeelt ontslag te vragen uit de betrek king aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes reden waarom zij U beleefd verzoekt haar dit ontslag te verleenen. Hoogachtend, C R Bakker 45 N°. 95. Leiden, 14 Mei 1930. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer Dr. P. Endt bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging hem eervol ont slag te verleenen uit zijne betrekking van leeraar aan de Hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus en aan die voor Meisjes alhier eu zulks met ingang van 1 September 1930. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergetekende richt hierbij tot Uw college het verzoek: hem met ingang van 1 September 1930 eervol ontslag te willen verlenen als leraar in de Staatswetenschappen aan de Gem. H. B. S. Hooge Rijndijk en aan de Gem. H. B. S. voor Meisjes, Garenmarkt, alhier. Hoogachtend Dr. P. Endt. Leiden, 7 April 1930. N°. 96. Leiden, 14 Mei 1930. In de periode, gedurende welke wijlen Mr. Overvoorde, naast de betrekking van archivaris, het directeurschap van het Stedelijk Museum „de Lakenhal" bekleedde, is het museum zoowel in omvang als in belangrijkheid zeer ver groot. Zoowel het schilderijenbezit, als dat der voorwerpen van kunst en historisch belang is aanzienlijk uitgebreid. De waarde van de schilderijen, meubelen en voorwerpen is onlangs getaxeerd op 2 millioen gulden. In verband met een en ander is het personeel geleidelijk uitgebreid, terwijl het aantal bezoekers uit den aard der zaak in den loop der jaren zi er is toegenomen. Door de directie worden voortdurend tentoonstellingen van allerlei aard georganiseerd, waaronder zeer belangrijke, zooals de Rembrandttentoonstelling met bijna 14.000, de Jan Steententoonstelling met ruim 38.000 en de Verster- tentoonstelling met ruim 6300 bezoekers. Het komt ons voor, dat het een gemeentebelang is, dat op den ingeslagen weg wordt voortgegaan en dat het streven van den overleden directeur, om het museum tot een levend bezit van Leiden te maken, waardoor het zich een zeer goeden roep in den lande en ook in het buitenland ver zekerde, moet worden voortgezet. De werkzaamheden voor de directie zijn dus, het behoeft geen nader betoog, in zeer aanzienlijke mate toegenomen, en op dezen grond alleen al zijn wij met de Commissie voor de Lakenhal van oordeel, dat er voor een directeur een volle dagtaak is. Daarbij komt nog, dat het zeer de vraag is, of de functie van directeur zal kunnen worden toever trouwd aan den te benoemen archivaris, voor welke laatste functie de keuze naar onze besliste meening moet worden bepaald door de eischen, die het zoo belangrijke Leidsche Archief stelt. Aan een kundigen archivaris heeft ons College een steeds stijgende behoefte, en zeker niet minder, nu er tengevolge van het te loor gaan van de archiefstukken ten Raadhuize groote hiaten zijn ontstaan, welke langs audere wegen zoo mogelijk weder moeten worden aangevuld. Ook aan het Oud-Archief moet dus de leider zijn geheele persoon kunnen geven. Wij stellen Uwe Vergadering mitsdien voor, goed te keuren, dat bij de t. z. t. in te dienen aanbevelingen voor de voorziening van de beide vacatures, ontstaan door het overlijden van den heer Overvoorde, wiens buitengewone werkkracht en energie alleen hem in staat stelde beide functies te vervullen, rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van een splitsing van beide betrekkingen en wel in dien zin, dat voor het directeurschap van het museum, evenals voor de betrekking van archivaris eene jaarwedde van 4000—5000 (4 tweejaarlijksche verhoogingen van 250.in uitzicht wordt gesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 1