43
andere ociale Doeleinden'' een bijdrage van 15.000.— in
eens te verleenen ten behoeve van den verderen aanleg en
het onderhoud van „De Leidsche Hout".
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
Leiden, 24 Maart 1930.
Het Bestuur der Stichting „Fonds voor Aanleg, Onderhoud
en Beheer van Wandelparken" heeft de eer, het volgende
in de aandacht van Uw College aan te bevelen.
Gelijk Uw College bekend is, heeft de Stichting hare
werkzaamheden aangevangen met den aanleg van den Leid-
schen Hout, welke, binnen het gebied van de gemeente
gelegen, begrensd wordt door den Maredijk en den War-
monderweg. De Stichting werd daartoe in staat gesteld
door de ruime bijdragen, die zij van particulieren mocht
ontvangen. Anderzijds gedenkt zij met dankbaarheid, dat
de Eaad dezer gemeente haar de beschikking gaf over de
noodige gronden, gelijk de Stichting trouwens haar bestaan
zelve ontleent aan het besluit van den Baad om de eerste
schenking, voor het onderhavige doel aan de gemeente ge
daan, te aanvaarden en daarvoor overeenkomstig de voor
waarden dier schenking de Stichting in het leven te roepen.
Het doel der Stichting zelve is bij uitstek van algemeen
belang.
Het zij ons vergund, U in de eerste plaats een overzicht
te geven van hetgeen de Stichting tot dusverre verricht
heeft. Wij lieten een plan maken door den landschap-Architect,
den heer K. C. van Nes. De begrooting van de kosten van
dit plan a ƒ176.000.correspondeerde echter niet met de
fondsen, waarover wij beschikten.
Derhalve werd een in oppervlak iets kleiner en in uit
voering eenvoudiger plan gemaakt. Dit kleine plan, begroot
op 116.000.werd door ons aanvaard en op deze basis
werden de werkzaamheden aangevangen. De stand onzer
fondsen wettigde de verwachting, dat zij de voltooiing van
dit z.g. kleine plan tegen 1 Mei 1930 zouden toelaten.
Deze verwachting is niet geheel uitgekomen, waartoe
eenerzijds de strenge vorst in den winter 19281929, en de
omvangrijke bestrijding van het kweekgras in het boezem-
land, het gevolg van verwaarloozing door de vorige eigenaars,
anderzijds het werken in werkverschaffing hebben mede
gewerkt. De vooruitzichten zijn thans aldus, dat de voor
handen fondsen vermoedelijk zullen toereiken hoogstens tot
1 Juni 1930, doch dat het z.g. kleine plan alsdan nog niet
geheel voltooid zal zijn, terwijl nieuwe inkomsten van parti
culiere zijde thans aan de Stichting haast niet meer toe
vloeien. Teneinde het vereenvoudigd plan af te maken en
tevens gedurende den zomer in het onderhoud van hetgeen
bereids aangelegd werd, te voorzien, is nog 15.000.be-
noodigd. Met dit bedrag kan doorgewerkt worden tot denkelijk
1 September 1930, tegen welken datum dan weer door het
Bestuur onder het oog zal moeten zijn gezien, welke af
werkingen dan nog ter verdere vervolmaking van het park
voor uitvoering in aanmerking komen en of deze een voort
zetting van het werken in werkverschaffing rechtvaardigen.
Niet alleen toch is de mogelijkheid van aanvullende werken
en verbetering van wegen en beplantingen onbegrensd, doch
ook vragen het onderhoud en de kweekgras-bestrijding in
den aanvang zeer veel meer werk, dan later het geval zal
zijn. Reeds thans kan bovendien als zeker worden aange
nomen dat in het nu loopende plantseizoen niet alles geplant
zal kunnen worden wat noodig is en dat dus tegen November
1930 daarmede zal moeten worden voortgegaan, met name
bijv. in de omgeving van den grooten vijver.
De werken werden, gelijk wij schreven, uitgevoerd in
werkverschaffing. Dit was natuurlijk voor de Stichting,
niettegenstaande op de loonen aldus een zekere toeslag van
Bijk en Gemeente, n.l. 25 van de Gemeente en 25 van
het Bijk, kon worden verkregen, niet in elk opzicht de
meest economische wijze van werken. Voor de gemeente en
voor de maatschappij in het algemeen is zij echter van
groot nut geweest; de door de gemeente te betalen werk-
loozensteun kon mede door de werkverschaffing in den
Leidschen Hout belangrijk worden verminderd; anderzijds
werd aldus een aantal, door langdurige werkeloosheid gede
moraliseerde arbeiders tot flinke volwaardige arbeiders
gemaakt. Het is ons bekend, dat het werken van de Stich
ting juist ook in dit opzicht in wijden kring waardeering
heeft gevonden.
Een en ander geeft ons aanleiding, Uw College te verzoe
ken, den Eaad te willen voorstellen, een bedrag van
15.000.uit de gemeentekas ter beschikking van de
Stichting te stellen, opdat zij in staat zij het verkleinde
plan verder af te werken en in het noodzakelijke onder
houd te voorzien.
Behalve als een erkenning van het algemeen belang, van
den Leidschen Hout voor de gemeente, vertrouwen wij, dat
de Baad daartoe mede bereid zal worden gevonden uit
overweging, dat aldus een belangrijk sociaal werk van
opheffing van werkloozen tot volwaardige arbeiders, gedu
rende de zomermaanden, kan worden voortgezet.
De Baad van Bestuur voornoemd,
A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter.
B. F. Krantz, Secretaris.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.