MAANDAG 14 APRIL 1930.
143
dusver iu dezen door het gemeentebestuur gevolgde ge
dragslijn. Men kan echter natuurlijk niet naar aanleiding
van een speciaal geval ineens afwijken van de tot dusver
gebruikelijke toepassing; dat ontraadt spreker sterk.
De heer Zitman is dan van plan de volgende motie in te
dienen
»De Raad besluite tot een andere toepassing van de Bouw
verordening wat betreft het verleenen van een vergunning
onder conditie van grondafstand".
De heer Splinter acht dit een principiëele kwestie en
adviseert den Raad daarop thans niet in te gaan.
De Voorzitter ontraadt indiening van deze motie; men
kan ineens niet een juist voorstel formuleeren. Laat de heer
Zitman genoegen nemen met de toezegging van Burge
meester en Wethouders, dat zij de zaak onder de oogen
zullen zien en zullen voorbereiden; daarna kan een bespre
king met meer grond onder de voeten plaats hebben.
De heer Zitman zegt, dat artikel 1 der Bouwverordening
luidt als volgt:
»Het is verboden een gebouw van welken aard ook op te
richten of te vernieuwen elders, dan aan straten of wegen,
welke toebehooren aan het Rijk, de Provincie of de Gemeente.
Door Burgemeester en Wethouders kan afwijking van de
bepaling van het eerste lid van dit artikel worden toegestaan".
Kunnen Burgemeester en Wethouders dit nu niet altijd
toestaan
De heer Splinter waarschuwt voor de gevolgen, waar
voor men zou komen te staan.
De heer Parmf.ntier zegt, dat het niet aangaat om over
deze zeer omvangrijke en principieele zaak a bout portant
te beslissen; laat de Raad daarom genoegen nemen met de
toezegging van het College, dat het deze zaak onder oogen
zal zien.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering ge
komen).
De Voorzitter werpt het verwijt van den heer Schüller,
dat spreker de sociaal-democratische fractie het spreken zou
bemoeilijken, verre van zich'. De heer Schüller heeft niet de
minste aanleiding om te aeggen, dat spreker tegen een van
de leden van die fractie anders zou optreden dan tegenover
de andere Raadsleden en spreker begrijpt niet, dat de heer
Schüller zich tegenover hem een dergelijke beschuldiging
durft te permitteeren, waar hij niet het minste bewijs voor heeft.
De heer Schüller zal dit dan zoo noodig uit de stukken
bewijzen.
X. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van een strookje grond aan den ïïoogen Rijndijk,
Sectie M No. 4473, ged.
(Zie Ing. St. No. 55.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XI. Voorstel tot overdracht aan de gemeente Bloemendaal
van den eigendom, voorzooveel het aandeel van de gemeente
Leiden betreft, van het onder de gemeente Bloemendaal
gelegen gedeelte van den Haarlemmertrekvaart, kad. bekend
onder Sectie D Nis 1072, 889 en 892 ged.
(Zie Ing. St. No. 56.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XII. Voorstel in zake den verkoop aan de Vereeniging tot
oprichting en instandhouding van scholen voor lager en meer
uitgebreid lager onderwijs op Gereformeerden grondslag (Geref.
Schoolvereeniging) van een gedeelte der onteigende perceelen
aan de Koppenhinksteeg, I Nis 2206, 122 en 2306, en van
een gedeelte van het Kaasmarktterrein.
(Zie Ing. St. No. 59.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Voorstel:
a. tot verkoop van een perceel bouwterrein op het Raam-
land, gelegen aan de Fruinstraat, groot 555 M2.,
Sectie M No. 4208, ged., aan B. Buurman q.q.
b. tot verkoop van een strook grond op het Raamland,
gelegen aan de Fruinstraat, groot 30 M2., Sectie M
No. 4208, ged. aan F. Visser;
c. tot wijziging van het Raadsbesluit van 13 Januari 1930,
in zake beschikbaarstelling van een terrein aan de
Cobetstraat, ten behoeve van de vestiging van een ondet-
station c.a. door de Electriciteisfabriek.
(Zie Ing. St. Nis 46 en 60.)
De heer Manders zegt, dat de bedoeling van dit voorstel
sub c is om de eenmaal voorgestelde rooilijn te wijzigen en
de straatbreedte van 15 M. terug te brengen op 12 M.
Spreker acht dit over het algemeen niet goed gezien. Terwijl
men ten aanzien van particulieren, wanneer die willen bouwen,
wel verbazend sterk vasthoudt aan de eenmaal vastgestelde
rooilijn, gaat men hier de rooilijn verleggen, omdat men wat
meer profijt van den grond kan trekken, n.l. doordat men
aan de Electriciteitsfabriek een stukje grond meer kan ver-
koopen.
Spreker meent, dat men niet zoo licht moet denken over
de wijziging van een eenmaal vastgestelde rooilijn. Hij kan
zich niet met het voorstel vereenigen.
De heer Parmentier zou het bezwaar van den heer Manders
kunnen deelen, indien hetgeen de heer Manders op het oog
heeft juist was, maar dat is niet het geval. De gemeente heeft
herhaaldelijk een eenmaal vastgestelde rooilijn, een straten
plan of dergelijke gewijzigd. Men kan dus niet zeggenin
andere gevallen doet de gemeente het niet, maar nu het de
Lichtfabrieken betreft, gaat zij er wel toe over.
Het gaat om de vraag of 12 M. een behoorlijke breedte
voor de straat is en de heer Manders zal het met spreker
eens moeten zijn, dat er niet het minste bezwaar bestaat tegen
deze breedte, waar het zulk een secundairen weg geldt als
de Cobetstraat.
De heer Groeneveld gevoelt wel iets voor het betoog van
den heer Manders. De heer Parmentier vindt een breedte van
12 M. voor deze straat voldoende. Een ander gedeelte van de
straat is evenwel 15 M. breed. Is 12 M. inderdaad voldoende
voor het voorste gedeelte, dan is die breedte ook voldoende
voor het achterste stuk en dan heeft men daar zeer bruik-
baren bouwgrond aan de bebouwing onttrokken.
De heer Splinter verbaast zich over de opmerking, die
door den heer Manders is gemaakt, aangezien spreker van
te voren aan den heer Manders als lid van de Commissie
van Fabricage per telefoon heeft laten vragen, of hij zich
met het voorstel kon vereenigen, op welke vraag de heer
Manders een bevestigend antwoord heeft gegeven.
De heer Manders gelooft niet, dat dit zoo is.
De heer Splinter zegt, dat meerdere malen, wanneer dit
in het belang van een goede bebouwing gewenscht is, van
een veranderd uitbreidingsplan wordt afgeweken. Het is de
bedoeling de bevoegdheid daartoe bij het nieuwe uitbreidings
plan uitdrukkelijk in het leven te roepen.
De Cobetstraat is een 200 M. lange, secundaire weg. Even
verder ligt de Burggravenlaan, die 40 M. breed is en den
hoofdverkeersweg zal vormen. De Cobetstraat loopt uit in de
Fruinstraat, die 20 M. breed is.
De Commissie van Fabricage gaat met het voorstel accoord.
De heer Manders: Ik ook?
De heer Splinter: Ja, u ook.
De heer Manders: Het is nooit behandeld.
De heer Splinter: Het is u per telefoon gevraagd.
De heer Manders: lk heb er nooit een telefoontje van de
gemeente over gehad.
De heer Splinter: De beer van der Stok heeft u er over
opgebeld, omdat ik graag wilde, dat de zaak vandaag in den
Raad behandeld werd.
De heer Manders: Dat is over een geheel andere zaak-
geweest. Het betrof de zaak Ramaker.
De heer Splinter zegt, dat over twee zaken met den heer
Manders is gespioken, die zich met beide zaken accoord ver
klaard heeft.
t