MAANDAG 14 APRIL 1930.
141
in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies,
doch wel tegen de wijze, waarop het praeadvies wordt uit
gebracht, waarover thans te spreken is.
Tot tweemaal toe is door den heer Parmentier gezegd, dat
de Federatie weet van den heer Schüller, dat een grond
en bouwexploitant aan de gemeente bouwgrond te koop heeft
gevraagd.
Spreker wil den heer Parmentier hierop antwoorden, dat
de Federatie dit te weten is gekomen van de grond- en
bouwspeculanten zelf.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
6°. Verzoek van L. van der Laan, om ontslag als lid van de
Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
De Voorzitter deelt ten slotte nog mede, dat:
1°. op 28 Maart heeft plaats gehad de opneming van
de boeken en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan
proces-verbaal in duplo is opgemaakt, dat aan Gedep. Staten
is toegezonden en in de Leeskamer ter inzage nedergelegd.
2°. bij akte verleden voor Notaris J. A. van Hamel den
21en Juli 1918 nu wijlen Jannetje Adriana Smittenaar aan
de gemeente Leiden heeft gelegateerd een som van ƒ300.
vrij van rechten en kosten, zulks als tegemoetkoming in de
kosten, die de gemeente Leiden heeft gemaakt voor de ver
pleging van haar broeder Gerrit Smittenaar in het krank
zinnigengesticht »Endegeest".
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor dit legaat, onder erkentelijkheid aan de schenkster, voor
de gemeente te aanvaarden.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
Aan de orde is alnu:
I. Benoeming van 4 schoolartsen, voor het tijdvak 1 April
1930—1 April 1931.
(Zie Ing. St. No. 66).
De Voorzitter verzoekt den heeren Eikerbout, Verweij,
Manders en Coster het stembureau te vormen.
Worden benoemd, voor het tijdvak 1 April 19301 April
1931, elk met algemeene (30) stemmen, de heeren J. A.
Schreuder, H. P. Veldhuijzen, W. J. E. M. Simons en A. J.
B. Poortman.
II. Benoeming van een lid der Commissie tot wering van
Schoolverzuim.
(Zie Ing. St. No. 51).
Wordt benoemd met 22 stemmen de heer W. E. Wolvers;
de heer H. van Woudenberg verkreeg 8 stemmen.
III. Benoeming van een lid van het Bestuur van de ver-
eeniging »de Ambachtsschool".
(Zie Ing. St. No. 49).
Wordt benoemd met 29 stemmen de heer Ir. J. J. G. van
Hoek; de heer J. Heringa verkreeg 1 stem.
IV. Benoeming van een Regent van het H. G. of Arme
Wees en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 50.)
Mevrouw Braggaarde Does erkent, dat de Regenten
rekening hebben gehouden met den wensch van den Raad
bij hun voordracht, maar bij een volgende voordracht zullen
zij er ook rekening mee moeten houden, dat de daar ver
pleegde kinderen over het algemeen arbeiderskinderen zijn;
daarom acht spreekster het noodig, dat in het vervolg ook een
arbeider op de voordracht zal komen te staan, omdat een
arbeider over het algemeen meer met de wenschen en het
leven van deze kinderen op de hcogte is.
De Voorzitter zal nota nemen van deze vei klaring.
Wordt benoemd met 17 stemmen de heer Mr. P. J. Iden-
burgr de heer Mr. P. A. van Toorenburg verkreeg 12 stemmen,
terwijl 1 stem in blanco was.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
V. Praeadvies op het verzoek van Mej. E. J. van Griet-
huysen, om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school
Maresingel B.
(Zie Ing. St. No. 52).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over-
komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VI. Voorstel tot verhooging van verschillende posten der
begroeting, dienst 1929, waarvan de raming te laag is gebleken.
(Zie Ing. St. No. 68.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel tot verpachting van de exploitatie van den
Burcht en de Graanbeurs, alsmede van het voormalige z.g.
Notarishuis, aan A. Backer.
(Zie Ing. St. No. 53.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Voorstel tot verpachting van het recht van tolheffing
van schepen, voertuigen en voetgangers aan de Leider-
dorpsche brug, alsmede van het koffiehuis met woning c. a.,
aan P. J. Ramaker.
(Zie Ing. St. No. 67).
De heer Zitman vestigt er de aandacht op, dat de admi
nistratie der Posterijen de bewoners van den Hoogen Rijndijk
heeft ondergebracht bij het Postkantoor van Leiderdorp. Zij
moeten tol betalen, als zij naar dat postkantoor gaan.
Het gaat bij spreker niet om de twee centen tol, die be
taald moeten worden, maar wel om de vraag, of in dezen
toestand geen verandering kan worden gebracht.
De Voorzitter geeft den heer Zitman in overweging zich
omtrent deze aangelegenheid te wenden tot den Directeur
van het postkantoor.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IX. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van eenige strookjes grond, gelegen respect, aan
den Ouden Rijn, den Zoeterwoudschen Singel, den Haagweg,
den Stationsweg en de Hendrikstraat.
(Zie Ing. St. No. 54.)
De heer Zitman kan zich niet vereenigen met de wijze,
waarop de gemeente deze stukjes grond in eigendom ver
krijgt. Speciaal geldt dit voor het strookje aan den Zoeter
woudschen Singel. In dat geval, waarin vergunning voor den
bouw van een garage wordt gevraagd, is het goed, dat de
grond voor de garage aan de gemeente komt. Het is echter
niet juist, dat de eigenares bovendien anderhalven meter van
den voortuin geheel gratis aan de gemeente moet overdoen.
Uit artikel 1 van de Bouwverordening valt niet af te leiden,
dat zulks moet geschieden.
Ook zij, die vergunning vragen voor den bouw of verbouw
van een privaat of een keukentje aan de achterzijde van hun
huis, moeten hun voortuin gratis aan de gemeente afstaan.
Wanneer de gemeente evenwel den grond van de voor
tuintjes noodig heeft voor de verbreeding van den Singel,
zal zij, voor zoover die grond niet op de vorenvermelde wijze
in haar bezit is gekomen, tot onteigening moeten overgaan.
De eigenaren van den te onteigenen grond verkeeren dan in
een voordeeliger positie dan de andere eigenaren.
De Voorzitter is van oordeel, dat de behandeling van
deze kwestie meer thuis behoort bij een herziening van de
Bouwverordening.
De heer Zitman merkt op, dat deze kwestie niet in de
Bouwverordening is geregeld.