MAANDAG 14 APRIL 1930.
151
heeft het das heusch zoover niet mis, wanneer hij zegt, dat
dan ƒ30.000.—, die nu uitgegeven worden, volkomen ver
nietigd worden.
Er wordt nu gevraagd: wanneer. Dat hangt natuurlijk van
het College en den Raad af. Daarom zou spreker er iets voor
gevoelen om dit punt even aan te houden; dan kon de Wet
houder nagaan, of dit niet economischer kon gebeuren.
De heer Splinter zegt, dat de brug alleen al zeker 150.000.
kost, zoo niet meer.
De heer Groeneveld: Die over eenige jaren toch uitgegeven
moeten worden.
De heer Splinter: Laat de heer Groeneveld dan voorstellen
om de brug te laten zooals zij is, zonder trottoirs; dat scheelt
f 21.000.
De heer Groeneveld dankt den Wethouder vriendelijk voor
dien goeden raad; dan gebeurt er heelemaal niets. Spreker
verwacht toch dergelijke dwaze raadgevingen niet. Dit ver
keersprobleem eischt dringend voorziening en het gaat er om,
of men daar een kostbare tijdelijke voorziening maakt of
ineens een afdoende; spreker had gaarne gezien, dat over
wogen was, wat in dit geval economischer is.
Daarover kan de Wethouder ook niet dadelijk het noodige
licht verspreiden.
De heer Splinter kan wel zeggen, dat de kosten ten minste
ƒ150.000.— zullen bedragen.
De heer Groeneveld zegt, dat het bedrag van ƒ30.000.—,
dat voor dezen tijdelijken maatregel noodig is, over eenige
jaren weggegooid geld is.
De heer Splinter betwist dat. De betonmuur kost slechts
ƒ2000.—.
De heer de Reede zegt, dat hier sprake is van een dringend
noodige verbetering, gelijk ook de heer Groeneveld heeft
erkend. Spreker zou gaarne zien, dat de heer Groeneveld de
zaak niet zoo van den kleinen kant bekeek.
Ook al neemt men aan, dat daar ter plaatse een nieuwe
brug zal worden gebouwd, dan nog staat in het geheel niet
vast, wanneer dit zal geschieden. In de tweede plaats zal de
nieuwe brug volgens den Wethouder 150.000.kosten, terwijl
hier een uitgave van ƒ30.000.wordt gevraagd. De rente
van de 150.000.zal ongeveer ƒ7500.bedragen. Men kan
dus zeggen, dat de 30.000.— over vier jaar inverdiend zijn.
Bovendien is dan de afschrijving bespaard geworden.
Men handelt economisch, wanneer men de zaak inricht,
zooals het thans door Burgemeester en Wethouders wordt
voorgesteld. Men bereikt dan nog niet de verbetering, die men
met de nieuwe brug zou verkrijgen, maar het is niet mogelijk
die op het oogenblik te bouwen, aangezien de aanleg van
nieuwe wegen daaraan verbonden is.
Spreker zou misschien nog iets voor het denkbeeld van den
heer Groeneveld kunnen gevoelen, indien het benoodigde
bedrag voor deze verbetering geleend moest worden, maar
dat is niet het geval. Bij de behandeling van de begrooting
heeft de Voorzitter gezegd, dat in Leiden een groote achter
stand was, die ingehaald moest worden. Het geld, dat van
vroegere jaren is overgehouden, kan nu gebruikt worden
voor deze verbetering.
Waar de zaak zoo staat, is er hier geen plaats voor critiek.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXI. Voorstel in zake verhuring van verschillende wonin
gen en gebouwen.
(Zie Ing. St. No. 69.)
De heer Kooistra heeft zich met een ander lid zijner
fractie de vrijheid veroorloofd ter plaatse, d.w. z. in ver
schillende woningen, na te gaan of de schatting van de
huurwaarde door de taxateurs niet aan critiek onderworpen
dient te worden.
Spreker meent, dat de huurwaarde van verschillende ge
meen tewoningen niet te laag is gesteld en dat zij, die als taxateurs
zijn aangewezen, niet geheel en al onverschillig staan tegenover
deze aangelegenheid. Deze taxateurs hebben eenig belang,
niet bij deze verhooging van huren in het bijzonder, maar
bij een 'algemeene huurverhooging. Het zou daarom beter
geweest zijn, indien Burgemeester en Wethouders voor deze
taxatie andere personen hadden aangewezen, die in dezen
geheel belangeloos waren.
Spreker wil deze taxateurs er niet van beschuldigen, dat
zij tot een taxatie zijn gekomen, die niet strookt met hun
eigen inzichten, maar er wel op wijzen, dat er toch eenig
verschil bestaat tusschen iemand, die eenigszins belang heeft
bij een algemeene huurverhooging en een ander, die tegen
stander van verhooging der huren is.
Gezien deze taxaties kan spreker niet met dit geheele
taxatierapport meegaan. Het College heeft het taxatierapport
echter ook niet in zijn geheel overgenomen, waar de taxateurs
voorstelden over te gaan tot huurverhooging. Dit heeft
spreker's idee bevestigd, dat de taxateurs niet geheel belangeloos
tegenover deze aangelegenheid staan. Daarom acht spreker
het niet goed gezien om die personen daarvoor aan te wijzen,
althans personen uit dien kring. Spreker kan en wil ook
niet verklaren, dat zij het niet oprecht meenen, maar het is
hun toch niet onverschillig, wanneer een algemeene huur
verhooging in Leiden plaats vond.
Spreker heeft eenige woningen gezien, waarvoor hij een
huurverhooging niet billijk acht. Zoo heeft hij op den Vliet
een tamelijk ouderwetsch huis gezien, dat veel reparaties
noodig had en waar zeer werd geklaagd over vocht; bovendien
wordt dat huis bewoond door twee personen, die echter geen
afzonderlijken opgang hebben. Spreker zal niet voorstellen
den huur niet te verhoogen, maar geeft Burgemeester
en Wethouders toch ernstig in overweging om de huur
niet te verhoogen en om eens te zien naar de vele gebreken
van die woning.
Wel stelt spreker voor de huur van de woning Lokhorst
straat 22 niet te verhoogen, daar dit een oud huis is, dat
meer als pakhuis dan als woning dienst kan doen; het is
een verschrikkelijke woning; die weduwe wil daar gaarne
blijven wonen, omdat haar zoon eenige bergruimte noodig heeft.
De woning Aalmarkt 6 zit schots en scheef in elkaar;
de heer Zitman kan dit bevestigen; dat huis begint met een
kromme gang; er is een achterkamer, waar nooit zon schijut;
de keuken is wel ruim, maar zeer vochtig; de muren slaan
allemaal uit; als men overdag de trap wil gebruiken moet
men kunstlicht aansteken, daar men anders zijn hals breekt.
Van de bovenkamer helt de vloer zoo sterk, dat men bij
het binnenkomen bijna op de kachel valt.
De gemeente is een slechte huisbaas, want zij laat niet
veel aan de huizen doenzij laat de gebreken te lang bestaan,
waardoor de kosten van de reparatie te hoog worden.
Spreker stelt daarom voor de huurverhooging niet toe
te staan.
Spreker komt thans aan het perceel Heerenstraat 48, dat
ook in het rapport der taxateurs is genoemd. Het is een
klein winkeltje. Spreker schat de breedte op 5 M. en de
diepte op 6 M.
De woning wordt door de gemeente slecht onderhouden.
De achterkamer wordt niet gebruikt, maar kan ook bijna
niet gebruikt worden. Er bevindt zich een bedstede in. Boven
is een slaapgelegenheid. Dat is alles, wat er is. De huur
bedraagt 625.— per jaar, terwijl de huurders er toch niets
aan kunnen doen, dat de gemeente het huis indertijd duur
gekocht heeft.
Spreker meent, dat dit huis voor huurverlaging in aan
merking komt; in de eerste plaats wordt het niet naar
behooren door de gemeente onderhouden en verder is het
zeer oudwanneer men die woningen behoorlijk in wil richten,
moet men er veel aan ten koste leggen. In het algemeen
permitteeren zich huurders liever een hoogere huur, omdat
zij door opzegging daartoe worden gedwongen. Spreker
meent, dat de taxatie te hoog is, en zou dan ook geen huur
verhooging wenschen voor perceel Lokhorstraat 22; spreker
is voornemens voor te stellen voor de perceelen Aalmarkt 6
en Heerenstraat 48 bij weder verhui ing ook geen huurver
hooging toe te staan.
De heer Parmentier acht de manier, waarop de heer
Kooistra deze zaak behandelt en de taxateurs niet-belangeloos
verklaart, verkeerd. Wanneer spreker omgekeerd b.v. bij
een voorstel tot vei hooging der salarissen van ambtenaren
zou zeggen, dat de heer Kooistra daarvoor stemt, omdat hij
belang heeft bij hooge salarissen, dan zou dat ook een insinuatie
zijn. Men kan dit toch niet door een kruidenier of een vrij
gestelde laten taxeeren; dat moet toch door deskundigen ge
schieden. In de Commissie is deze zaak ook behandeld;
daar was men het eens, dat het door deskundigen moest
gebeuren; de heer Schüller heeft toen ook niet gezegd, dat
deze belang hebben bij hooge huren. Het gaat niet aan om
die zaak nu zoo te behandelendat is een insinuatie.
De heer van Stralen heeft met den heer Kooistra het
onderzoek naar die woningen ingesteld. Misschien betwijfelt
de heer Parmentier sprekers deskundigheid en waarde van
sprekers oordeel op dit punt, maar spreker heeft tijdens het
tienjarig bestaan van de H uurcommissie hier duizenden
woningen mede getaxeerd; hij heeft dus een weinig ervaring
en meent zijn oordeel te mogen uitspreken hierover.
Wat betreft de schatting van die woningen wil spreker