130 MAANDAG 17 MAART 1030.
Wat die voortuintjes betreft, in een stuk van de Commissie
van Fabricage van 10 Februari stond, dat de eigenaren bereid
waren onder bepaalde voorwaarden die voortuintjes over te
dragende gemeente zou de overdracht betalen en de rioleering
aanleggen, terwijl de eigenaren kosteloos het gebruik van de
tuintjes mochten houden. Intusschen was er een verklaring
van 23 Januari, dat de eigenaren met andere voorwaarden
genoegen namen. Spreker zou intusschen gaarne zien, dat
de gemeente voortaan in dergelijke gevallen een eenigszins
ruimer standpunt innam, dan nu is geschied. In de stukken
is toch te lezen, dat de gemeente aan den eisch van de eige
naren om, zoolang de weg niet werd aangelegd, de voortuintjes,
door hen afgestaan, kosteloos in gebruik te mogen hebben,
niet kon voldoen, terwijl z.i. die eisch toch zeer zeker niet als
overdreven kon worden beschouwd.
De heer Splinter doet opmerken, dat, zooals de heer
Manders weet, het regel is, dat voor gebruik van gemeente
grond volgens de recognitieverordening een bepaald bedrag
per M2. moet worden betaald; in dit geval echter behoeft,
uitsluitend als erkenning van het eigendomsrecht van de
gemeente, slechts 10 cent per jaar voor den geheelen voortuin
betaald te worden, waartegen redelijkerwijze toch wel geen
bezwaar kan bestaan.
Volgens den heer Manders ware het wenschelijk geweest,
dat de Raadsleden al hetgeen aan den Zijlsingel moet worden
veranderd en verbeterd, in grooter verband hadden kunnen
bekijken, maar waar de gelegenheid zich voordeed om deze
voortuintjes thans reeds in eigendom te krijgen, mocht de
gemeente die nu niet laten voorbijgaan, vooral omdat die
tuintjes later toch moeten verdwijnen in verband met een
noodzakelijke verbreeding van den singel.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IV. Voorstel tot verkoop van een perceel bouwterrein op
het Raamland, gelegen aan de Fruinstraat, kad. bekend Sectie
M No. 4208 ged.
(Zie Ing. St. No. 46.)
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders dit
voorstel wenschen aan te houden tot een volgende vergadering.
Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
besloten.
V. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van het maken van een reclamefilmpje van Leiden.
(Zie Ing. St. No. 47.)
De heer Donders zegt, dat, als hij over dit agendapunt het
woord vraagt, zulks niet is om het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te bestrijden. Integendeel, spreker verheugt
zich er over, dat Burgemeester en Wethouders het machtige
propaganda-middel, dat men kent onder den naam van film
of bioscoop, eveneens te baat willen nemen. Hoe men ook
over de film of bioscoop denkt, het staat onweersprekelijk
vast, dat die beide dingen een machtig propaganda-middel
vormen; zoowel ten goede als ten kwade. In het onderhavige
geval zou het ten kwade kunnen zijn, wanneer een film werd
gemaakt, welke een verkeerd beeld van Leiden zou geven en
waaruit men voornamelijk de idee zou kunnen krijgen, dat
Leiden eigenlijk is een verzamelplaats van allerhande oud
heden. Spreker is bang, dat, wanneer men een cineast zijn
gang laat gaan, deze de wellicht voor vreemdelingen aardige
en karakteristieke onderwerpen zal opnemen, maar die toch
geen juisten indruk van de stad zal geven. Burgemeester en
Wethouders zullen nauwkeurig moeten toezien op het ont
werpen van deze film; laten zij, filmisch gezegd, eens een
suggestief scenario gaan schrijven naar hetwelk bij de op
namen tewerk zal worden gegaan. De meeste reclamefilms
zijn allerminst geslaagd; als regel krijgt men een verzameling
levende prentbriefkaarten te zien. Deze film zal een suggestief
beeld van Leiden moeten geven, niet alleen van de voor den
vreemdeling karakteristieke punten, maar voornamelijk ook
van het zich modern ontwikkelende Leiden, van zijn moderne
woonwijken b.v., en misschien ook van de omgeving. Het
College zal overigens ook verstandig doen dien operateur van
Polygoon niet zijn gang maar te laten gaan, maar nauwkeurig
toe te zien, dat hij van bepaalde dingen niet te lange opnamen
maakt; anders is de 300 M. film spoedig verbruikt en moet
het crediet 3 of 4 maal hooger gesteld worden. Ook op dit
punt is waakzaamheid van Burgemeester en Wethouders ge
boden. Er zijn voorbeelden van voortreffelijke reclamefilms,
zooals die van Joris Ivens' Zuiderzeewerken en Bouwen.
Laten wij haar dergelijke voorbeelden te werk gaan en in
's hemels naam zorgen geen film te] krijgen, die een opeen
stapeling is van prentbriefkaarten.
Den heer Coster doet het genoegen, dat Burgemeester en
Wethouders ook iets beginnen te gevoelen voor de propaganda
voor Leiden; 10 jaren geleden is door den heer Uges, Direc
teur van het bioscooptheater aan den Stationsweg, ook aan
het gemeentebestuur aangeboden een film van Leiden te
maken, maar toen gevoelden Burgemeester en Wethouders
er niets voor. Evenals een feestprogramma wordt bekostigd
uit de opbrengst van de advertenties, zoo moet ook deze
film door het gemeentebestuur bekostigd worden.
Spreker wil het aangevraagde bedrag wel toestaan, hij
zou zelfs geneigd zijn het op te voeren maar niet alleen
voor het maken van een film. Alphen beeft op al zijn enve
loppen (Leiden doet, wat de correspondentie betreft, zeker
niet voor Alphen onder) laten drukken den wenk om zich
daar te vestigen, terwijl Gorkum een 100.000 si uitzegels heeft
laten vervaardigen, welke met de correspondentie het geheele
land doorgaan, misschien ook wel naar het buitenland, en
welke ook aan de groote handelslieden worden verstrekt om
propaganda te maken voor vestiging in die gemeente.
De heer Manders zegt, dat zijn gedachten in dezelfde
richting gaan als die van de vorige sprekers, al zou hij om
trent deze zaak iets meer willen vastleggen. Zooals de heer
Donders terecht zeide, weet men tevoren niet of van zulk
een film veel propaganda zal uitgaan, maar als het een
filmpje wordt in den geest van de Leidsche tentoonstelling
op de Jaarbeurs, dan kan men beter niets doen. Op de Jaar
beurs hangt een afbeelding van het afgebrande stadhuis en
een teekening van de Koornmarkt. Het Vaderland schreef
daarover het volgende:
»Bij Leiden schijnt de moed eruit, ten minste het bepaalt
zich tot een prachtstuk van een groote teekening van wijlen
het stadhuis in zijn volle glorie en wat détailfoto's, benevens
een ets van de Koornmarkt."
Op die manier gaat men met de reclame den verkeerden
weg op; ze heeft zoo een averechtsche uitwerking. Er moet
meer worden gedaan; men moet zich niet beperken tot dat
filmpje en, als Burgemeester en Wethouders het nuttig of
wenschelijk vinden een grooter bedrag te besteden, dan moeten
zij daartoe in de gelegenheid zijn. Spreker zou daarom de
gevraagde som willen verhoogen tot een grensbedrag van
ƒ2000.—.
De heer Bosman staat ook vrij lauw tegenover dit voorstel.
Hij is er principieel wel voor hij sprak meermalen in die
richting dat Leiden propaganda maakt voor zijn stad en
de aandacht vestigt op zijn ligging en op de gelegenheid,
welke het biedt, vooral voor de industrie, om zich er te
vestigen, maar een tweede is of men door het maken van
deze film iets goeds verricht in het belang van de gemeente.
In deze zal alles afhangen van de vraag, hoe de film er uit
ziet. De heer Donders heêft daaromtrent reeds behartigings-
waardige opmerkingen gemaakt.
In het algemeen heeft spreker dit tegen dit voorstel, dat
men het incidenteel probeert met het lanceeren van een film.
Er bestaat een Commissie-Manders, welke stappen heeft ge
daan om iets te organiseeren, dat nuttig kan zijn voor de
gemeente en gaat in de richting, welke spreker gaarne wil
bewandelen. Hij hoopt, dat uit die Commissie-Manders zal
groeien een commissie met iemand aan het hoofd, welke zich
uitsluitend zal bemoeien met de reclame voor de vestiging
te Leiden. Aan een dergelijke commissie had hij liever over
gelaten te bepalen wat op dit gebied noodig is en hij gevoelt
er niets voor om, voordat de Commissie-Manders nog iets
heeft uitgewerkt, plotseling met zulk een film te beginnen,
te meer omdat het voorstel slechts weinig is toegelicht. Hij
hoopt van den Wethouder nadere gegevens te ontvangen.
De Voorzitter trekt uit de gemaakte opmerkingen de
conclusie, dat het idee van het College, om een gepaste
reclame te maken voor Leiden, bij den Raad in goede aarde
gevallen is. Deze gedachte heeft inderdaad bij dit voorstel
voorgezeten. De opmerkingen van den heer Donders zal het
College zeer zeker ter harte nemen; natuurlijk moet die film
inslaan en goed zijn en een juist beeld van de stad geven.
Het is niet de bedoeling alleen een serie oude gevels en mooie
beelden uit de stad te geven, maar om een goed idee te geven
van de levendigheid der stad. De andere voorstellen van den
heer Donders zijn voor een nader onderzoek vatbaar. Indertijd,
reeds jaren geleden, is over deze wijze van reclame maken
gedacht, maar met het oog op de grootte van de stad is daarvan
toen afgezien. Op de thans voorgestelde wijze kan men zooveel
betere reclame maken voor Leiden en meer sprekende middelen
aanwenden om de aandacht op Leiden te vestigen. Het idee
van den heer Manders om dit crediet tot /2000.te ver
hoogen kan het College niet aanvaarden, want, waar dit plan
bij den Raad in goede aarde is gevallen, zal het College op
dien weg voortgaan en, zoodra het iets anders weet, den Raad in
de gelegenheid stellen de daarvoor noodige gelden te voteeren