MAANDAG 24
komende, behoorlijk gekleed moeten zijn, zoodat ook aan hun
uiterlijk eischen worden gesteld, wat onkosten met zich brengt.
Bij het lezen van het praeadvies van Burgemeester en
Wethouders is spreker tot de conclusie gekomen, dat hier
voor een bepaalde groep van ambtenaren een gedeelte van
de salarisverordening buiten werking wordt gesteld. Die ver
ordening kent wel degelijk controleurs 1ste klasse en contro
leurs 2de klasse en nu zal het bij aanneming van dit voorstel
voor de in dienst zijnde controleurs 2de klasse onmogelijk
worden gemaakt achter hun titel »lste klasse'' vermeld te
krijgen. Alle gemeente-ambtenaren, bij wie achter hun titel
bepaalde klassen vermeld staan, denken ter gelegener tijd den
titel »lste klasse" te kunnen bekomen en nu begrijpt spreker
niet, waarom voor deze groep van ambtenaren in dat opzicht
een uitzondering moet worden gemaakt.
Spreker wijst er verder op, dat niet kan worden gezegd,
dat de meteropnemers nog andere promotie-kansen hebben,
want het moge vroeger al zijn voorgekomen, dat verdienste
lijke meteropnemers door promotie tot administratief ambtenaar
bij de Lichtfabrieken werden benoemd, maar sedert 1923 is
geen enkele meteropnemer meer tot klerk benoemd, zoodat
voor deze menschen de kans op bevordering buitengewoon
gering is. Neemt men dit in aanmerking en let men op tal
van andere omstandigheden, dan is er alleszins reden aan
het verzoek van den Ambtenaarsbond te voldoen en voor de
controleurs 2de klasse de bevordering tot controleur lste klasse
practisch weer mogelijk te maken.
Wordt deze zaak verder behandeld, dan vreest spreker,
dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal worden
aangenomen. Hij doet daarom een beroep op de Raadsleden
om zich te dien aanzien te bedenken, is het hun niet mogelijk
hun stem tegen het praeadvies van Burgemeester en Wet
houders uit te brengen, dan bestaat er altijd nog een moge
lijkheid, dat deze aangelegenheid wordt verwezen naar de
Commissie ad hoe, opdat deze haar eens onder de oogen kan
zien. Spreker doet dat beroep op zijn medeleden met te meer
vrijheid, omdat in de Commissie ad hoe tal van andere aan
gelegenheden, de positie der ambtenaren betreffende, zullen
worden behandeld. Op die manier ware althans aan een
afwijzende uitspraak van den Raad te ontkomen, maar spreker
hoopt, dat zijn medeleden gevoelig zullen blijken voor de door
hem aangevoerde argumenten en het praeadvies van Burge
meester en Wethouders zullen verwerpen.
De heer van Eck heeft zich op een ander standpunt ge
plaatst dan de meerderheid van Commissarissen van de
Lichtfabrieken, die hierover blijkens het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders ook gehoord zijn. Speciaal
vestigt spreker de aandacht op een punt, dat voor hem altijd
in hooge mate doorslaggevend is, n.l. op den brief, die inder
tijd door den Directeur van de Lichtfabrieken is gericht tot
den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, waarin uit
voerig en duidelijk is betoogd, dat meteropnemers, wanneer
zij lichten administratieven arbeid konden verrichten, kans
hadden op bevordering tot controleur eerste klasse; met
andere woorden werd erkend, dat voor de functie van meter
opnemer twee rangen bestondencontroleur eerste en tweede
klasse. Nu hebben noch Commissarissen, noch Burgemeester
en Wethouders de bevoegdheid om maar te doen, alsof die
brief niet geschreven is; die brief is geschreven in qualiteit
en behoudt rechtskracht, tot hij is ingetrokken. Wanneer
Commissarissen en Burgemeester en Wethouders het niet
eens zijn met een brief, door de Directie geschreven,, hebben
beide Colleges er recht op, dat de Directie daarop terugkomt;
wanneer men echter doet alsof zoo'n brief niet geschreven
is, wanneer het personeel dus niet overtuigd is, dat een toe
zegging van de Directie eenige beteekenis heeft, brengt men
een ongewenscht element van onzekerheid in het bedrijfdan
moet het personeel telkens vragen, of de Directie tot een
toezegging bevoegd is; dan schept men een onhoudbaren
toestand. De menschen mochten ingevolge dien brief aannemen,
dat er voortaan twee rangen zouden bestaan voor de meter
opnemers. Commissarissen zijn echter van meening veranderd
en achten dit niet meer noodig en doen alsof die brief niet
geschreven is; dat acht spreker absoluut onverdedigbaar; men
kan er op terugkomen en vragen, in hoeverre men rekening
moet houden met verkregen rechten. Op het oogenblik kan
niet anders dan de overtuiging bij die ambtenaren bestaan,
dat men, wanneer men lichten administratieven arbeid kan
verrichten, kans op bevordering tot controleur eerste klasse
heeft. Spreker acht het onverantwoordelijk die bepaling in
de practijk op zijde te zetten en niet bevorderlijk voor den
goeden geest in het bedrijf, hetgeen ook in de exploitatie en
de uitkomsten daarvan tot uiting komt. Ook is het onjuist,
dat deze menschen geen administratieven arbeid verrichten,
want in den zomer, wanneer de meters eens per 2 maanden
geleegd worden, gebeurt dat wel. Men kan natuurlijk Commis
sarissen niet dwingen om die ambtenaren te bevorderen,
maar spreker acht het onjuist, dat Commissarissen door hun
FEBRUARI 1930. 123
vroegere toezeggingen in zake de bevordering tot controleur
eerste klasse een streep halen en vooral dat er niet wordt
gelet op de toezegging van den directeur van Ammers, lijkt
spreker onverantwoordelijk, niet alleen tegenover die menschen,
maar ook in verband met den geest, welke in een bedrijf
moet heerschen. Spreker sluit zich in dit opzicht bij het be
toog van den heer Verweij aan.
De heer Manders kan zich in groote lijnen vereenigen met
het betoog van den heer Verweij. Ook hij meent, dat, als
iemand de rang van 2de klasse is toegekend, bij hem niet
alleen de verwachting is opgewekt, dat hij tot de lste klasse
kan worden bevorderd, maar daarin tevens stilzwijgend een
toezegging in die richting is gelegen. Dit laatste is hier te
meer het geval, waar een vroegere Directeur blijkens de ge
voerde briefwisseling die toezegging heeft gedaan. Volgens
Burgemeester en Wethouders drukt de titel controleur lste
klasse en controleur 2de klasse niet een functie, maar een
rang uit, doch de menschen vragen ook niet anders dan een
bevordering in rang.
Spreker vindt het wreed om, waar blijkens een toezegging
van een vroegeren directeur en blijkens de besprekingen, met
Wethouder Pera gevoerd, de bedoeling is geweest de menschen
van de 2de klasse tot de lste klasse te bevorderen, deze
mogelijkheid nu door een uitspraak van den Raad, zooals
thans zal geschieden, botweg af tè snijden.
Het lijkt spreker wenschelijk om deze aangelegenheid te
verwijzen naar de Commissie ad hoe voor de salarisherziening,
welke tal van salarisvoorstellen zal hebben te behandelen.
Hij zal een voorstel in dien geest indienen.
De heer Elkerbout zal de zaak niet breed uitmeten,
omdat zij reeds meermalen in de vergadering van de Com
missie voor de Lichtfabrieken is besproken en spreker daar
altijd het standpunt heeft ingenomen, dat tegenover deze
menschen een onbillijkheid werd begaan. Spreker wees er
reeds vroeger op, dat het aanbeveling verdiende over deze
aangelegenheid een oordeel in te winnen van de Commissie
ad hoe voor de salarisherziening, maar de Raad heeft het
ingekomen verzoek in handen van Burgemeester en Wet
houders gesteld om praeadvies.
Spreker heeft den toestand, zooals die thans is, voorspeld.
Het standpunt van Burgemeester en Wethouders kon niet
anders dan afwijzend zijn, omdat de meerderheid der Com
missie zich reeds in dezen zin had uitgesproken, dat er geen
termen aanwezig zijn om de meteropnemers in rang te ver-
hoogen, aangezien hun salaris voor het werk, dat zij ver
richten, ruimschoots voldoende moest worden geacht. Daarom
draait het in hoofdzaak en spreker kan zich er allerminst
mede vereenigen om juist van degenen, die het laagst in
rang zijn, de loonen zoo laag mogelijk te houden. Hij neemt
te dien aanzien een voor die menschen gunstiger standpunt
in en zal zijn stem in dien zin uitbrengen, dat voor de con
troleurs 2de klasse de gelegenheid blijft bestaan om tot de
lste klasse te worden bevorderd.
De heer Wilbrink zegt, dat, waar alle ambtenarenzaken
bij de Commissie ad hoe zullen komen, een bespreking hier
over op dit oogenblik geen nut heeft, maar aan den anderen
kant moet spreker bezwaar maken tegen de wijze, waarop
deze zaak door de heeren Verweij en van Eck wordt voor
gesteld, die op den voorgrond stellen, dat Commissarissen
gebonden zouden zijn aan toezeggingen van den Directeur,
waarvoor hij geen volmacht van Commissarissen had gekregen;
dat acht spreker toch wel eenigszins absurd; de Directie,
die daarvoor de verantwoordelijkheid niet draagt en niet kan
dragen, kan geen toezegging doen aan het personeel zonder
Commissarissen daarin te kennen. Nu zegt de heer van Eck:
het is aan de Directie opgedragen; ja, maar alleen in dat
eene schrijven, waarin staat, dat ambtenaren, die ook andere
werkzaamheden kunnen verrichten, voor bevordering in aan
merking komen. In de vergadering van Commissarissen, waar
deze zaak besproken is, is gezegd: wanneer ambtenaren over
qualiteiten beschikken, boven hetgeen vereischt wordt voor
meteropnemers, moet er eens kans voor hen zijn; die is
inderdaad ook aanwezig. Nu geeft spreker direct toe, dat
men daardoor in moeilijkheden komt, want dan zal de ambte
narenbond zeggen: door daarvan administratieve ambtenaren
te maken, bederven zij weer de kansen van anderen, die een
moeilijke vooropleiding gehad hebben. Aangenomen, dat dit
niet zoo is, zooals de heer Verweij nu zegt, dan blijft toch
altijd de mogelijkheid open, dat die geldophalers promotie
maken bij de Lichtfabrieken; dat is uitdrukkelijk in de ver
gadering van Commissarissen gestipuleerd; wanneer zij over
meer capaciteiten beschikken, zal de bevordering voor hen
niet uitblijven.
De heer Verweij heeft lichtelijk overdreven in zake de sala-
rieering en de financiëele verantwoordelijkheid van die ambte
naren spreker maakt zich sterk, dat hier wisselloopers bij