122
MAANDAG 24 FEBRUARI 1930.
rooien, wanneer het dat wenschelijk acht; daartoe behoeft het
geen vergunning van den Raad, maar wel voor het verkoopen
van de boomen; daarom is dat altijd samengekoppeld. Het
College zal echter rekening houden met de opmerking van
den heer Manders en zien of dat mogelijk is.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXV. Praeadvies op het verzoek van de Aid. Leiden van
den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, om uit te
spreken, dat in 't algemeen be vorder baarheid van Controleurs
2e klasse tot Controleurs le klasse gewenscht is.
(Zie Ing. St. No. 37.)
De heer Verweij zegt, dat het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders bij hem een gevoel van teleurstelling heeft
te voorschijn geroepen, omdat Burgemeester en Wethouders
zich daarin bediend hebben van een argument, dat spreker
min of meer spitsvondig voorkomt.
Burgemeester en Wethouders zeggen:
«Controleur 1ste klasse en controleur 2de klasse zijn niet
aanduidingen van functies, doch van rangen. Zij duiden niet
aan welken arbeid de betrokken ambtenaren verrichten, doch
uitsluitend, welken rang zij bekleeden volgens de salarisver
ordening, dus welk salaris zij genieten."
Gaat men de salaris-verordening na, dan kan de interpretatie,
welke Burgemeester en Wethouders geven van «controleur
lste klasse en controleur 2de klasse" worden toegepast op
tal van andere functionarissen. Immers naar zijn oordeel zegt
de naam technisch ambtenaar le, 2e en 3e klasse ol van
administratief ambtenaar le, 2e en 3e klasse zonder meer
niets. Het is een aanduiding van een bepaalden rang, zonder
dat daarin tot uitdrukking komt een bepaalde functie.
Spreker moet met deze opmerking beginnen, omdat hij
deze aangelegenheid wil teruggebracht zien tot haar ware
proporties, en dan is het noodzakelijk een stukje geschiedenis
te vermelden, dat aanleiding heeft gegeven tot de indiening
van dit voorstel bij den Raad.
Spreker herinnert eraan, dat deze beide rangen zijn voor
gesteld in de salarisverordening, die van kracht is geworden
den eersten October 1917 en tot stand is gekomen naar aan
leiding van de Raadscommissie-Aalberse, die destijds bestond.
Men heeft het in die dagen noodzakelijk gevonden, tot het
instellen van een eerste- en een tweede klasse controleursrang
over te gaan.
Nu is er in 1920 bij de algemeene salarisherziening door
de betrokkenen op aangedrongen om deze beide rangen te
combineeren, maar er is van de zijde van het toenmalige
College en van de toenmalige Directie niet toe overgegaan,
omdat men meende, dat er ook voor deze groep van ambtenaren
een prikkel moest blijven bestaan om van de tweede klasse
in de eerste klasse te worden benoemd. De meening van
dentoenmaligen Directeur der Lichtfabrieken was, dat, wanneer
de ambtenaren zich eenige algemeene ontwikkeling eigen
hadden gemaakt, de kans zou bestaan, dat zij voor bevordering
tot controleur eerste klasse in aanmerking zouden komen;
daarna heeft de Directeur in overleg met de organisaties een
ontwikkelingscursus in het leven geroepen, die door alle
ambtenaren gevolgd is; daaraan hebben allen met succes
deelgenomenimmers, spoedig daarna zijn 4 meteropnemers
bevorderd tot controleur eerste klasse. Het lag dus in de
bedoeling telken jare eenige van deze ambtenaren voor be
vordering in aanmerking te doen komen, geheel overeen
komstig de beloften van den Voorzitter van het georganiseerd
overleg, destijds den heer Pera, en van den Directeur der
Lichtfabrieken. Dat dit inderdaad is een destijds gedane be
lofte van de superieuren, blijkt uit de volgende passage uit
een brief van 21 Juni 4921 van den Directeur der Licht
fabrieken, den heer van Ammers:
«Voor controleur le klasse komen alleen in aanmerking de
meteropnemers, die blijk hebben gegeven geschikt te zijn voor
alle werkzaamheden, die met den dienst van meteropnemer-
geldophaler eenig verband houden en aan wie ook lichte admi
nistratieve arbeid kan worden opgedragen. Bij de hierge
noemde meteropnemers is zulks nog niet het geval."
Dit was een antwoord op het verzoek van den desbetretïenden
bond om een viertal meteropnemers tot controleur eerste klasse
te bevorderen, ten aanzien waarvan echter de voorwaarde voor
bevordering volgens den directeur nog niet aanwezig was.
De Wethouder Pera heeft wel niet direct een belofte in deze
richting gedaan, maar toch de noodzakelijkheid van het bestaan
van deze twee rangen bepleit en pogingen tot combineering
bestreden, omdat er een prikkel moest zijn voor deze ambte
naren. Het College zegt in het praeadvies, dat het salaris
voldoende is en dat daarom bevorderingskansen als niet aan
wezig moeten worden beschouwd. Dit doet spreker denken
aan de intrekking van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit
door de Regeering, hetgeen een storm van verontwaardiging
heeft opgewekt; bij dat artikel werd als het ware bepaald,
dat het salaris niet eenzijdig kon worden verlaagd van de
ambtenaren. Uit de geschiedenis blijkt, dat hier wel degelijk
sprake is van gedane beloften en van toezeggingen door de
Overheid en wanneer men daar zonder meer een streep door
haalt, dupeert men de betrokkenen zeer, wat nooit de be
doeling van de Overheid mag zijn. Bevorderingsmogelijk
heden voor de controleurs tweede klasse zijn in de toekomst
evenzeer noodzakelijk, als voor de overige ambtenaren.
Het wil spreker voorkomen, dat het goed is om de functie
eens precies te stellen zooals zij in de practijk gesteld moet
worden en bestaat. Het is in de eerste plaats een functie,
waaraan een buitengewone financiëele verantwoordelijkheid
is verbonden. Immers, het corps meteropnemers brengt
dagelijks groote bedragen de fabriekspoorten binnen en het
werk moet door die menschen met groote nauwkeurigheid
worden gedaan. Die groote financiëele verantwoordelijkheid
mag bij de bepaling van een behoorlijk salaris wel een
groote rol spelen.
Nog een andere factor moet in deze een groote rol spelen.
Men staat bij dit corps aan tal van verleidingen bloot, zoodat
deze menschen niet alleen absoluut betrouwbaar, maar ook
in de practijk onomkoopbaar moeten zijn. Zij staan in hooge
mate aan het gevaar van omkoopen bloot, omdat het bij de
aangeslotenen van de Lichtfabrieken nog wel eens voorkomt,
dat de meters opengebroken zijn of stilstaan en dat op een
of andere wijze frauduleus gas en electriciteit gebruikt wordt,
zoodat die ambtenaren deze overtredingen dan moeten rappor
teeren. Er wordt dan meermalen gepoogd, teneinde niet in
aanraking met den strafrechter te komen, deze ambtenaren
om te koopen en hen er toe te brengen hetgeen zij hebben
geconstateerd niet aan de Directie van de Lichtfabrieken te
rapporteeren.
Bovendien moeten deze menschen vaak invallen voor het
verrichten van administratief werk, en het is meermalen ge
beurd, dat een hunner iemand moest vervangen, die met het
opzicht houden bij het laden van cokes was belast en daar
voor een veel hooger salaris geniet. Die meteropnemer moest
blijk geven in staat te zijn dien ambtenaar bij ziekte te ver
vangen.
Dan is er nog een argument, dat er voor pleit om aan het
verzoek van den Ambtenarenbond te voldoen. De arbeids
prestatie van dit corps is tot het uiterste opgevoerd. Men
moet niet denken, dat deze menschen niets anders te doen
hebben dan de meters te lichten en te noteeren hoeveel de
klanten verbruikt hebben, neen, zij moeten een bepaalde taak
volbrengen, door hun superieuren vastgesteld, en teneinde
hun arbeidsprestatie zoo rendabel mogelijk te maken, zijn zij
verplicht per dag een bepaald aantal meters te lichten en
op te nemen.
De arbeidsprestatie is zoodanig opgevoerd, dat die menschen
in belangrijke mate diensten aan de fabriek leveren.
Voorts moeten zij op de hoogte zijn met de verschillende
tarieven. Dikwijls moeten zij hun werk onder zeer moeilijke
omstandigheden verrichtenhet opnemen van den meter ge
schiedt niet overal even gemakkelijk. Hun salaris is maximaal
1800.en wanneer men denkt aan de groote geldelijke
verantwoordelijkheid, die zij hebben, en de eischen van be
trouwbaarheid, waaraan zij moeten voldoen, dan wil spreker
wel eens weten, wat het gemeentebestuur zou zeggen, indien
bij fraude door deze ambtenaren voor de Rechtbank een
beroep zou worden gedaan, om clementie in te roepen, op
de slechte salarieering door de gemeente. Van de zijde der
Directie stelt men bovendien hun eerlijkheid voortdurend op
de proef door in verschillende gedeelten van de stad wel
eens geldstukken in de meters te werpen; de voortdurende
wetenschap, dat zij in sommige meters meer geld kunnen
aantreffen dan de meter aanwijst en dat zij dat op de fabriek
moeten verantwoorden, belemmert hen wel niet in hun functie,
maar stelt toch hooge eischen aan hen. Spreker zegt dit op
zettelijk om de functie van meteropnemer, die oogenschijnlijk
zoo licht is, op haar juiste waarde te doen schatten; her
haaldelijk moeten zich dan ook ambtenaren van dat corps
absent melden wegens zenuwziekte, ontstaan in en door den
dienst; spreker heeft een lijst van verklaringen van personen,die
daarvan de lichamelijke en geestelijke gevolgen hebben onder
vonden. Men moet hiervoor niet ongevoelig zijndat is niet over
dreven. Vergelijkt men het salaris van deze ambtenaren te
Leiden met dat van soortgelijke functionnarissen in andere
plaatsen, dan kan het in Leiden allerminst hoog worden ge
noemd in andere plaatsen komt het salaris van deze menschen
veelal overeen met dat van een controleur eerste klasse, d.w.z.
maximaal ƒ400.hooger dan in Leiden. Van deze ambte
naren wordt door de Directie meer dan het volle pond ver
langd; zij gaan met groote bedragen om en moeten zich in
alle opzichten voor de fabriek verdienstelijk maken en er is
alleszins aanleiding toe om althans deze geringe promotiekans
niet door een afwijzend besluit ongedaan te maken.
Men bedenke toch, dat die menschen, bij de afnemers