VRIJDAG 24
Bij volgnr. 151 wordt de begrooting van de Electriciteits-
fabriek zonder beraadslaging ol hoofdelijke stemming goed
gekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Bij volgnr. 152 wordt de begrooting van de Gestichten
»Endegeest", Voorgeest" en »Rhijngeest" zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr.
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 153, luidende: vUitkeering van
het bedrijf (het Openbaar Slachthuis) 96.291.
waarbij in behandeling komt de begrooting van het Openbaar
Slachthuis.
De heer Groeneveld zegt, dat hij naar aanleiding van de
rnededeeling in de Memorie van Antwoord, dat het College
het resultaat van het overleg met de Commissie van Beheer
van het Openbaar Slachthuis vóór of bij de gemeentebegrooting
mede zal deelen, met belangstelling afwacht wat het College
in deze te zeggen heeft.
De heer Reimeringer doet voorlezing van de volgende nota
Overeenkomstig de rnededeeling, gedaan in de Memorie van
Antwoord bij volgnr. 153, heeft op 30 December j.l. tusschen
Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Beheer
over het Openbaar Slachthuis een bespreking plaats gehad
omtrent de opmerkingen, welke in de sectiën zijn gemaakt,
omtrent de exploitatie van de aan die inrichting verbonden
ijsfabriek. Omtrent het in die conferentie behandelde kan het
volgende worden medegedeeld.
Sinds de groote uitbreiding van de ijsfabriek in 1922, toen
de gemeente voor dit doel een bedrag van 87.000.be
schikbaar stelde, bewoog de jaarlijksche ijsproductie zich
voortdurend in stijgende lijn en kon elk jaar een behoorlijke
winst worden gemaakt; de qualiteit van het ijs was goed,
terwijl de prijzen, ook in vergelijking met die in andere ge
meenten, matig waren te noemen. Behalve in Leiden zeil vond
de ijsfabriek ook in de omgeving, voornamelijk in Noordwijk,
Katwijk en Alphen aan den Rijn, een afzetgebied voor haar
product.
Deze gunstige bedrijfsontwikkeling is in 1928 verstoord door
de oprichting van een particuliere ijsfabriek; deze fabriek, die
zich nog een afzetgebied moest veroveren en practisch kon
dit niet anders geschieden dan ten koste van het afzetgebied
van de gemeentelijke ijsfabriek trad uit den aard der zaak
dadelijk scherp concurreerend op, niet alleen door tegen lagere
prijzen te leveren, doch ook door aan hare afnemers faciliteiten
te verleenen, waartoe onze fabriek niet in staat was. Met
name bezorgt zij het ijs bij haar klanten zonder prijsverhooging
aan huis, terwijl de ijsfabriek der gemeente verreweg het
grootste gedeelte van haar productie aan grossiers verkoopt,
die op hun beurt wederom het ijs aan de kleine afnemers
met eenige winst verkoopen. Een en ander heeft tot gevolg
gehad, dat de ijsomzet aanzienlijk is teruggeloopen, zoo zelfs,
dat op de bedrijfsbegrooting voor 1930 een verlies op de ex
ploitatie moest worden geraamd.
De vraag rijst dus het door de gemeente in de fabriek
gestoken kapitaal dwingt niet alleen tot het stellen van die
vraag, maar ook tot het geven van een antwoord daarop hoe
zal de gemeente het verloren terrein kunnen herwinnen?
Op den voorgrond moet daarbij worden gesteld, dat, naar de
meening van den Directeur op een eenigszins beteekenende
stijging van de vraag naar ijs, o.a. wegens het gebruik van
kleine koelmachines, in de toekomst niet mag worden ge
rekend, zoodat, globaal gesproken, ieder van de beide ijs
fabrieken zich met een kleiner of grooter deel van den huidigen
totalen omzet zal hebben te vergenoegen. De Directeur is
echter ook van meening, dat de vraag naar ijs in Leiden en
omgeving te gering is en ook in de toekomst zal zijn om aan
twee ijsfabrieken een bloeiend bestaan te verschaffen; wil
derhalve de gemeente het in de ijsfabriek gestoken kapitaal
niet verliezen, dan bestaat er voor haar slechts één mogelijk
heid, n.l. te trachten haar aan de particuliere ijsfabriek ver
loren afzetgebied grootendeels terug te winnen. Met de Com
missie van Beheer hebben Burgemeester en Wethouders tal
van middelen daartoe overwogen, doch na rijp beraad belooft
slechts één daarvan de meeste kans van slagen.
Uit het boven medegedeelde zal reeds zijn gebleken, ook in
het verslag wordt daarop gedoeld, dat de particuliere ijs
fabriek in één opzicht onder gunstiger omstandigheden werkt
dan de gemeentelijke, n.l. dat zij door de mogelijkheid haar
product bij haar afnemers thuis te bezorgen, met hen contact
heeft, welk contact bij de gemeentelijke ijsfabriek, die bijna
uitsluitend aan grossiers levert, zoo goed als ontbreekt. Ten
einde nu de Directie in staat te stellen met de afnemers van
het ijs meer voeling te houden en hun desgewenscht even
eens eenige faciliteit te verleenen zonder dat de fabriek zich
JANUARI 1930. 115
nochtans principieel op détailhandel gaat toeleggen, zijn Burge
meester en Wethouders met de Commissie van Beheer een
parig tot de conclusie gekomen, dat aanschaffing van een
auto, waartoe ook elders, o.a. te Utrecht is overgegaan, het
daarvoor aangewezen middel is; aldus stelt men de gemeente
lijke ijsfabriek niet langer als het ware moedwillig in een
ongunstiger positie dan die, waarin de particuliere ijsfabriek
verkeert. Dat de grenzen van een geoorloofde concurrentie in
de toekomst evenmin als vroeger zullen worden overschreden,
behoeft overigens geen betoog.
Neemt men bovendien in aanmerking, dat de gemeentelijke
ijsfabriek een nevenbedrijf is van het Slachthuis en derhalve
goedkooper kan worden geëxploiteerd, dan hebben Burge
meester en Wethouders alle hoop, dat met het boven aan
gegeven middel de voorwaarden zijn geschapen, welke een
gunstiger exploitatie in de toekomst weder mogelijk maken.
Mede in verband met ter zake door de Commissie van
Financiën bij de verlies- en winstrekening van het Slachthuis
over 1928 gemaakte opmerkingen zal de wijze van berekening
van de exploitatie-uitkomsten van het Slachthuis eenerzijds
en de ijsfabriek anderzijds nader onder oogen worden gezien
het overleg daaromtrent is nog gaande.
De heer de Reede doet opmerken, dat, wanneer tot aan
schaffing van een auto zou worden overgegaan, dit toch zeker
zou behooren tot de competentie van den Raad, die de gelden
moet toestaan.
De Vooeztter antwoordt, dat dit zou behooren tot de
competentie van de Commissie van Beheer, niet van den Raad.
De heer de Reede heeft daartegen bezwaar, maar weet
niet wat hij er tegen moet doen. De Wethouder heeft onjuiste
dingen gezegd, o.a. dat de particuliere ijsfabriek terstond
'scherp concurreerend is opgetreden, want spreker heeft meer
malen gehoord, dat de concurrentie van de gemeentelijke
ijsfabriek is uitgegaan.
Indien men voor de aanschaffing van een auto gelden gaat
uitgeven, welke waarschijnlijk niet productief zullen zijn,
ziet spreker daarin niet het belang van de gemeente. Vooral
wat betreft de kwaliteit van het ijs kan de gemeente niet
tegen de particuliere ijsfabriek op. Ér wordt wel gezegd, dat
de kwaliteit van het ijs altijd goed is geweest, maar het be
antwoordt niet aan de eischen, welke er aan gesteld mogen
worden en waaraan het ijs van de particuliere ijsfabriek
voldoet.
Spreker heeft bezwaar tegen het beschikbaar stellen van
gelden uit de gemeentekas voor de aanschaffing van een auto.
De Voorzitter doet opmerken, dat, wanneer de door den
Raad benoemde commissie een auto wil aanschaffen, zij daartoe
wel degelijk het recht heeft. De heer de Reede kan te zijner-
tijd over deze zaak een interpellatie houden, indien hij zulks
mocht wenschen.
De heer Groeneveld noemt het een belachelijke vertooning.
De gemeente heeft jaren lang met succes een ijsfabriek ge
dreven, er komt een willekeurige particuliere ijsfabriek en
die concurreert de gemeentelijke dood. Er moet ergens een
gebrek zitten, anders zou dat niet mogelijk zijn. De sociaal
democraten zijn voorstanders van gemeentelijke exploitatie,
maar zij zouden haast bang worden die aan het gemeente
bestuur van Leiden toe te vertrouwen, want daar schijnt
men niet veel te kunnen. Waarom kan de gemeente niet even
goed een ijsfabriek exploiteeren als een particulier? Een van
de redenen is, dat men zich zoo buitengewoon voorzichtig op
dit terrein altijd beweegt; men heeft nooit direct aan klanten
geleverd, maar alleen aan grossiers en toen die weg gingen,
was men alle klanten kwijt. Men had dat bedrijf op moeten
zetten als een particulier bedrijf en direct aan de klanten
moeten leveren; dan heelt men die tot op zekere hoogte
in zijn hand, maar de gemeente heeft dat altijd geweigerd;
toen het te laat was en men de cliëntèle al had verspeeld,
is men pas maatregelen gaan nemen.
De heer Huurman zegt, dat dit eigen beheer is.
De heer Groeneveld blijft er bij, dat aan dit beheer heel
veel ontbroken heeft.
De heer Bergers deelt, om den heer de Reede gerust te
stellen, mede, dat de Commissie van Beheer een auto zal
koopen op voorwaarde, dat niet aan particulieren geleverd zal
worden, maar aan de grossiers.
De heer de Reede zegt, dat het dan dus toch een halve
maatregel wordt. Spreker had gewild, dat dit zakelijk werd
behandeld, maar hier wordt hij om den tuin geleid.
De heer Reimeringer: Dat is absoluut onwaar.