VRIJDAG 24
Mevrouw Braggaarde Does vraagt welke opmerkingen
dan onjuist waren.
De heer Goslinga zegt, dat de opmerking over den man,
die de producten rondventte, onjuist was.
Mevrouw Braggaar—de Does heeft die ook ingetrokken,
omdat die man na gebleken onderzoek geschikt bevonden is.
De heer Goslinga zegt, dat de Raad daarmede niets te
maken had.
Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat, wil de Vereeniging
tot verbetering van het lot der blinden haar taak naar be-
hooren kunnen vervullen, de gemeente haar meer subsidie
zal moeten geven.
Al is de Wethouder zoo buitengewoon tevreden over het
werk dier vereeniging, dan mogen de Raadsleden in dat op
zicht toch wel een andere meening hebben. Spreekster vraagt,
of, waar de gemeente een subsidie geeft, de Raadsleden niet
het recht hebben aanmerking te maken, wanneer het in de
vereeniging naar hun meening verkeerd gaat. De heer Goslinga
draait er omheen, want hij vraagt wat spreekster er mede te
maken heeft, dat de vereeniging op crediet koopt. Spreekster
heeft geen aanmerking gemaakt op het koopen op crediet,
maar wel op het feit, dat de vereeniging bij de Inkoop-Centrale
koopt, omdat deze op crediet levert, en daardoor de artikelen
te duur betaalt.
De vereeniging bestreed de bewering van spreekster, dat
op crediet werd gekocht, maar spreekster heeft er aan her
innerd, dat de vereeniging werd gemaand om een bedrag van
800.zijnde de afrekening over drie maanden.
Volgens den heer Goslinga kan men aan de toekenning van
het subsidie niet de voorwaarde verbinden, dat twee ge
delegeerden uit den Blindenbond in het bestuur der vereeniging
zullen worden opgenomen, maar de Wethouder weet heel goed,
dat bij de oprichting der vereeniging om twee gedelegeerden
is gevraagd. Er is trouwens ook niets tegen, te meer omdat
ervoor de gemeente geen kosten uit voortvloeien. Spreekster
heeft den indruk, dat, als er iets van de zijde van de S.D.A.P.
komt, men het niet wil, al is het nog zoo goed.
De heer Goslinga zegt, dat het van mevrouw Braggaar een
verlegenheidsargument is, als zij zegt, dat haar voorstel wordt
afgewezen, alleen omdat het van de zijde van de sociaal
democraten komt, want al de voorstellen zijn op zakelijke
gronden bestreden, ook dit.
Spreker heeft betoogd, dat men de Leidsche afdeeling van
de vereeniging tot verbetering van het lot der blinden, welke
met financiëelen steun van de gemeente werk verschaft aan
blinden en pas ongeveer een jaar aan den arbeid is, eenigen
tijd moet laten werken en de resultaten afwachten.
Al is de Wethouder buitengewoon tevreden over het werk
der vereeniging, zegt mevrouw Braggaar, dan behoef ik dat
nog niet te zijn. Dat is volkomen juist. Spreker heeft ook niet
gezegd, dat hij buitengewoon tevreden is over het werk, maar
wel over het feit, dat de zaak is aangepakt en aanvankelijk
goed loopt. Men kan het plantje wel uit den grond halen, de
worteltjes bekijken en zeggen, dat het niet hard genoeg groeit,
maar daarmede vernielt men het. Als men het rustig laat
groeien, zal het wel groot worden en zal het gemeentelijk
subsidie wel grooter worden. Waar het werk door een parti
culiere vereeniging is aangepakt, moet men niet aan het ge
meentelijk subsidie bezwarende bepalingen verbinden, waar
mede het bestuur zich niet kan vereenigen. Het is niet zonder
moeite gelukt om aan deze Leidsche afdeeling een lid van
den Blindenbond als gedelegeerde verbonden te krijgen en nu
begrijpt spreker niet waarom mevrouw Braggaar twee ge
delegeerden wil hebben.
Mevrouw Braggaar voegt spreker toe, dat, als men met zijn
tweeën is, men beter overleg kan plegen en elkander zoo
noodig kan aanvullen. Het is spreker nooit gebleken, dat de
Blindenbond prijs stelde op 2 gedelegeerden in dit bestuur,
en dat bestuur evenmin. Men moet die zaak eenigen tijd laten
groeien en zich er niet mee bemoeien of die vereeniging op
crediet koopt en voor hoeveel zij koopt; dat doet men bij de
vereeniging voor schoolkindervoeding toch ook niet. Wanneer
particulieren zich voor dat werk beschikbaar stellen en subsidie
van de gemeente krijgen, moet men dat toch aan hun initiatief
en inzicht en zakenkennis overlaten. Wanneer dit allemaal
voorgeschreven wordt door het subsidieerende lichaam, zal er
een neiging ontstaan om te zeggenals men het zooveel beter
weet, laat men het dan zelf doen. Dit werk is veel te mooi
om het niet rustig te laten groeien; door al die critiek zal
de lust om het werk voort te zetten en uit te breiden er niet
op vooruitgaan.
De Voorzitter geeft mevrouw Braggaarde Does in over
weging haar voorstel in te trekken, want het is niet voor
JANUARI 1930. 113
uit voeling vatbaar. De gemeente heeft niet het recht in dat
bestuur 2 gedelegeerden te doen opnemen; het bestuur heeft
eenigen tijd geleden op sprekers persoonlijk verzoek één gedele
geerde opgenomen; dat. moet eerst eenigen tijd werken dan kan
blijken, of het wenschelijk is twee gedelegeerden op te nemén,
maar het bestuur heeft zich daarover niet uitgelaten. Het
College kan met dit voorstel echter niets beginnen; mevrouw
Braggaar—de Does zal, wanneer er weer subsidie wordt voor
gesteld, moeten voorstellen daaraan de voorwaarde te verbinden,
dat 2 gedelegeerden in het bestuur opgenomen worden. Spreker
geeft dus in overweging die zaak aan te houden, totdat weer
om subsidie gevraagd wordt.
Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat hier toch een subsidie
van 1500.verleend wordt en dat de Raad dus het recht
heeft om aan die vereeniging eenige wenschen te kennen
te geven.
De Voorzitter zegt, dat men dan aan dit subsidie een
voorwaarde moet verbinden, maar daarvan leest spreker in
dit voorstel niets.
Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat dit toch de bedoeling
is, al staat het er niet letterlijk in.
De Voorzitter zegt, dat er dan toch nog overleg moet
worden gepleegd, zooals altijd geschiedt, of het bestuur ook
onder die voorwaarde subsidie wil hebben.
Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat volgens den heer
Goslinga de Blindenbond dit niet wenscht, maar is daarnaar
ooit gevraagd Geen enkel Raadslid onderschat het mooie van dit
werk, ook spreekster niet, maar zij mag toch wel voorstellen
om aan dit subsidie voorwaarden te verbinden
De heer Zitman zegt, dat de werkverschaffing aan blinden
sinds 1 December j.l. op de Pieterskerkgracht plaats vindt,
terwijl vóór dien datum aan de blinden materiaal werd ge
geven om het thuis te verwerken. Het bestuur meent aan
dien eenen gedelegeerde voldoende te hebben. Spreker is daar
de bedrijfsleider, maar sinds 1 December is er nog een bedrijfs
leider bij gekomen, daar spreker het te druk kreeg en tezamen
behandelen zij den geheelen boel, spreker als hoofdleider en
de ander als de arbeidsleider. Spreker kan wel verklaren, dat het
hoofdbestuur, dat in hoofdzaak uit dames bestaat, aan dien
eenen gedelegeerde, den heer Rombouts, meer dan genoeg
heeft, omdat het een philanthropiscbe vereeniging is, die alles
gratis doet en vanUlen heer Rombouts de voorlichting, welke
zij noodig heeft, dubbel en dwars krijgt.
De heer van Stralen meent, dat er geen bezwaar tegen kan
bestaan om, als de gemeente een subsidie geeft, daaraan de
voorwaarde te verbinden, dat in het bestuur van het gesub
sidieerdelichaam twee gedelegeerden zullen worden opgenomen.
Als voorbeeld noemt spreker den Belastingophaaldienst.
De heer Goslinga wijst er op, dat men bij den ophaal
dienst te doen heeft met gedelegeerden van het gemeentebe
stuur, terwijl hier sprake is van gedelegeerden van den
Blindenbond.
Het gewijzigd voorstel van mevrouw Braggaar—de Does
wordt met 22 tegen 9 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Manders, van Es, Meijnen,
Kuivenhoven, Eikerbout, Parmentier, van der Reijden, de
Reede, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Bosman, van
Rosmalen, Bergers, Donders, Wilbrink, Wilmer, Huurman,
Romijn, Zitman en van Tol.
Vóór stemmen: de heeren Koole, Verweij, Groeneveld,
mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Eek, Kooistra,
Schüller, de Meij en van Stralen.
Volgnr. 511 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 512, luidende: y>Kosten van den
Armenraad voor de gemeente Leiden f 15.600.
De heer Wilbrink vraagt, of met den Armenraad overeen
stemming is bereikt. Hij dacht, dat Burgemeester en Wet
houders er van uitgingen, dat het werk van de huisbezoekers
van den Armenraad naar dezelfde schaal zou worden aan
geslagen als dat van de huisbezoekers van het Burgerlijk
Armbestuur.