VRIJDAG 24 JANUARI 1930. Ill in de vacantie aan de schoolkindervoeding zou deelnemen. De Wethouder wees er op, dat een bedrag van f 20.per kind en per jaar niet mag worden overschreden, maar in andere plaatsen betaalt men van dat bedrag niet alleen het voedsel, maar ook schoenen en de schoenenreparatie. Maar bovendien, vraagt spreekster, wat belet de gemeente om uit haar eigen kas die ƒ20.te verhoogen? Spreekster haalt aan een schrijven van het hoofd der Catharinaschool, den heer Smits, aan Burgemeester en Wet houders, dat luidt als volgt: Dezer dagen werd mij door den secretaris van ons school bestuur om advies gevraagd over de schoolvoeding en -kleeding. Deze instelling lijkt mij voor onze afd. Armenschool nood zakelijk. Het schoolverzuim dat vrij aanzienlijk is, zou zonder dit Instituut zeer zeker nog erger worden. Te betreuren is dat sommige meisjes niet op klompen kunnen loopen en bij gebrek aan schoenen heel vaak ver zuimen." Hieruit blijkt, dat aanneming van de voorstellen van spreekster zeer wenschelijk is, ook om schoolverzuim tegen te gaan. De voorstellen van mevrouw Braggaar'de Does, luidende: «Ondergeteekende stelt voor, de Schoolkindervoeding ook gedurende de vacanties te verstrekken", en «Ondergeteekende stelt voor, bij de post Schoolkinder voeding en -kleeding, schoenen te verstrekken in plaats van klompen, en de daarbij behoorende reparatie", worden achtereenvolgens, elk met 21 tegen 10 stemmen, verworpen. Tegen stemmen: de heeren van Es, Meijnen, Kuivenhoven, Eikerbout, Parmentier, van der Reijden, de Reede, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Bosman, van Rosmalen, Bergers, Donders, Wilbrink, Wilmer, Huurman, Romijn, Zitman en van Tol. Vóór stemmen: de heeren Manders, Koole, Verweij, Groene- veld, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Eek, Kooistra, Schüller, de Meij en van Stralen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten aan de Vereeniging «Schoolkindervoeding en Sehootkinderkleeding" onder de gebruikelijke voorwaarden voor 1930 een subsidie te verleenen van 27.475. Volgnr. 442 wordt tenslotte eveneens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer van Eck vraagt en verkrijgt het woord tot het doen van een voorstel van orde. De heer van Eck zegt, dat voor den aanvang van de be handeling der begrooting besloten is geregeld te vergaderen tot des avonds 11 uur; het is nu 11.45; er moeten nog een reeks artikelen en enkele vrij belangrijke voorstellen, die waarschijnlijk nogal tot discussie aanleiding geven, behandeld worden. Daar geen overwegend belang zich er tegen verzet om de verdere behandeling van de begrooting uit te stellen tot een nader te bepalen dag, stelt spreker voor de vergadering thans te sluiten. De Voorzitter meent, dat dit voorstel van den heer van Eck nog niet voor aanneming in aanmerking komt. De Raad kan gerust nog even doorgaan; spreker heeft vertrouwen, dat de Raad dezen avond nog door de begrooting heen kan komen. Spreker ontraadt dan ook namens het College aan neming van dit voorstel en doet een beroep op den heer van Eck, om voor dezen avond een uitzondering te maken; ook voor het College is het niet pleizierig om de begrooting nog weer 8 dagen later klaar te hebben dan nu al het geval zou zijn. De heer Manders vraagt, of het niet te overzien is, hoe laat de Raad met de begrooting klaar zal zijn. De heer van Eck handhaaft zijn voorstel. Vooreerst vindt hij, dat de Raadsleden en de Wethouders vandaag genoeg hebben gepraesteerd, maar bovendien lijdt de kwaliteit van het werk er onder, wanneer de Raad zoo lang bijeen blijft. Geen enkel gemeentebelang verzet zich, naar spreker meent, tegen verdaging van de vergadering. Het voorstel van den heer van Eck wordt met 20 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren van Es, Meijnen, Kuivenhoven, Eikerbout, Parmentier, van der Reijden, de Reede, Reimeringer, Splinter, Goslinga, Tepe, Bosman, van Rosmalen, Bergers, Donders, Wilbrink, Wilmer, Huurman, Romijn, Zitman. Vóór stemmen: de heeren Manders, Koole, Verweij, Groene veld, Mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Eck, Kooistra, Schüller, de Meij, van Stralen en van Tol. De volgnrs. 443 tot en met 454 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Op het nieuw ingevoegde volgnr. 454a, luidende: DSubsidie aan de Coöp. Groenten-, Fruit- en Bloemenveilingsvereeni- ging Leiden en Omstreken ten behoeve van een tuinbouw- cursus'", wordt in verband met het Raadsbesluit van 30 Sep tember 1929 uitgetrokken een bedrag van 03. Volgnr. 454a en de volgnrs. 455 tot en met 473 worden achter eenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 474, luidendeUitgaven voor volksfeesten 4962. De heer van Eck heeft tegen dezen post bezwaar. Een volksfeest moet zoodanig zijn ingericht, dat de geheele be volking er aan kan deelnemen. Vroeger heeft spreker er reeds bedenking tegen geopperd, dat die feesten zoo zijn in gericht, dat het socialistische volksdeel bezwaar moet maken er aan deel te nemen. De Voorzitter heeft toen geantwoord, dat bij het inrichten van feesten niet rekening kan worden gehouden met allerlei richtingen, en spreker geeft dat toe, maar anderzijds is toch het socialistisch deel der bevolking sterk genoeg om er rekening mede te houden. Dit woord van spreker zal niet helpen, maar hij hoopt, dat het socialistisch deel der bevolking binnen korten tijd zoo sterk zal zijn, dat men gedwongen zal wezen met zijn belangen rekening te houden. Er zijn wel minder sterke volksdeelen, wier belangen wel in acht worden genomen. Spreker verzoekt aanteekening, dat zijn fractie tegen dezen post is. De Voorzitter antwoordt, dat die aanteekening zal worden verleend. Volgnr. 474 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (De sociaal-democratische Raadsfractie wenscht geacht te worden tegen te hebben gestemd.) De volgnrs. 475 en 476 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 477, luidende: DSubsidie aan de Vereeniging tot instandhouding van het Leidsche Muziek corps f 4000. waarbij tevens in behandeling komen de volgende voorstellen een van den heer Wilmer, luidende: «Ondergeteekende stelt den Raad voor: a. Op de begrooting 1930 een post, groot één duizend gulden, te brengen, waaruit muziek- en zangvereenigingen kunnen worden gesubsidieerd, welken tot het geven van volksconcerten zullen worden uitgenoodigd. b. Een commissie te benoemen uit zijn midden, welke belast wordt met de uitvoering van het in sub a vervatte besluit." een van den heer Groeneveld, luidende: »De Raad stelt ter beschikking van Burgemeester en Wethouders een bedrag van ƒ5000.ten einde daarmee te bevorderen het doen geven van goede volksvoorstellingen op het gebied van zang, muziek en tooneel." De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor, deze voorstellen in hun handen te stellen om praeadvies. De heer Groeneveld noemt dit een overrompeling. Der gelijke voorstellen werden vroeger bij de begrooting afge handeld, maar thans worden zij in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om praeadvies. Men ziet ze dan wel gaan, maar niet terugkomen. Als de bedoeling van den Voor zitter is om op die manier heden door de begrooting te komen, dan verzet spreker zich daartegen. De heer Wilmer voegt spreker toe, dat het reeds tevoren vaststond. Spreker antwoordt, dat de Voorzitter hem dan wel had mogen inlichten. De Voorzitter doet opmerken, dat hij bij geen van de voorstellen, ten aanzien waarvan hij heeft voorgesteld ze in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om prae advies, de voorstellers daarmede tevoren in kennis heeft gesteld. Spreker vraagt, of de heer Groeneveld er bezwaar tegen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 27