VRIJDAG 24
JANUARI 1930.
109
tot het kosteloos repareeren der schoenen, daar de ouders
vaak niet in staat zijn die kosten te betalenindien men alleen
schoenen verstrekte, zou dit een halve maatregel zijn.
Spreekt men over maatregelen in het belang van het
arbeiderskind, dan is steeds de eerste vraag, wat de kosten
zijn, zonder dat men vraagt: is het in het belang van het kind.
In dit verband wijst spreekster erop, dat in weeshuizen en
andere gestichten toch ook wel rekening gehouden wordt met
de kosten. Men is ook niet bevreesd, dat men aan de kleeding
der kinderen zien kan, dat zij in een inrichting verzorgd worden,
maar waarom prefereert men daar schoenen boven klompen?
De argumenten, die gelden voor die inrichtingen, gelden ook
voor het arbeidersgezin. Elders heeft men proeven genomen
om schoenen in plaats van klompen te verstrekken met gratis
reparatie der schoenen, welke proef geslaagd is.
Dezer dagen heeft spreekster van een deskundige vernomen,
dat dikwijls kinderen niet op klompen kunnen loopen of, om
dat de klompen stuk zijn, de school niet kunnen bezoeken.
De heer van Es zegt, dat mevrouw Braggaarde Does bij
de algemeene beschouwingen haar verwondering heeft uitge
sproken, dat spreker als dokter tegen voeding was. Sprekers
verwondering daarover is nog grooter, want als dokter kan
hij niet tegen voeding zijn. Wel is spreker tegen schoolkinder
voeding, omdat hij meent, dat de voeding van de kinderen
behoort tot de taak van de ouders. Spreker geeft toe, dat er
ook gezinnen zijn, waarbij de ouders te weinig inkomsten
hebben om voor de voeding der kinderen te zorgen; dan is
hij er ook voor om daaraan in den een of anderen vorm
tegemoet te komen, wanneer na nauwkeurig onderzoek vast
gesteld wordt, dat steun gegeven moet worden. Wanneer men
dit echter meer en meer uitbreidt, zooals mevrouw Braggaar
de Does wil, leert men de ouders zich meer en meer van hun
taak ontslagen achten; men kan niet tegenspreken, dat daar
van reeds voorbeelden zijn, dat de kinderen niet door gebrek
aan inkomen, maar door grenzenlooze verwaarloozing niet
voldoende gevoed worden. In elk geval zijn in de eerste plaats
de ouders verantwoordelijk voor hun kinderen. Volgens
mevrouw Braggaarde Does worden de vacanties gegeven,
opdat de kinderen gelegenheid zullen hebben om zich te her
stellen van de inspanning, die van hen gevergd is. Daarin ligt
natuurlijk een kern van waarheid, maar die vacantie wordt
ook gegeven voor het onderwijzend personeel, dat zich misschien
nog meer inspant dan de kinderen en daarom de vacantie
hoog noodig heeft. Het argument van mevrouw Braggaar lijkt
spreker daarom wat eenzijdig en hij zal zich dan ook tegen
haar voorstel verklaren. Zooals de schoolvoeding nu plaats
heeft, u.l. dat het voedsel op school wordt uitgereikt en veror
berd. is de voortzetting ervan gedurende de vacantie uitgesloten.
Volgens mevrouw Braggaar kan er een andere weg worden
gevonden, maar, als men eenmaal schoolvoeding aanvaardl,
beteekent dit, dat de kinderen, die op school gaan, worden
gevoed, en moet dit niet buiten het schoolgaan gebeuren. Men
zou anders voor kinderen, die ziek zijn, het voedsel thuis
moeten brengen en zoo van het eene in het andere komen.
Bovendien mag niet uit het oog worden verloren, dat het
hier gaat om een betrekkelijk hoogen begrootingspost en men
te doen heeft met een particuliere vereeniging, welke zoo niet
geheel, dan toch voor 9/10 °P het gemeentelijk subsidie drijft.
Ook tegen het tweede voorstel van mevrouw Braggaar zal
spreker stemmen. Indien die vereeniging schoenen in plaats
van klompen aan de kinderen moet verstrekken, zullen haar
uitgaven nog meer stijgen. De argumenten, welke mevrouw
Braggaar voor haar foorstel heeft aangevoerd, zijn bovendien
niet steekhoudend. Klompen zijn in vele opzichten een uit
stekende dracht; van menschen, die op Vrijdag op zijn spreek
uur komen, hoort spreker wel eens, dat klompen een veel
warmer dracht is dan schoenen.
Ook het argument van mevrouw Braggaar, dat bij het dragen
van klompen de kousen veel spoediger kapot gaan, is niet
juist. Ook bij het dragen van schoenen zijn de kousen spoedig
kapot, vooral bij meisjes, die die mooie dunne kousjes willen
dragen, welke zoo slecht zijn. Spreker moet voor zijn drie
dochters aan kousen heel wat uitgeven.
Dat klompen niet zulk een slecht dragen is, volgde eveneens
uit het betoog van den heer Groeneveld, die wees op een
urinoir, waarvan men alleen gebruik kan maken, als men
klompen draagt.
Spreker is heel blij, dat nu de heer Bergers als bestuurlid
in die vereeniging zitting genomen heeft; hem en zijn stand
punt kennende vertrouwt spreker, dat zijn toezicht er zooveel
mogelijk toe zal leiden, dat deze post op een volgende be
grooting verminderd zal kunnen worden.
De heer Bergers heeft, daar hij pas in de laatste Raads
zitting tot bestuurslid van die vereeniging is benoemd, nog
geen vergadering van het bestuur bijgewoond en kan dus
niet beoordeelen, hoe de vereeniging zelf over de voorstellen
van mevrouw Braggaarde Does denkt.
Spreker persoonlijk acht voor kinderen in dien toestand
klompen veel beter en gezonder; hij staat daaiin niet alleen,
maar hij heeft een schoolhoofd gesproken, dat voor dergelijke
kinderen klompen ook de beste dracht vond. Wanneer zij een
enkelen keer schoenen hebben, hebben zij in het geheel 1
paar; wanneer die stuk zijn en het sneeuwt of regent, dan
komen zij met natte voeten op school en loopen daarmede
den geheelen dag, wat zeer ongezond is. Alleen kunnen de
kinderen koude voeten krijgen, wanneer zij naar het lokaal
gaan en de klompen uitgedaan hebben, maar wanneer de
ouders hart voor hun kinderen hebben en met hen meeleven,
geven ze hun slofïen mee; dan houden de kinderen altijd
droge en warme voeten. Volgens mevrouw Braggaar—-de Does
is de sajet zoo duur, maar in dergelijke gezinnen kan de
vrouw in de meeste gevallen geen kousen stoppen, maar
haalt zij de gaten dicht als zij stuk zijn en dan worden ze
weggegooid. Spreker is dus een sterk tegenstander van het
dragen van schoenen. Trouwens, wanneer dat eene paar
schoenen in reparatie is, moeten die kinderen dan thuis blijven?
Het eenige zou zijn, dat zij van de vereeniging 2 paar schoenen
kregen. De heer Manders zegt, dat dit bij de klompen ook
zoo is, maar klompen heeft zij altijd in reserve; wanneer er een
breekt, krijgen de kinderen een nieuw exemplaar. Nu zegt
de heer Manders, dat men dat bij schoenen ook kan doen,
maar daar is geen betalen aan. Loopt dit voorstel niet parallel
met dat van den heer van Stralen tot reorganisatie van de
Werkinrichting? Wil hij daarvan een schoenmakerij maken
Spreker is sterk tegen socialisatie, evenals tegen eigen beheer;
dan zou men een schoen makerij in eigen beheer krijgen.
Vele kleine schoenmakers hebben het echter veel slechter
dan de heer van Stralen, die denkt, dat zij niet behoeven te
eten. De heer van Stralen moet echter om die kleine midden
standers even goed denken als om de arbeiders; zoo heeft
de heer de Meij gepleit voor vermindering der werkuren
van de brugwachters, waarmede zij het zelf niet eens waren
hij steekt dus zijn neus in zaken, waarmede hij niets te
maken heeft. Spreker is er sterk voor om er niet toe over
te gaan, omdat men anders de toekomstmaatschappij van den
heer van Stralen zal krijgen. Er is hier wel eens gezegd, de
zon gaat voor ons op, voor u onder!
De heer Manders meent, dat het verdedigen van de voor
stellen van mevrouw Braggaar wel een zeer ondankbare taak
zal blijken te zijn. Wat het eerste voorstel betreft, de school
kindervoeding is ingesteld om de kinderen, die thuis niet
voldoende worden gevoed, van voedsel te voorzien, zoodat zij
delessen goed zullen kunnen volgen. Gaat die voeding in de
vacanties niet door, dan bestaat het gevaar, dat zij gedurende
het overige gedeelte van het jaar weinig uithaalt en de
kinderen den eersten tijd na de vacanties op school minder
praesteeren dan het geval zou zijn geweest, indien de voeding
geregeld was verstrekt. Nu staan de drie vacanties in dit
opzicht niet gelijk. Wat de Kerstvacantie aangaat, lijkt het
spreker 't meest fataal voor de kinderen om het voedsel te
moeten missen. In de gezinnen, waarvan de kinderen school
kindervoeding genieten, zal, omdat er in die vacantie een
paar feestdagen vallen en er minder wordt verdiend, de toe
stand nog moeilijker worden, te meer omdat er in dien tijd
ook meer uitgaven voor brandstoffen moeten worden gedaan.
De tegenstanders van het voorstel van mevrouw Braggaar
mogen wel eens bedenken, dat het zeker wenschelijk is de
schoolkindervoeding in de Kerstvacantie te laten doorgaan.
Spreker is er trouwens ook voor om in de Paaschvacantie
en in de groote vacantie de schoolkindervoeding niet stop te
zetten.
Wat aangaat het voorstel om in plaats van klompen schoenen
te verstrekken, kan spreker het evenmin eens zijn met hen,
die zich daartegen hebben verklaard. Begrijpt spreker het
goed, dan is volgens die leden het dragen van klompen gezond
en zijn de leden van den Raad, die geen klompen dragen,
onverstandige menschen. Spreker zou echter niet gaarne een
College op klompen zien.
Het komt spreker voor, dat bet dragen van klompen niet
gezonder kan zijn dan het dragen van schoenen. De kinderen,
die op klompen loopen, trekken die, zoodra zij in de school
komen, uit, waardoor de voeten aan afkoeling bloot staan en
de kinderen in den winter gevaar loopen wintervoeten te
krijgen.
Wat de heer van Es over die dunne kousjes heeft gezegd
en wat de heer Bergers er aan heeft toegevoegd, n.l. dat de
moeders geen kousen meer willen stoppen, ja, dat zal wel in
alle rangen en standen voorkomen, dat sommige menschen
met minder werk willen volstaan. Men koopt kousen, die men
niet wascht, maar zoo weggooit, in de gezinnen, die dat doen
kunnen, maar niet in de gezinnen, waarvoor men schoenen
wil verstrekken.
Nu zegt de heer Bergers: wij moeten om de middenstanders
denken, maar spreker gelooft juist, dat bij dit voorstel van
mevrouw Braggaarde Does aan de middenstanders gedacht