VRIJDAG 24 JANUARI 1930. 95 Van den heer van Stralen heeft spreker een standje gehad, omdat hij te veel hulde had gebracht aan het College, dat zoozeer voor werkverruiming zou hebben gezorgd, dat er slechts weinig werkloozen meer wareri. De heer van Stralen heeft zelf gezegd, dat het College voor werkverruiming heeft gezorgd, en als spreker het College daarvoor hulde heeft gebracht, wil dat nog niet zeggen, dat naar zijn meening door Burge meester en Wethouders alle werkgelegenheid, welke er in de stad was, is verschaft, integendeel, hij weet zeer goed, dat ook van andere zijden werkgelegenheid is gekomen, maar erkend moet worden, dat, niettegenstaande er moeilijke omstan digheden waren voor het gemeentebestuur, dit veel werken heeft doen uitvoeren en in die uitvoering geen vertraging is ontstaan. Waar er werkelijk voor werkverruiming is gezorgd, o. a. ook door het doortastend optreden van de Lichtfabrieken, waar op verzoek van den Voorzitter verschillende werken door de Directie zijn uitgevoerd, meent spreker te mogen zeggen, dat het College mede in sterke mate heeft bijgedragen tot het verminderen van de werkloosheid. Spreker hoopt dan ook, dat het College op dezelfde wijze zal voortgaan en zoo mogelijk in nog vlugger tempo de werken, die op uitvoering wachten, tot stand zal brengen. Volgens den heer van Stralen had spreker, hoewel hij ver klaarde niet zoo'n bewonderaar te zijn van de werkverschaf fing, er verleden jaar toch vóór gestemd. Spreker stemt dit toe, maar hij heeft indertijd, toen de heer van Stralen voor werkverschaffing pleitte, gezegd het beter te achten, dat dit werk wordt uitbesteed, opdat de arbeiders het normale loon zullen ontvangen. Bij het Crisiscomité en Maatschappelijk Hulpbetoon waren allerlei menschen ondergebracht, waarvan men veronderstelde, dat zij werkschuw waren; men moest een proef nemen om te zien of dat zoo was. Wanneer dit den heer van Stralen onbekend is, is hij wel zeer naïef, want dit is in de Commissie besproken en al is de heer van Stralen geen lid van die commissie, de vertrouwelijkheid in de sociaal democratische Raadsfractie en in den Bestuurdersbond is wel zoo groot, dat men elkaar mededeelt wat in de subcommissie voor de steunverleening is behandeld. De heer van Stralen: Niet om de werkverschaffing, maar om de menschen te toetsen. De heer Wilbrink: Ook om de werkverschaffing, maar spreker is het met den voorzitter van de subcommissie voor steunverleening eens, dat het noodzakelijk was sommige men schen te toetsen. Daarvoor was hier een mooie gelegenheid en spreker is overtuigd, dat dit zeer stellig zijn nut gehad heeft. Nu acht de heer van Stralen de werkverschaffing in dezen vorm funest, maar de daar uitbetaalde loonen verschillen toch niet zooveel van de standaardloonen voor dergelijk werk. De heer van Stralen wil de loonen bij den Leidschen Hout misschien vergelijken met de loonen van grondwerkers, maar aan den Leidschen Hout was het geen werk voor grondwerkers, maar voor landarbeiders; de loonen daar verschillen dus niet zooveel met die van land- en tuinarbeiders. Nu roept de heer van Stralen met een zeker pathos: ja, maar die loonen zijn ook zooveel hooger dan werd voorgesteld, maar hij weet zeer goed, dat men officieel, in den Raad in verband met het Rijkssubsidie, de loonen zoo moest bepalen, maar dat van het begin af aan heeft voorgezeten de bedoeling om te trachten de loonen zoo hoog mogelijk op te voeren. De heer van Stralen zegt, dat de heer Wilbrink dus toegeeft, dat de loonen te laag zijn. De heer Wilbrink geeft dit toe in zooverre: wanneer men rekening houdt met de behoeften van de menschen, de loonen bij de werkverschaffing aan den lagen kant zijn, maar hij is ook weer overtuigd, dat, als men den heer van Stralen zijn zin geeft, men nooit meer uit de werkverschaffing komt. De heer van Stralen wil namelijk het standaardloon voor de grondwerkers geven en nu zijn er in Leiden een massa losse arbeiders, die eigenlijk in de bedrijven werkzaam zijn, zooals in het metaalbedrijf, en wier loon veel en veel lager is dan dat van de grondwerkers. Worden die menschen in geval zij werkloos zijn bij de werkverschaffing geplaatst tegen het stand aardloon van de grondwerkers, dan komen zij er nooit meer vandaan, want dan is voor hen 20 weken bij de werkver schaffing en 10 weken zonder, voordeeliger dan 30 weken in het metaalbedrijf, omdat het loon voor de ongeschoolde grond werkers is 60 cent per uur en dat voor de ongeschoolde arbeiders in de metaalindustrie 40 cent per uur. De vraag van den heer van Eek of hij wel eens iets van het socialisme heeft bestudeerd, kan spreker bevestigend beantwoorden, ook wat het socialisatierapport betreft, maar spreker acht het nu niet den tijd meer om daar verder op in te gaan. De heer van Eek heeft wel gezegd, dat te Amsterdam de levensmiddelenvoorziening zoo goed is geregeld, omdat zij daar van gemeentewege plaats heeft, maar hij heeft verzuimd aan te toonen, dat zij daar beter is dan te Leiden. Wat het voorstel van den heer Verweij betreft, spreker is in het algemeen geen bewonderaar van de Commissie ad hoe. Naar zijn meening moet men de zaak geheel laten opknappen door de Commissie voor Georganiseerd Overleg of alles opdragen aan de Commissie ad hoe, indien deze deug delijker werk kan verrichten dan de Commissie voor Geor ganiseerd Overleg, welke er door den Raad voor is aange wezen. Spreker wil dit voor dezen keer nog eens aanzien en hij zal daarom zijn stem aan het voorstel van den heer Verweij onthouden, maar de zaak zal z. i. in het algemeen wel een ander verloop moeten hebben dan zij op dit oogen- blik heeft. Het is een persoonlijke opvatting van spreker en wellicht zal hij bij een volgende gelegenheid zijn stem uit brengen voor de afschaffing van de Commissie ad hoe. De heer Huurman was aanvankelijk voornemens uitvoerig in te gaan op de door den heer Goslinga en den Voorzitter gemaakte opmerkingen omtrent het voorstel van de heeren de Reede, Wilmer en spreker tot belastingverlaging, die volgens spreker zeer aanvechtbaar zijn; met het oog echter op den tijd en in verband met de schitterende rede, welke de heer de Reede over dit onderwerp gehouden heeft, ziet hij van het woord af. Bovendien zal elk lid thans zijn stem wel hebben bepaald. Spreker beveelt echter nogmaals aan neming van dit voorstel aande onderteekenaars ervan zijn gaarne bereid de verantwoording hiervoor te dragen. De heer Goslinga spreekt er zijn spijt over uit, dat hij in zijn verontwaardiging over de z. i. de eer en den goeden naam der bedrijfsdirecteuren aantastende beweringen van den heer Schüller zich een voor genoemd Raadslid krenkende uitdrukking heeft laten ontvallen; daarvoor vraagt hij ver ontschuldiging. Hij heeft hieruit geleerd, dat het voor hem zaak zal zijn zich voortaan geheel van discussie, over welk onderwerp ook, met den heer Schüller te onthouden. De heer Schüller verklaart naar aanleiding van deze mede- deeling, dat hij zich ook van elke discussie met den Wethou der zal onthouden. De Voorzitter deelt mede, dat de Wethouders en spreker van repliek afzien, teneinde de behandeling van de begroo ting niet langer te dóen duren dan absoluut noodzakelijk is. Thans zal over de verschillende voorstellen gestemd moeten worden. Burgemeester en Wethouders wenschen echter vooraf nog hun standpunt tegenover de verschillende voorstellen mede te deelen. Het College stelt voor te verwerpen de voorstellen van den heer van Eek, betreffende het houden van optochten met muziek op Zondagnamiddag, tot instelling van een centralen dienst voor de levensmiddelenvoorziening, tot verlaging van den gasprijs, tot verhooging van de opcenten op de vermo gensbelasting, tot invoering van de medezeggenschap voor het gemeentepersoneel, het voorstel van Mevrouw Braggaar— de Does en van den heer van Stralen tot oprichting van een gemeentelijk tehuis voor ouden van dagen en het voorstel van den heer Schüller tot uitvoering van de onderhouds werken in eigen beheer. De heer Kooistra trekt na de toezegging van den heer Splinter zijn voorstel tot het maken van een verbindings weg tusschen Koningstraat en Groenoordstraat in. Aangezien de heer Kooistra zijn voorstel luidende: »De Raad, van oordeel dat door of vanwege de gemeente het bouwrijp maken van grond de woningbouw zal bevor deren, verzoekt Burgemeester en Wethouders een plan voor te bereiden, waarin een verbindingsweg zal worden gemaakt vanaf het Noordelijk gedeelte van de Koningsstraat tot het Oostelijk gedeelte van de Groenoordstraat, ten doel hebbende woningen te doen bouwen met een huurwaarde van 4. tot 7.per week.", heeft ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraad slaging meer uit. De Voorzitter deelt mede, dat het College adviseert te verwerpen het voorstel van den heer van Stralen tot het ver- leenen van een toeslag op de werkloozenuitkeeringen. Het voorstel van den heer van Stralen, luidende: »De Raad, van oordeel dat het gewenscht is om de onder steuning, welke vanwege de gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon aan behoeftigen wordt verstrekt, zooveel mogelijk te verschaffen in den vorm van loon voor arbeid van meening tevens dat van gemeentewege een gelegenheid dient te worden geschapen, waar de daarvoor in aanmerking

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1930 | | pagina 11