42
DINSDAG 21 JANUARI 1930.
De heer Bosman deelt alleen den algemeenen gedachten-
gang van het bestuur van den Leidschen Hout mede. Spreker
zal er niet verder op ingaan, daar hij dit niet van veel prac-
tisch nut acht.
Wat betreft sprekers voorstel tot den aanleg van sport
velden, zegt spreker, dat voor sportterrein is gereserveerd een
terrein aan den Rijnsburgerweg, dat grenst aan den Leid
schen Hout; dit sportterrein zou eigenlijk één geheel worden
met den aanleg van den Leidschen Hout. Leiden met zijn
groote arbeidersbevolking heeft behoefte aan die sportvelden,
en niet alleen de arbeidersbevolking, maar de geheele stad;
dit zal meer roering brengen in de samenleving; Leiden is
altijd tamelijk saai; die sportvelden kunnen er toe bijdragen,
dat daarin verandering komt, zij zullen het gezelliger maken,
doordat bij wedstrijden b. v. de menschen van buitenkomen;
velen in dezen Raad zullen misschien van huis uit niet ge
porteerd zijn voor sportvelden en wedstrijden, maar toch doet
spreker een beroep ook op die Raadsleden, om aan de tot
standkoming van die sportvelden mede te werken, daar zij
de aantrekkelijkheid van Leiden ongetwijfeld zullen vergroo-
ten. Sportvelden bieden ook altijd een financieel vraagstuk.
In de groote gemeenten zullen die sportvelden financieel ge
makkelijker uit kunnen komen.
Dat is wel begrijpelijk, omdat men daar een grooten toevloed
van menschen heeft, maar in kleinere plaatsen wordt dat
eenigszins anders. Spreker wil echter als voorbeeld eens
noemen een stadje in Noord-Holland, veel kleiner dan Leiden,
doch met een dappereen vooruitstrevende bevolking, Alkmaar.
In dit stadje van ruim 20000 zielen durft men heel wat aan;
er heerscht een flinke ondernemingsgeest. Men heeft het daar
ook aangedurfd sportvelden aan te leggen en nu is er door
Burgemeester en Wethouders aan den Raad een voorstel voor
gelegd om een nieuwe tribune te bouwen, welke f 60.000.—
moest kosten, wat voor een gemeente met ruim 20000 zielen
een kapitaal bedrag is.
Spreker wil eens een stukje uit de Alkmaarsche Courant
voorlezen, om te doen hooren, met welk een frischheid Bur
gemeester en Wethouders dat voorstel bij den Raad brengen.
Het College zegt
ȕs het steeds ons streven Alkmaar, hetwelk door zijne
geografische ligging het centrum is van Noordelijk Noord-
Holland, in alle opzichten aan de aan een centrum testellen
eischen te doen beantwoorden, in een tijd, waarin de sport
beoefening de algemeene belangstelling heeft, is het zorgen
voor een modern ingericht sportpark een gebiedende eisch.
Alkmaar heeft tijdig voor een sportpark gezorgd en reeds
tallooze malen heeft het ruim opgezette terrein groote diensten
bewezen, zoo bij sportfeesten als bij andere bijzondere gele
genheden, de 350-jarige herdenking van Alkmaar's Ontzet
door de 8 October Vereeniging, Landbouwtentoonstelling, her
denking der nationale feestdagen enz."
En verder
«Hoewel moet worden erkend, dat door het doen dezer
uitgaven de lasten van het sportpark aanzienlijk worden
verzwaard, naar een annuïteit en omrekening tegen 4.3 pCt.
rente met 4713.'sjaars gedurende 20 jaren, toch recht
vaardigt onzes inziens het algemeen nut deze uitgave.
Het is ons bovendien aangenaam te kunnen mededeelen,
dat de groote vereenigingen, die het sportpark plegen te
gebruiken, de Yoetbalvereeniging Alcmaria Victrix, het Vreem
delingenverkeer Alkmaar V. V. V. en de Kennemersportclub,
zich spontaan bereid hebben verklaard eenig offer voor de
aanzienlijke verbetering van het sportterrein te brengen".
En tenslotte:
«terwijl de belasting op openbare vermakelijkheden meer
zal gaan opbrengen.
Tegenover de nieuwe uitgaven, zullen dus ongetwijfeld
nieuwe baten staan, doch het is niet waarschijnlijk, dat die
baten in geldelijken zin die uitgaven zullen goedmaken: in
ideëlen zin echter gelooven wij, dat ze dubbel worden goed
gemaakt".
Men ziet hieruit welk een frischheid van geest daar van
de tafel van Burgemeester en Wethouders komt en met welk
gemak het daar wordt gezegd. Het College daar spreekt
mannentaal!
Spreker wil nog iets over de financiën zeggen en dan heeft
hij nog het volgende citaatje uit de Alkmaarsche Courant:
«Tot dusver heeft het Sportpark de gemeente slechts 1500.
per jaar gekost, wat na den tribunebouw en de groote ver
beteringen op 3100.geschat wordt".
Daartegenover staat de meerdere opbrengst der vermake-
lijksheidsbelasting. Het gaat over een meerdere uitgave van
1500.gulden. Hier ter stede zou men het op dezelfde
wijze kunnen doen als te Alkmaar. Men heeft een aparte
Commissie van beheer en de gemeente verschaft net kapitaal,
waarvan de rente en aflossing wordt betaald, terwijl de ge
meente tenslotte het tekort der exploitatierekening bijpast,
n.l. 1500.per jaar; dat wordt nu 3100.maar aan
den anderen kant incasseert de gemeente de vermakelijk
heidsbelasting. Voor dergelijke bedragen behoeft een gemeente
als Leiden toch niet terug te schrikken: andere gemeenten
betalen misschien wel meer; maar wanneer het goed wordt
aangepakt en goed beheerd, behoeft het hier toch niet meer
te kosten dan in Alkmaar. Bovendien zou de aanleg van een
sportpark een mooi object zijn voor werkverschaffing; dan
zal het ook zooveel niet kosten, want de gemeente moet anders
toch den werkloozensteun betalen; nu betaalt zij wel iets meer
door de menschen te laten werken, doch krijgt daarvoor dan
ook een sportpark. Spreker is het volkomen met het College
eens, dat werkverschaffing in Leiden uiterst moeilijk in practijk
te brengen is en dat daarom op werk verruiming moet worden
aangestuurd, maar zoolang er nog geen werkverruiming is,
gevoelt spreker veel voor een goede werkverschaffing; spreker
meent, dat de Wethouder niets te veel zegt, wanneer hij met
eenigen trots uitroept, dat op het gebied van omvormings
cursussen Leiden toonaangevend in Nederland is. Ook op het
gebied der werkverschaffing mag men gerust den Leidschen
Hout noemen; ook die kan den toets der critiek volkomen
doorstaan. Er is door de Leidsche werkloozen uitstekend werk
geleverd, veel beter en veel meer dan bij andere werkver
schaffingen; zij steken daar zeer gunstig bij af. Ook met een
sportpark zou men gerust een proef kunnen nemen en spreker
beveelt dit den Wethouders van Financiën en van Fabiicageaan.
I)e heer Wilbrink zegt, dat zijn opmerkingen van eenigs
zins anderen aard zullen zijn dan die van hen, die zich zeer
bepaald tot de oppositie rekenen, waaronder spreker dan niet
rekent hen, die volkomen willen medewerken aan een zoo
goed mogelijk bestuur van de gemeente, maar wel hen, die
streven naar een anderen maatschappij vorm en bij de beraad
slagingen in den Raad en in het gemeentebestuur trachten
den weg te banen voor die nieuwe maatschappijvoor degenen,
die mede verantwoordelijk zijn voor den gang van zaken,
die medewerken aan het dagelijksch bestuur der gemeente
en daarin zijn vertegenwoordigd, zal de wijze van bespreking
geheel anders moeten zijn, al sluit dit van zelf niet in, dat
zij alles wat door het College wordt voorgesteld, kunnen en
moeten goedkeuren, maar zal de critiek in elk geval gematigd
moeten zijn en daarbij met alle omstandigheden rekening
moeten worden gehouden.
Spreker constateert, dat door het College dit jaar heel veel
is gedaan om de werkverruiming te bevorderen; het gevolg
daarvan is geweest, dat in vergelijking met vorige jaren
de werkloosheid in het afgeloopen jaar zeer minimaal is
geweest.
De heer van Stralen zegt, dat dit zeer te betwijfelen valt.
De heer Wilbrink handhaaft dit toch. Spreker geeft toe,
dat de omstandigheden het College eenigszins gunstig zijn
geweest, maar aan den anderen kant heeft de werkverruiming
weinig schade ondervonden van de vele moeilijkheden, waar
voor men in het begin van het vorige jaar ten aanzien van
de gemeentehuishouding stond. Waar de werkverruiming
uiteraard in het algemeen toegepast kan worden voor onge
schoolden en voor geschoolde grondwerkers en bouwvak
arbeiders, is het cijfer der werkloozen toch beduidend lager
gebleken dan in vorige jaren; zelfs was er in bepaalde tijd
perken meer vraag naar arbeiders dan er bij de Arbeidsbeurs
stonden ingeschreven. Bij alle critiek, die op het College is
uitgeoefend, is spreker hiervoor zeer dankbaar, want dit komt
niet alleen den werkloozen, maar de geheele gemeenschap
ten goede. Spreker meent, dat men zich niet bezorgd behoeft
te maken over de vraag, of er in de toekomst voor de
menschen, die nu bij de werkverschaffing te werk gesteld
worden, altijd werk in Leiden zal kunnen gevonden worden
men moet evenwel trachten hierop vooruit te loopen door
sterk werkverruiming door te voeren; het is toch werkelijk
niet zoo, dat in Leiden geen geschikte objecten voor werk
verruiming zouden zijn te vinden. Bij de behandeling van de
begrooting in de secties en in de memorie van antwoord is
zeer duidelijk uitgekomen, dat op verschillend terrein nog
achterstand is; zoo is de quaestie der wegen verbetering nog
een vraagstuk, dat zoo spoedig mogelijk althans tot een begin
van oplossing gebracht moet wordenook op dit terrein is
zeer veel gelegenheid tot werkverruiming. De gemeente moet
daartoe de gelegenheid scheppen, zoodat vele arbeiders in
staat worden gesteld hun arbeidskracht te benutten.
Spreker komt tot het groote object van de veemarkt. Hij
noemt dit een «groot object", omdat het niet alleen betreft
het aanleggen van de veemarkt in een besloten terrein, maar
ook de toegansgswegen te water en te land, welke voor die
markt moeten worden gemaakt. Hij betreurt het, dat men
met die plannen nog niet verder gevorderd is. Zeer zeker
heeft de stadhuisbrand veel stagnatie gebracht, maar indien in
het tegenwoordige College ten aanzien van deze zaak dezelfde
mate van overeenstemming had bestaan als in het vorige
College, dat den Raad adviseerde tot bepaalde aankoopen ten
behoeve van de veemarkt, dan was deze aangelegenheid geheel