MAANDAG 20 JANUARI 1930.
21
Do gemeente zou dan de volledige beschikking behouden
over hare geldmiddelen, terwijl de wijze van belastingheffing
er toe zou medewerken om een rechtvaardige verdeeling der
inkomsten te bevorderen, door van de gegoeden veel meer
te nemen in het belang van de gemeentelijke schatkist en
de min-gegoeden zooveel mogelijk te sparen.
Voorstellen in die richting zijn van sprekers partij niet te
verwachten. De sociaal-democraten zullen zich bepalen tot
één voorstel van dezelfde strekking, namelijk de verhooging
der opcenten op de ver mogensbelasting.
Zij onthouden zich niet, omdat zij terugschrikken voor de
waarschijnlijkheid van verwerping, maar omdat toch spoedig
het geheele gemeentelijke belastingstelsel moet worden herzien,
in verband met de wet op de financiëele verhouding en de
regeling dus slechts een tijdelijk karakter draagt.
Verschillende andere onderwerpen, die in verband staan
met den economischer! toestand der massa volkshuisves
ting, onderwijs, steun aan noodlijdenden, laat spreker rusten,
omdat die door andere partijgenooten van spreker zullen
worden behandeld.
De uitbreiding der gemeente in de richting van Oegstgeest
wordt zoo noodzakelijk, dat het gewenscht is deze zaak onder
de publieke aandacht te brengen en om het College te steunen.
Spreker weet, dat Burgemeester en Wethouders niet hebben
stilgezeten.
Bij den Rijnsburgerweg zijn Leiden en Oegstgeest op het
oogenblik volledig in elkaar gegroeidde grens liep op den
Warmonderweg vroeger door een sloot; die is gedempt en
niemand weet meer, waar de grens tusschen Leiden en Oegst
geest is. Hoezeer spreker ook den aanleg van den Leidschen
Hout toejuicht, toch is te vreezen, dat de menschen zich meer
en meer in Oegstgeest zullen gaan vestigen en dat de Leid-
sche Hout meer in het belang zal zijn van Oegstgeest dan
van Leiden.
Verbetering in den toestand bij den Rijnsburgerweg en den
Warmonderweg is noodzakelijk en dit klemt temeer in ver
band met den verderen aanleg van den Leidschen Hout.
De indeeling van het gemeentelijk gebied is niet alleen
een kwestie van belastingheffing, al blijft dit een belangrijke
factor. Ook de nieuwe regeling zal de onbillijkheid niet
opheffen, daar vele gegoeden, door in Oegstgeest te gaan
wonen, zich onttrekken aan de verplichting mede te betalen
aan de groote kosten, die een groote stad nu eenmaal moet
maken op het gebied van onderwijs, verkeer, gezondheid,
veiligheid enz.
Tneoretisch is juist, dat gebiedsdeelen, die economisch een
geheel vormen, ook politiek een eenheid moeten vormen. Het
grootste deel van Oegstgeest vormt economisch een geheel
met Leiden; ook politiek moeten zij dus één geheel vormen.
Leiden mist vrijheid van beweging met het oog op de ver
keerswegen, die direct in Oegstgeest uitmonden, en uitbrei
ding, daar de stad aan dien kant tot het uiterste is bebouwd.
Het is volkomen billijk en uit maatschappelijk oogpunt vol
komen gerechtvaardigd, wanneer een belangrijk deel van
Oegstgeest bij Leiden wordt gevoegd.
Den laatsten tijd is een belangrijke omstandigheid de nood
zakelijkheid der grensverlegging komen versterken, namelijk
de moeilijkheid van het verkeer over den overweg. Ook al
zal in de millioenen, die een goede oplossing en de Raad
moet geen andere aanvaarden zal kosten, een behoorlijke
tunnel met verhooging van den spoorweg en emplacementen,
het Rijk bijdragen met het oog op de belangen van het Acade
misch Ziekenhuis; ook al zullen de spoorwegen en mogelijk
de provincie niet geheel afzijdig ^lijven, vereischt zal worden,
dat de gemeente Leiden een belangrijk deel voor haar reke
ning neemt.
Onbillijk en veel te drukkend wordt die verplichting, als
alleen de Leidsche inwoners moeten betalen en niet evenzeer
de Oegtgeestenaren, die zeker bij een behoorlijken toegangs
weg evenzeer belang hebben als de Leidenaren. Ja, menig
Oegstgeestenaar heeft daarbij meer belang dan vele Lei
denaren.
Een billijke verdeeling der lasten kan nooit tot stand komen,
wanneer Oegstgeest in zijn tegenwoordige samenstelling wordt
gehandhaafd. Oegstgeest zal altijd de kwestie van den over
weg blijven beschouwen als een bij uitstek Leidsch belang.
De kwestie van den overweg dringt dus tot een verlegging
der Leidsche grenzen in de richting van Oegstgeest en be
vordert tevens de waarschijnlijkheid, dat die verlegging zal
gelukken. Het feit trouwens, dat Gedeputeerde Staten er
eindelijk toe zijn gekomen om te willen bevorderen, dat
Voorburg en Rijswijk bij den Haag worden gevoegd, is een
gunstig teeken.
Spreker heeft met instemming het antwoord in deze van
Burgemeester en Wethouders vernomen, namelijk dat zij hun
aandacht aan deze zaak willen wijden.
De sociaal-democraten maken nu tien jaar deel uit van
den Leidschen Raad. Eerst het algemeen kiesrecht heeft
hen toegang tot den Raad verschaft. En hoewel elke verkie
zing, met uitzondering van degene, die volgde op de toela
ting der vrouwen tot de stembus, blijk gaf, dat hun aanhang
onder de Leidsche bevolking veld won, hebben zij positief nog
niet veel bereikt.
Hun standpunt wijkt daartoe te veel af van dat van de
groote meerderheid van den Raad.
Vergeefs is hun werk niet geweest. Ongetwijfeld zou de
houding van den Raad in menig geval een andere geweest
zijn, wanneer daarvan geen sociaal-democraten deel hadden
uitgemaakt. Een opstuwende kracht hebben de sociaal-demo
craten zeer zeker gevormd, al valt dit niet wiskundig te
bewijzen.
Op de zorg voor de volkshuisvesting, op de behandeling
der werkloozen, op de werkverruiming, op de prijzen van gas
en electriciteit is bun invloed niet te miskennen. Hun aantal
in den Raad was te talrijk, hun aandrang te krachtig, hun
invloed op de bevolking te groot, dan dat de Raad absoluut
kon weigeren met hun inzichten rekening te houden.
Rechtstreekschen steun, waarop eenigszins te rekenen viel,
hebben de sociaal-democraten in den Raad niet veel onder
vonden. Die heeft zich in hoofdzaak bepaald tot de vrijzinnig
democraten en den communist, toen deze nog deel uitmaakte
van den Raad.
Van eenig contact tusschen de sociaal-democraten en min
of meer democratisch voelende leden der rechterzijde, wat
in sommige andere gemeenten wel te bespeuren is en te
Gouda zelts heeft geleid tot min of meer vaste samenwer
king, is in Leiden nooit gebleken. Wel hebben zoo nu en
dan enkele christelijke arbeiders hun stem gegeven aan voor
stellen der sociaal-democraten, maar het was uitzondering
en er viel nooit op te rekenen.
Bijna nimmer stemden de christelijke arbeiders aaneen
gesloten voor een voorstel der sociaal-democraten; stemde
een deel voor een voorstel, dan stemde het andere tegen.
Zelfs de schandelijke en onrechtvaardige belastingregeling,
die het geld weghaalt uit gezinnen, waar er tekort is, heeft
de christelijke arbeiders niet kunnen nopen om daartegen
gezamerdijk met de sociaal-democraten te ageeren. Een poging
om van de gegoeden iets meer belasting te halen, door
middel van verhooging van opcenten op de vermogensbelas
ting, liet hun koud. Ook de herhaalde pogingen, om door
middel van de verlaging der gas- en electriciteitsprijzen
vooral de armsten tegemoet te komen, weigerden zij te steunen.
Zelfs bij het opkomen voor de belangen der slachtoffers van
de werkloosheid lieten zij gemeenlijk de sociaal-democraten
alleen staan.
Het is moeilijk werk geweest voor de sociaal-democraten
om hier steeds hun voorstellen te verdedigen tegenover een
gesloten overmachtige rechterzijde, die bijna altijd gesteund
werd door de leden van den Vrijheidsbond.
Zal de eenrge uitkomst voor de sociaal-democraten zijn, dat
zij trachten de gesloten rechterzijde in de minderheid te
brengen, of zal deze, lettend op den nood der tijden en lettend
op den toenemenden aanhang der sociaal-democraten, geneigd
zijn op verschillende punten den sociaal-democraten tegemoet
te komen?
Zal het Amsterdamsche voorbeeld ook hier de Leidsche
Katholieken en Anti-revolutionairen bewegen een andere
houding aan te nemen tegenover de sociaal-democratische
programpunten, waar tegenover zij tot nog toe afwijzend
hebben gestaan?
Spreker leest in het Wethoudersprogramma van de sociaal
democraten met de anti-revolutionairen en Roomsch-katho-
lieken o.a.
»Verlaging van de pensioensbijdragen van het gemeente-
personeel.
Krachtig uitvoeren van het boschplan.
Vervanging van het armenhuis door een naar de eischen
des tijds ingericht gebouwen-complex voor ouden van dagen.
Uitbreiding van het aantal waschhuizen, badhuizen en
zweminrichtingen.
Zorg voor de bevordering van het voorbereidend onderwijs.
Voortdurende bemoeiing betreffende de voorziening in de
voornaamste levensbehoelten in overleg en in samenwerking
met de organisaties der betrokkenen, of zoo noodig door
zelfstandig ingrijpen der gemeente.
Geleidelijke uitbreiding van de medezeggenschap van het
gemeen tepersoneel."
In aansluiting met het laatste programmapunt wenscht
spreker nogmaals een poging te doen om het gemeentebestuur
te bewegen een begin te maken met de invoering van de
medezeggenschap in het bedrijfsbeheer voor het gemeente-
personeel.
De groote beteekenis van den moreelen invloed hiervan
schijnt nog altijd niet tot Burgemeester en Wethouders en
den Raad te zijn doorgedrongen.
Spreker begrijpt dat niet. Aan medezeggenschap is onvoor
waardelijk verbonden een zekere verantwoordelijkheid. Hoe
kan iemand nu ontkennen, dat het van groot belang is voor