16
MAANDAG 20
JANUARI 1930.
in den strijd om den mensch op te voeren tot hooger zedelijk
peil.
Een gezond materialisme, de erkenning van de waarde van
een redehjk stoffelijk levensbestaan, is de sterkste vijand van
het gevaarlijke en dwaze materialisme, dat den mensch zijn
levensgeluk doet zoeken alleen en in hoofdzaak in stoffelijke
genietingen en begeerten.
Is het overbodig de noodzakelijkheid van een ruimer
levensbestaan voor de massa te bepleiten, nu het loon aller-
wege is gestegen, de werkloosheid in den laatsten tijd is
verminderd en de sociale voorzieningen tegen ouderdom,
ziekte, ongevallen steeds vollediger worden?
Zulks blijft noodzakelijk.
Al mogen de loonen sinds den oorlog sterker gestegen zijn
dan de prijzen der levensbehoeften, al moge de werkloosheid
zijn verminderd en de sociale voorzieningen zijn toegenomen,
het overgroote deel der bevolking blijft verkeeren in een
zorgtoestand, een aanmerkelijk deel zelfs in een gebrektoe
stand.
De loonen van het grootste deel der arbeidersbevolking
om nu maar niet te spreken van de minimum-lijders, werk-
loozen, armlastigen enz. zijn onvoldoende om aan de toene
mende beschavingseischen te voldoen.
Men wil niet meer wonen in krotten, geen havelooze kleeren
meer dragen, geen ontoereikend voedsel gebruiken en niet
meer volstaan met onvoldoende opvoeding der kinderen.
Er bestaat een schrijnende tegenstelling tusschen stoffelijk
kunnen, en hygiënisch en moreel moeten.
Sterker wordt de overtuiging bij de groote massa, dat zij
op een redelijk levensbestaan evenzeer recht heeft als de ge
goeden, zij zijn geen onwetende slaven meer of hulpelooze
hoorigen.
De sociaal-democraten staan in deze geheel aan de zijde
der eischende massa, niet alleen omdat zij meenen, dat bil
lijkheid en beschaving de inwilliging van haar eischen ver
langen, maar ook, omdat zij de economische mogelijkheid
daarvan erkennen.
Dit is de politieke rechtvaardiging van het optreden van
sprekers partij, ook in dezen Raad.
De sociaal-democraten meenen, dat de inwilliging van die
eischen mogelijk is in die deelen der wereld, wier econo
mische ontwikkeling het meest is gevorderd.
Vruchtbare grond is in overvloed aanwezig om de bevol
king van de noodige voedingsmiddelen te voorzien, grond
stoffen zijn voldoende voorhanden; de mogelijkheid om de
machines te vermeerderen, is voldoende aanwezig, evenals
de vaardigheid die te gebruiken, zoodat de hoeveelheid be
staansmiddelen ontzaglijk kan worden vermeerderd.
In de wat de economische ontwikkeling betreft verst
gevorderde landen is het niet de groote vraag, hoe men het
aantal artikelen, dat in 's menschen levensbestaan moet voor
zien, vermeerdert, maar hoe men ze kwijt raakt!
Het is niet de karigheid der natuur noch de menschelijke
onmacht, die zoo'n groot deel der bevolking te kort doet
komen in haar eerste levensbehoeften.
Het eenige antwoord, dat kan gegeven worden op de vraag,
waarom wordt er dan niet meer geproduceerd, wanneer de
productie niet voldoende is om in de redelijke levensbehoeften
der menschheid te voorzien, is, dat in de kapitalistische maat
schappij alleen geproduceerd wordt, als zulks winst oplevert.
Met de behoeften laat de productie zich niet in.
Het kapitalisme, dat eenmaal den vooruitgang heeft gediend
door ontzaglijke ontwikkeling der economische krachten, is
thans een sta-in-den-weg geworden.
De politieke taak, die de sociaal-democraten hebben te
vervullen, is hierdoor aangewezen.
Zij hebben den weg te banen voor het socialisme, het
arbeiden om in de behoeften der menschen te voorzien, en
zij hebben te bevorderen sociaal-politieke maatregelen, die in
staat zijn onmiddellijk den economischen toestand der massa
te verbeteren.
Die taak hebben zij te verrichten in elk college, waarin
zij zitting hebben. De mogelijkheid om die taak te vervullen
is in hooge mate afhankelijk van internationale verhoudingen
en zij verheugen zich in het bijzonder, dat de groote macht,
die, in een wereldrijk als het Britsche imperium, de sociaal
democraten hebben veroverd, aan de gunstige ontwikkeling
der internationale verhoudingen ten goede zal komen. Die
machtsverkrijging der zusterpartij in Engeland zal niet alleen
aan den wereldvrede ten goede komen, doch, wordt van die
macht een verstandig gebruik gemaakt, ook aan den opbouw
der maatschappij in socialistische richting. Het optreden der
Engelsche socialistische regeering heeft de mogelijkheid van
socialistische maatregelen een eind verder gebracht.
Wat kunnen de sociaal-democraten nu in kleine lichamen
als de gemeente doen om de ontwikkeling der maatschappij
in socialistische richting te bevorderen
Het voornaamste middel daartoe is de uitbreiding der over
heidsbedrijven.
In tegenstelling met de particuliere bedrijven is het doel
hiervan niet winst te maken, doch te voorzien in de behoeften
der bevolking.
Het particulier bedrijf voorziet ook wel in de behoeften der
bevolking, doch alleen als zulks winst oplevert. Het overheids
bedrijf is meer direct gericht op het doel van den arbeid.
De geldnood der gemeente heeft den laatsten tijd de nood
zakelijkheid doen geboren worden om de overheidsbedrijven,
voor zoover mogelijk, ook dienstbaar te maken aan de vulling
der gemeentelijke schatkist, doch het hoofddoel der overheids
bedrijven is zulks in elk geval niet.
Het overheidsbedrijf is geen socialistisch bedrijf, doch een
eisch is, dat het dient het algemeen belang. Het staat dus
veel dichter bij het socialisme dan het zuiver kapitalistisch
particulier bedrijf.
Om het doel het algemeen belang te dienen moet
de waar goed, de prijs billijk ziin.
Het hooger peil, waarop het overheidsbedrijf staat, heeft
invloed op zijn innerlijke verhoudingen. De publieke verant
woordelijkheid, die op het overheidsbedrijf rust, eischt behoor
lijke arbeidsvoorwaarden. Deze moeten een voorbeeld kunnen
zijn voor het particuliere bedrijf. Ook indien er tegenslagen
komen in het overheidsbedrijf, indien de financiëele resultaten
om de een of andere reden minder gunstig zijn, moeten toch
de arbeidsvoorwaarden den eisch der critiek kunnen doorstaan.
De moreele invloed van het overheidsbedrijf, als staande
onder publieke controle, dwingt daartoe.
De arbeidsvoorwaarden moeten billijk zijn zoowel naar
boven als naar beneden. De arbeid in het overheidsbedrijf
moet allen, die daarin werkzaam zijn, een behoorlijk bestaan
opleveren, doch de buitensporig hooge inkomsten, die het
particulier bedrijf voor sommigen oplevert, mag noch kan het
overheidsbedrijf aan de leidende krachten verzekeren.
Geldwolven, die hun gaven en talenten willen gebruiken
om daarmede de bevolking uit te buiten, kunnen in het
overheidsbedrijf niet gebruikt worden. Voor een gelijke be
looning van den arbeid is de menschheid en ook het over
heidsbedrijf nog niet rijp. Te groote verschillen in de belooning
verbiedt echter het algemeen belang, dat het overheidsbedrijf
en allen, die daarin werkzaam zijn, hebben te dienen.
De publieke verantwoordelijkheid van het overheidsbedrijf
bevordert ook de zekerheid van bestaan van allen, die daarin
werkzaam zijn. De waarborg tegen onrechtvaardige behande
ling, tegen ongemotiveerd ontslag is daarin veel grooter.
Het feit, dat in het overheidsbedrijf niet alleen de brood-
vraag, doch het gemeenschappelijk groote doel, het dienen
van het algemeen belang, den geestelijken band vormt tusschen
allen, die in het bedrijf werkzaam zijn, zal ook in het over
heidsbedrijf eerder leiden tot de erkenning van de noodza
kelijkheid der medezeggenschap. Medezeggenschap zoowel in
de regeling van kleine zaken als van algemeene beheersdaden.
Het gemeenschappelijke doel zal de medezeggenschap van
het personeel meer tot haar recht doen komen en de groote
publieke verantwoordelijkheid der leidende elementen dwingt
hen ook het personeel in de verantwoordelijkheid te betrekken,
wat niet mogelijk is zonder invoering en uitbreiding der
medezeggenschap.
Ook om de onmiddellijke nadeelen van de rationalisatie
van de bedrijven zooveel mogelijk te beperken en daardoor
den tegenstand daartegen te verminderen, is invoering der
medezeggenschap noodig.
Goede behandeling van het personeel, rechtvaardige beloo
ning, medezeggenschap met het doel het algemeen belang te
dienen en het niet behoeven te zorgen voor de belangen van
parasiteerende aandeelhouders, plaatsen het overheidsbedrijf
op een hooger peil dan het particuliere bedrijf.
Het overheidsbedrijf is nog geen socialisme, het is zelfs
nog geen socialisatie. In een gemeenschapsbedrijf is de invloed
van het personeel veel grooter, de band met het algemeen
belang veel enger, het overheidsbedrijf is het gemeenschaps
bedrijf in wording.
Hun levensvatbaarheid hebben de overheidsbedrijven be
wezen op het monopolistisch gebied (electriciteit-, waterleiding
bedrijf, post, telegraaf, telefoon), doch ook op het terrein,
waar geconcurreerd moet worden met het particuliere bedrijf
(mijnbedrijf).
Het ligt dus op den weg der sociaal-democraten om ook
op gemeentelijk terrein te ijveren voor uitbreiding der over
heidsbedrijven en op deze wijze het terrein van het particu
liere winstbejag in te perken en den overgang tot het
socialisme te bevorderen.
In de tweede plaats hebben de sociaal-democraten te pogen
door sociaal-politieke maatregelen den economischen toestand
inzonderheid in de proletarische massa te verbeteren.
Op den voorgrond staat daarbij de werkverruiming en
voor zoover noodig aangevuld door goede werkloozenzorg.
Zulks blijft noodig ook nu den laatsten tijd de werkloos
heid belangrijk verminderd is.
Al is de werkloosheid afgenomen, verdwenen is zij niet,