3
en tevens te voorzien in den bouw van een oliewerkplaats,
stallingruimte en twee diènstwoningen.
Ons vereenigende met deze voorstellen en onder mede-
deeling, dat t. z. t. bij de vaststelling van het nieuwe uit
breidingsplan zal worden voorgesteld de in het verlengde
van de Kernstraat ontworpen straat 10 M. zuidwaarts te
verleggen, geven wij Uwe Vergadering onder verwijzing
naar de missiven van Commissarissen en in overeenstemming
met de Oommissie van Fabricage in overweging, met wij
ziging van het raadsbesluit van 24 Juni 1929 (Ingekomen
Stukken N*o. 96):
a. het terrein groot circa 1925 M2., kadastraal bekend
Sectie M No. 4534 gedeeltelijk, op de overgelegde kaart B
met de letter ABCD aangeduid, en liggende achter den
Hoogen Rijndijk aan de Cobetstraat, tegen betaling van
f 10.per M2. ten behoeve van de vestiging van een onder
station met oliewerkplaats, stallingruimte en twee dienst
woningen ter beschikking van de Blectriciteitsfabriek te
stellen
b. goed te keuren, dat door de Electriciteitfabriek ten
behoeve van de vestigiug van een onderstation met olie
werkplaats, stallingruimte en twee dienstwoningen een
bedrag van f 266.000.wordt besteed, welk bedrag voors
hands uit de aanwezige middelen van de Electriciteitsfabriek
kan worden gevonden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 8 Juli 1929.
Bij raadsbesluit van 24 Juni j.l. (Ingekomen Stuk No. 96),
sub a. werd het terrein, groot circa 1490 M2., op de bijge
voegde kaart A. met de letters A., B., C., D. aangeduid
en liggende achter den Hoogen Rijndijk aan de Cobetstraat,
tegen betaling van ƒ10.per M2. ten behoeve van de
vestiging van een onderstation ter beschikking van de
Electriciteitsfabriek gesteld.
Bij de nadere uitwerking der plannen is het echter ge-
wenscht gebleken, over een 10 Meter dieper terrein te be
schikken, hetgeen zou kunnen worden verkregen door de
straat, geprojecteerd in het verlengde van de Kernstraat,
10 Meter verder naar het Zuiden te verleggen.
Wij geven U in overweging, den Raad voor te stellen,
met wijziging van zijn bovenaangehaald besluit, het terrein,
groot circa 1925 M2., kadastraal bekend Sectie M. No. 4534
gedeeltelijk, op de bijgevoegde kaart B. met de letters A.,
B., C., D. aangeduid, en liggende achter den Hoogen Rijndijk,
aan de Cobetstraat, tegen betaling van ƒ10.per M2. ten
behoeve van de vestiging van een onderstation ter be
schikking van de Electriciteitsfabriek te stellen.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
T. S. Goslinga, Voorzitter.
van Deventer, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
Leiden, 15 November 1929.
Bij schrijven d.d. 22 Augustus j. 1. No. 464/6 F, berichtte
Uw College ons, bereid te zijn den Raad overeenkomstig
ons voorstel d.d. 8 Juli j.l., Doss. 25 No. 37 in overweging
te geven, met wijziging van zijn besluit d. d. 24 Juni j.l.
(Ingekomen Stuk No. 96). sub a. op dezelfde voorwaarden
een grooter terrein achter den Hoogen Rijndijk ten behoeve
van de vestiging van een onderstation ter beschikking van
de Electriciteitsfabriek te stellen.
Hierop hebben wij het aanvankelijk voor de bebouwing
opgemaakte plan doen omwerken met het oog op de groo-
tere verkregen ruimte, in dier voege, dat op dit terrein niet
alleen het eigenlijke onderstation zal worden gebouwd, doch
tevens wordt voorzien in den bouw van een oliewerkplaats,
stallingruimte en twee dienstwoningen, waaraan ter plaatse
behoefte bestaat. De hierbij overgelegde teekening moge U
een denkbeeld geven van de voorgenomen bebouwing.
Het bedrag van 170.000.bij het bovenaangehaald
raadsbesluit sub b. ter zake beschikbaar gesteld, zal diens
volgens tot 266.000.moeten worden verhoogd, welk
hooger bedrag eveneens voorshands uit de aanwezige mid
delen van de Electriciteitsfabriek kan worden gevonden.
Resumeerende geven wij U derhalve thans in overweging
den Raad voor te stellen met wijziging van zijn besluit
d.d. 24 Juni j.l. (Ingekomen Stuk No. 96):
a. het terrein groot circa 1925 M2., kadastraal bekend
Sectie M. No. 4534 gedeeltelijk, op de bij ons schrijven d.d.
8 Juli j.l., gevoegde kaart B met de letter A, B, C, D, aan
geduid, en liggende achter den Hoogen Rijndijk aan de
Cobetstraat, tegen betaling van 10.per M2. ten behoeve
van de vestiging van een onderstation ter beschikking van
de Electriciteitsfabriek te stellen;
b. goed te keuren, dat door de Electriciteitsfabriek ten
behoeve van de vestiging van een onderstation een bedrag
van 266.000.wordt besteed, welk bedrag voorshands uit
de aanwezige middelen van de Electriciteitsfabiiek kan
worden gevonden.
De Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
T. S. Goslinga, Voorzitter.
van Deventer, Secretaris..
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 12. Leiden, 6 Januari 1930.
Bij het in de Leeskamer ter visie liggend schrijven ver
zoekt het Burgerlijk Armbestuur de subsidie voor 1929,
die op de gemeentebegrooting voor dien dienst is uit
getrokken op 210.000.met 7000te verhoogen.
Deze verhooging is noodzakelijk geworden doordat, als
gevolg van de strenge vorstperiode, de uitgaven in het begin
van 1929 de raming aanzienlijk overtroffen. Wel heeft,
gelijk het Burgerlijk Armbestuur schrijft, de gunstiger
economische toestand van den zomer en het najaar, veel
doen inhalen, doch niettemin blijkt per saldo een aanvulling
van de subsidie met 7000.noodig.
Het meer vereischte bedrag kan worden afgeschreven
van den post „Steun aan uitgetrokken werkloozen", welke
post een belangrijk overschot heeft opgeleverd.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging door
vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat
model E, dienst 1929, de subsidie .voor dat jaar aan het
Burgerlijk Armbestuur te verhoogen met ten hoogste 7000.
en mitsdien te brengen op ten hoogste 217.000.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 13. Leiden, 6 Januari 1930.
In verband met het voornemen om aan de Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten ter gelegenheid van de stich
ting van een eigen gebouw als bewijs van sympathie een
eenvoudige, doch waardige aankleeding van de bestuurs
kamer aan te bieden, hebben de provinciale af deelingen der
vereeniging zich tot de leden gewend met het verzoek in
de kosten van het geschenk, die op ongeveer 15.000.
worden geraamd, een bijdrage te verleenen van x/4 cent per
inwoner. Vo >r Leiden komt dit derhalve, berekend naar
70000 zielen, neer op een subsidie van 175.
Aangezien tot het verleenen van een dergelijke tegemoet
koming, in navolging van vele andere gemeenten, o. i. alles
zins aanleiding bestaat, geven wij Uwe Vergaderingin over
weging, ten behoeve van een aan de Vereeniging van Neder
landsche Gemeenten ter gelegenheid van de stichting van
een eigen gebouw aan te bieden aankleeding van de be
stuurskamer, een bijdrage toe te kennen van 175.
Indien Uwe Vergadering dienovereenkomstig besluit,
zullen wij U te zijner tijd een wijziging van de begrooting,
dienst 1930 (gewone dienst), ter vaststelling aanbieden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 14. Leiden, 6 Januari 1930.
Bij art. 37 van de wet van 21 Juli 1928, houdende voor
zieningen tegen besmettelijke ziekten (Staatsblad No. 265),
welke wet op 4 October j.l. in werking is getreden, wordt o.a.
bepaald dat ten aanzien van eene gemeente, welke een door
den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid goedgekeurde
„Gezondheidsdienst" heeft, de bepalingen van de wet gelden,
behoudens eenige wijzigingen.
Deze wijzigingen komen nu hierop neer, dat de aangifte
van gevallen van besmettelijke ziekten niet wordt gedaan