107 Bij de Algemeene Reserve kan in dat geval worden bij geschreven 145.000.waarvan echter 52.000.is be stemd om te dekken de belastingverlaging over het tijdvak van 1 Januari 19311 Mei 1931, zoodat de Reserve feitelijk wordt versterkt met 93.000. Als naar gewoonte laten wij thans nog volgen een kort overzicht van de verschillen (in ronde bedragen) tusschen de begrootingen 1929 en 1930. Hoofdstuk II (Algemeen Beheer). Minder uitgaven Minder ontvangsten. 8491.— 2996.— Voordeeliger 5495.— hetgeen voornamelijk wordt veroorzaakt, doordat in 1930 geen periodieke verkiezingen worden gehouden. Hoofdstuk III (Openbare Veiligheid). Meer uitgaven17.135. Meer ontvangsten650. Xadeeliger 16.485.— In verband met de oprichting van een verkeersbrigade werd voor uitbreiding van het aantal politieagenten met 6, ruim 10.000.meer aan jaarwedden en verdere kosten geraamd. Voorts moeten hooger worden uitgetrokken de kosten der straatverlichting met 2.000.en de kosten van brandblussching met f 1.000. Hoofdstuk IV (Volksgezondheid). Minder uitgaven Meer ontvangsten. Voordeeliger 17.737.— 2.225.— 19.962.— De stijging van de ontvangsten is een gevolg van een hoogere raming van de winst der duinwaterleiding met 2.000.—. De lagere uitgaven zijn o. m. ontstaan door vermindering van den post kosten van ziekenverpleging van minver mogenden van 34.500.tot 20.000.Met de uitgaaf op hoofdstuk IX wordt in totaal uitgetrokken 80.000. tegen 90.000.in 1929 en tegen een totale uitgaaf in 1928 van 88.188.67f. Hoofdstuk V (Volkshuisvesting). Minder uitgaven Meer ontvangsten. 29.598.— 5.076.— Voordeeliger f 34.674.- Dit gunstig verschil houdt verband met de aflossing aan de „R. V. 8." van het restant der met haar gesloten geld- leeningen; bij het uittrekken van den post Rente van kasgeld op Hoofdstuk XIV moest hiermede echter rekening worden gehouden. De van de vereenigingen te ontvangen annuiteiten over de geconverteerde voorschotten zijn thans weder berekend naar 6 omdat, in overleg met het Rijk, die vereenigingen de volle annuiteiten zullen blijven betalen. De rente winst komt daardoor rechtstreeks in de gemeentekas en wordt, ten bedrage van 17.628.overgebracht naar het Fonds voor huurverlaging. Over 1928 is overgeboekt 6.057.33; over 1929 moet nog overgebracht worden 17.628.vormende tezamen met 1930 een bedrag van ruim 40.000. Tengevolge van verschillende omstandigheden kon de ver laging van de huren van de daarvoor in aanmerking komende woningen nog niet worden ingevoerd, doch het laat zich aanzien, dat zij thans binnen niet al te langen tijd kan worden tegemoetgezien Hoofdstuk VI (Openbare Werken). Meer uitgaven14.322. Meer ontvangsten5.761. Xadeeliger8.561. De hoogere uitgaven zijn voor een deel een gevolg van de stijging van de fabricage-begrooting, welke in haar geheel 24.000.hooger is, dan die voor 1929; voor een ander deel zijn zij ontstaan door opneming van een post voor restitutie van te veel gestorte kosten van rioolaansluitingen ad 5.000.waarmede echter bij het uittrekken van den correspondeerenden ontvangstpost rekening moest worden gehouden. Op gelijke wijze is gehandeld voor de door par ticulieren ter nadere verrekening te storten bestratingskosten (kapitaaldienst). Uiteraard hebben deze posten slechts administratieve beteekenis. Hoofdstuk VII (Priv. Eigendommen). Meer ontvangsten Meer uitgaven 39.608.— 4.026.— Voordeeliger 35.582.- De meerdere uitgaven betreffen voornamelijk extra- onderhoud van verhuurde gebouwen enz. De stijging van de ontvangsten vindt haar verklaring in een hoogere raming van rente van belegd kasgeld in verband met de ruimte aan kasmiddelen, ontstaan door de ontvangst van de assurantiepenningen. De aan de bedrijven te betalen rente voor bij den Gemeente- Ontvanger in rekening-courant geplaatste gelden wordt onder de desbetreffende van hoofdstuk XIII uitgetrokken tot een totaal bedrag van 70.450. Voor rente van opgenomen kasgeld komt onder hoofdstuk XIV f 72.000.voor, waaronder gelijk hiervoor bleek 49.500.over de niet verbruikte assurantiepenningen. Hoofdstuk VIII 2. (Openbaar gewoon lager onderwijs) Meer ontvangstenf 41.336. Meer uitgaven27.661. Voordeeliger 13.675. De rijksbijdrage voor de verplichte onderwijzers is U 42.000.hooger; de correspondeerende uitgaafpost der jaarwedden is uiteraard met gelijk bedrag gestegen. Ten aanzien van de uitgaven voor onverplichte onderwijzers wordt een daling met 32.500.verwacht tengevolge van de gunstiger subsidieregeling bij de wet van 29 December 1928. Evenwel was voorloopig reeds op de begrooting 1929 deswege 12.000.minder uitgetrokken, zoodat feitelijk thans 20.500.minder is geraamd. Op de uitgaven voor het bijzonder onderwijs kan deze nieuwe regeling nog geen gunstige doorwerking hebben, omdat ten laste van 1930 komt, hetgeen ter zake over 1928 zal Worden uitgekeerd. Tegenover de daling betreffende de onverplichte onder wijzers staan echter wèer de volgende meerdere uitgaven: vakonderwijzers2200. instandhouding schoolgebouwen4400. Hoofdstuk VIII 4 (U.L. Onderwijs). Meer ontvangsten8.707. Meer uitgaven3.082. Voordeeliger f 5.625. De Rijksbijdrage voor de verplichte onderwijzers is 8.700.hooger, waartegenover staat een gelijke toe neming van de jaarwedden; de jaarwedden voor de onver plichte en de vakonderwijzers konden echter resp. 3.400. en 1.700.lager worden gehouden. Hoofdstuk VIII 6 (Openbaar Voorber. Lager Onderwijs) Minder uitgaven4;549. Minder ontvangsten 100. Voordeeliger 4.449. De post jaarwedden kon met 5000.worden verlaagd. Hoofdstuk VIII 7 (Bijzonder gewoon Lager Onderwijs). Meer uitgaven3.638. Meer ontvangsten845. Xadeeliger2.793. De vergoeding voor boventallige onderwijzers is evenals het vorige jaar geraamd op 60.000.de vergoeding voor instandhouding van schoolgebouwen is op 81.400.uit getrokken tegen 80.000.in 1929. Hoofdstuk VIII 9 (Bijzonder u.l. onderwijs). Meer uitgaven5.086. Meer ontvangsten625. Xadeeligerf 4.461. V «A r f '"'"Vj ,V;_

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 3