184
MAANDAG 30 SEPTEMBER 1929.
zulk een voorstel had gedaan. Hij had wel degelijk het voor
nemen met dit voorstel te komen, maar, waar andere heeren
hetgeen hij in het midden had willen brengen, hadden ge
zegd op een wijze, welke hij niet kon verbeteren, zou het
een dwaasheid zijn geweest het te herhalen. Datgene wat de
heer Groeneveld bij wijze van insinuatie Burgemeester en
Wethouders verweet, zou hij nooit willen herhalen, 't Is hem
goed, als men liever over een voorstel van den heer Manders
stemt dan over het zijne.
De heer Schüller wenscht alleen Burgemeester en Wet
houders en den Raad dank te zeggen voor het uitvoeren van
zijn voorstel van 17 Mei 1926.
De heer Groeneveld wijst er op, dat eenerzijds de heer
Spendel zegt, dat spreker tegen dit voorstel stemmende, zijn
partijgenoot Schüller in den steek laat en dat anderzijds de
heer Splinter zegt, dat spreker door den heer Schüller is ge
stuurd. De heeren moeten dat maar onder elkander uitmaken.
De heer Splinter heeft gezegd, dat spreker de stukken niet
goed begrepen heeft. Dat wil hij gaarne toegeven, maar de
heer Spendel, lid van de Commissie van Fabricage, meende
ook, dat de trottoirs door de gemeente zouden worden betaald
uit den begrootingspost voor trottoirs. Voorzoover spreker
echter eenige uitdrukkingen heeft gebruikt, die onaangenaam
aandeden, wil hij deze gaarne terugnemen; maar de Wet
houder heeft niet gesproken over klinkerpuin en den aanvoer
daarvan. De heer Splinter heeft gezegd, dat het werk ge
maakt zou worden voor ƒ9500.—, met inbegrip van klinker
puin, tegels en banden, doch los van het arbeidsloon ten opzichte
van de trottoirs. De Directeur van Gemeentewerken is dus
eens gaan praten met de aanneemster en heeft gezegd: dan
zullen wij wel het klinkerpuin leveren, want wij hebben een
grooten voorraad; de aanvoer is ook voor onze rekening en
wat kost het dan? Toen heeft de aanneemster gezegd: dan
kost het ƒ8700.Een verschil dus van ƒ800.maar prac-
tisch komt het hierop neer, dat de gemeente op andere wijze
die ƒ800.betaalt, hetgeen niet in de stukken van den Raad
staat en het voorstel van Burgemeester en Wethouders is dus
niet geheel juist. Indien spreker dan ook gezegd heeft: dit
voorstel is valsch, dan was hij niet geheel mis, want bij die
ƒ8700.komt in elk geval voor rekening van de gemeente
nog de waarde van het klinkerpuin en de kosten van aanvoer.
Bij die 11.000.voor bestrating komt echter niets meer, dus de
voorstelling van de zaak is niet geheel zuiver en spreker had
dan ook gaarne, dat de Wethouder in het vervolg vergelijk
bare cijfers naast elkander stelde, want nu zou er geld uit
de gemeentekas gaan, waar de Raad niets van zou zien.
De heer Splinter merkt op, dat de heer Groeneveld dan
de cijfers wel heeft gelezen, maar niet heeft begrepen.
De heer Manders merkt op, dat de voorstelling van zaken,
door den heer Groeneveld gegeven, nog niet goed is. Volgens
het voorstel kost het aanleggen van den weg ƒ8700.—. Nu
is de oppervlakte van den weg 2400 M2, zoodat er 2400 X
0,2 480 M3 klinkerpuin noodig zal zijn. Stelt men den
prijs per M3 klinkerpuin op 4.—dan kost het totaal ongeveer
ƒ2000.Het totaal bedrag wordt dus ƒ8700.(-ƒ2000.
f 10700.De heer Groeneveld heelt dus de zaak nog te
gunstig voorgesteld.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het door
overneming van het amendement van den heer Sijtsma ge
wijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIX. Verordening, houdende regeling van de jaarwedden
der leeraren aan bet Gymnasium, de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 168.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 8 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XX. Verordening, houdende regeling van de jaarwedden
der leeraren aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen te Leiden en aan de aan die Kweekschool ver
bonden afzonderlijke cursussen.
(Zie Ing. St. No. 168.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 8 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XXI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de verbouwing van het Gymnasium en de aanschaffing
van meubilair.
(Zie Ing. St. No. 170.)
De heer van Es spreekt er zijn spijt over uit, dat over
deze zaak, al ligt zij grootendeels op het terrein van Fabri
cage, de Commissie van Onderwijs niet is gehoord.
Spreker zal zich niet tegen dit voorstel verzetten. Hij wenscht
alleen de aandacht te vestigen op een zin in het Ingekomen
Stuk, waarin wordt gezegd, dat den claviger voorloopig het
perceel Hartesteeg 35 als woning is aangewezen en dat
het College intusschen overweegt op welke wijze hem een
behoorlijke huisvesting zal worden bezorgd. Spreker vestigt
hierop te meer de aandacht, omdat het Gymnasium nog met
kachels wordt verwarmd, welke door den claviger moeten
woiden bediend. Komt straks de winter, dan zal het met
het oog op het werk van den man een moeilijkheid zijn, als
hij ver van het Gymnasium woont, en daarom dringt spreker
er bij het College op aan zooveel mogelijk spoed te betrachten
en, als er klachten komen, den man hulp te geven voor het
stoken van de kachels.
De heer Groeneveld vraagt, of het juist is, wat hij heeft
gehoord, dat nog heel kort geleden, in de vacantie, in het
Gymnasium verschillende restauraties zijn uitgevoerd, welke
volgens dit voorstel moeten worden te niet gedaan. Is het
juist, dan acht spreker dit een zonderlinge wijze van doen.
In het Gymnasium komt voor den claviger geen verblijf,
alleen wordt er een hqkje gebouwd van nog geen twee vier
kante meter, een soort aquarium, dat men betitelt met den
naam »loge", maar de man kan toch niet uren lang in dat
hokje verblijven, van lucht en licht verstoken?
De heer Splinter dankt Dr. van Es voor diens woorden
van tevredenheid met de verbouwing. Spreker zal overigens
moeite doen om den claviger behoorlijk onder dak te krijgen.
Het is jammer, dat de Hartesteeg wat ver van het Gymnasium
ligt, want de claviger heeft daar een mooie woning, maar
moet nu ongeveer 5 minuten loopen naar de school.
De heer Groeneveld heeft gevraagd, of er reeds restauratie's
zijn uitgevoerd. Dat is spreker niet bekend. Wel weet hij, dat
de leerarenkamer is opgeknapt, maar omtrent restauratie van
de rectorskamer of andere kamers is hem niets bekend.
Het verblijf van den claviger in de school is in orde gemaakt.
Het is een portiersloge, zooals men overal aantreft. Gedurende
den tijd, dat de claviger vrij is, kan hij daar zitten. Burge
meester en Wethouders hadden eerst gedacht bij de wacht
kamer nog een kamertje voor den claviger te doen maken, maar
Curatoren vonden dat niet noodig.
De heer Groeneveld meent, dat de claviger er op achteruit
gegaan is. Eerst had de man een kamer in het Gymnasium,
een flinke kamer met ramen aan de straat en nu geeft men
hem een hokje diep in de gang, bij de trap en de meisjes-W.C.
Spreker sluit zich dan ook aan bij Dr. van Es en hoopt, dat,
wanneer er een woning vrij komt, gelegen bij het Gymnasium,
men er rekening mede zal houden, dat de claviger een be
hoorlijk verblijf' krijgt.
De heer van Es dankt den Wethouder voor zijn toezegging.
Spreker wil er nog even de aandacht op vestigen, dat wan
neer het winter is en de kachels branden 's middags men
heeft nu eenige ervaring in Leiden wat betreft het branden
van kachels, de man moeilijk om 10 minuten over 12
kan zeggen nu ga ik naar moeder de vrouw en kom om
ongeveer 2 uur terug. Vroeger sloot het huis van den claviger
als het ware bij de school aan en toen was het iets anders.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXII. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor den aankoop van
een ambulance-auto, inclusief ziekenbrancard, voor den
Eerste-H ulpdienst
b. tot goedkeuring van de opdracht aan de firma Wed.C.
Dieben en Zn. van het vervoer van lijders aan niet-
besmettelijke ziekten.
(Zie Ing. St. No. 171.)
De heer Manders vraagt met welke bedoeling de hoofd
ingenieur van de Lichtfabrieken, de heer Stokhuyzen, in deze
zaak is gemoeid. Hij zou dit gaarne weten. Er loopen eenige
geruchten, o. a. dat er een gemeentelijk autopark komt.