MAANDAG 30 SEPTEMBER 1929.
181
rialen hebben, maar omdat zij de menscben daarmede niet
kan betalen en alleen met geld, heeft zij een versterking van
de kasmiddelen met f 1500.noodig.
Een ruimer financieel overzicht dan ter visie heelt gelegen
hebben Burgemeester en Wethouders niet kunnen geven.
Mevrouw Braggaar, die vroeg of het gemaakte materiaal
wel op de goede wijze aan den man wordt gebracht, trad
daarmede in een beoordeeling van het werk der Vereeniging.
Het ligt op den weg van het bestuur der Vereeniging, niet
op dien van het gemeentebestuur, om daarop toezicht te houden.
Dat met die taak is belast een man, die door het Burgerlijk
Armbestuur wordt gesteund, zegt niets; die man kan, al geniet
hij steun, toch zeer geschikt zijn. Maar bovendien wordt op
die manier het Burgerlijk Armbestuur van een uitgave ontlast,
wat in de Vereeniging te prijzen valt. Er worden tal van
kooplieden door het Burgerlijk Armbestuur gesteund, zoodat
men dezen man om die reden niet mag diskwalificeeren.
Spreker heeft trouwens vernomen, dat men over het werken
van dieu man tevreden is.
Verder stelt spreker de vraag, of men aan het subsidieeren
door de gemeente de consequentie mag verbinden, dat van
gemeentewege toezicht op elke handeling van het bestuur
geoefend mag worden. Zijns inziens mag dat toezicht slechts
betrekking hebben op de vraag, of de verleende gelden be
hoorlijk en overeenkomstig de eischen der toekenning worden
besteed.
De tweede vraag van mevrouw Braggaar, of al de gemeente
bedrijven van deze Vereeniging al hun waren betrekken, moet
spreker ontkennend beantwoorden. Verschillende gemeente
bedrijven betrekken hun waren ook van Endegeest, waar
arbeidstherapie wordt toegepast, en ook van de Stedelijke
Werkinrichting. Het is niet te vergen, dat aan deze Vereeniging
in dit opzicht een monopolie zal worden toegekend, omdat
meerdere inrichtingen een beroep doen op de gemeente voor
de leveranties.
Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat zij wel het verslag
der Vereeniging heeft gelezen, maar dat zij toch de specifi
catie wat uitvoeriger had willen hebben.
Wat de levering aan de gemeentebedrijven betreft, dringt
zij er op aan, dat die bedrijven zooveel mogelijk hun materiaal
van deze Vereeniging zullen betrekken, opdat een verdere
financiëele achteruitgang der Vereeniging worde voorkomen.
Spreekster is er niet van overtuigd, dat de persoon, die
belast is met het aan den man brengen van de verschillende
zaken, ook koopman is. Zij is er voor, dat werkloozen zooveel
mogelijk passend werk wordt gegeven, maar het staat niet
vast, dat de werklooze, die daar aangesteld is, ook een goed
koopman is en dat is wel een eerste vereischte.
De heer Goslinga zegt, dat met het verzoek van mevrouw
Braggaar—rde Does om meer specificatie van de uitgaven der
vereeniging, ernstig rekening zal worden gehouden. Elke in
lichting, welke de Raadsleden te dezer zake wenschen, kunnen
zij krijgen. Mevrouw Braggaarde Does heeft ook gevraagd,
of de gemeentebedrijven zooveel mogelijk zullen betrekken
van de Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden,
doch de gemeente heeft meer leveranciers, die aanspraak
maken op de klandizie. Bovendien heeft spreker van den
Voorzitter van de afdeeling Leiden vernomen, dat men bij
den afzet der artikelen geen tegenslag ondervindt, zoodat men
er niet mede verlegen zit. Men koopt gaarne het werk der
blinden, omdat dit uit solide grondstoffen is vervaardigd.
Overigens zal spreker er gaarne toe medewerken het werk
der blinden te favoriseeren en hij is het er mede eens, dat in
deze de eene hand de andere moet wasschen.
Spreker moet tenslotte opkomen tegen de derde opmerking
van mevrouw Braggaarde Does met betrekking tot den man,
die.met het verkoopen der artikelen belast is. Het ligt niet op
den weg van het College om toezicht op die menschen te
houden en het College heeft ook niet goed te keuren de be
noeming van den man, die met de artikelen rondgaat. Dat is
alles ter beoordeeling van het bestuur der Vereeniging. Indien
die man het bestuur niet bevalt zal het een anderen nemen,
daar hij in lossen dienst is. Spreker meent overigens, dat er
geen enkele reden is om te veronderstellen, dat de man er
niet voor deugt.
De heer Schüller meent, dat mevrouw Braggaarde Does
bedoelt, dat er een koopman moet worden aangesteld, die
verstand heeft van het materiaal. De inrichting heeft een
tekort, dat mogelijk ontstaan kan zijn door het onoordeel
kundig inslaan van verschillende materialen.
De heer Goslinga merkt op, dat het materiaal aan de af
deeling verstrekt wordt door het Hoofdbestuur in Amsterdam
en daar wordt zeer deskundig ingekocht. Men heeft over het
geheele land dergelijke blindeninstellingen en nu wordt in
Amsterdam coöperatief ingekocht en tegen betaling worden
de verschillende materialen aan de afdeelingen gezonden, het
geen spreker een goede regeling toelijkt.
Wat nu den man betreft, die met het karretje rondrijdt,
de bevoegdheid van het College gaat niet zoover, dat het zijn
veto ten opzichte van de benoeming kan laten hooren en
spreker zou dit ook niet graag hebben.
De heer Sijtsma vermoedt, dat het bezwaar van mevrouw
Braggaarde Does meer den persoon geldt dan de omstandig
heid, dat hij steun ontvangt. Wanneer het Burgerlijk Arm
bestuur iemand steunt, dan kan deze persoon voor de Blinden-
vereeniging toch wel iets doen en goed doen. Als de Vereeniging
over hem tevreden is, dan kan zijn ondersteuning geen bezwaar
opleveren. Acht mevrouw Braggaar echter dien persoon niet
geschikt voor zijn functie, dan kan zij naar het bestuur van
de Vereeniging gaan. Het College van Burgemeester en Wet
houders heeft daar niets mede te maken, dunkt spreker.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVII. Praeadvies op het adres van de Landelijke Federatie
van Bouwvakarbeiders in Nederland en den Nederlandschen
Federatieven Bond van Personeel in Openbaren Dienst,
in zake het doen uitvoeren in eigen beheer van alle bouw
werken der gemeente.
(Zie Ing. St. No. 167).
De heer Schüller zegt, dat, als zijn fractie met dit prae
advies meegaat, dit niet willen zeggen, dat zij geheel tegen
het voorstel van de adresseerende organisatie zou zijn. Zij
zou de zaak op een andere wijze geregeld willen zien dan in
het verzoek is belichaamd.
De heer Parmentier doet opmerken, dat uit de verklaring
van den heer Schüller niet is op te maken of hij er tegen is
om alle bouwwerken door de gemeente in eigen beheer te
doen uitvoeren.
De heer Schüller zegt dat in de Commissie van Fabricage
duidelijk genoeg te hebben gezegd.
De heer Parmentier antwoordt, dat de heer Schüller het
nu niet duidelijk zegt. Hij zegt wel, dat hij vóór het voorstel
van de adresseerende organisatie zou zijn, doch in een anderen
vorm, maar hij gaat op den inhoud van het voorstel zelf niet
in. Spreker had gaarne gezien, dat de heer Schüller wat
duidelijker was geweest.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies van Burgemeester en Wrethouders besloten.
XVIII. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor het maken van
een nieuw wegdek op het Utrechtsche Jaagpad;
b. om het verzoek te dezer zake van de bewoners van het
Utrechtsche Jaagpad als afgedaan te beschouwen.
(Zie Ing. St. No. 169).
De heer Manders zegt, dat men aanvankelijk een klinker
bestrating heeft willen aanbrengen, welke 11000.zou
kosten, maar later heeft men gemeend met een goedkoopere
verharding te kunnen volstaan en daarvoor gekozen een teer-
macadamweg, waarvan de kosten 8700.zouden bedragen.
Dit is de directe bijdrage uit de gemeentekas, maar bovendien
levert de gemeente een hoeveelheid klinkerpuin, waarvan de
kosten niet in die 8700zijn verwerkt. Met het Utrechtsch
Jaagpad is het heel eigenaardig gesteld. Het ligt langs de
zuidzijde van den Rijn en de huizen staan langs de zuidzijde van
het pad, waardoor het pad nooit zon krijgt, met het gevolg,
dat, als na vorst de dooi intreedt, bij een grint-of macadam-
verharding het pad langen tijd nat en glad zal blijven en
door het verkeer erover diepe sporen erin zullen ontstaan.
Bij het kleine verschil in kosten zou men naar sprekers
meening beter een klinkerbestrating kunnen nemen, hetgeen
ook dit groote voordeel zou meebrengen, dat men de eerste
jaren veel minder voor onderhoud zou hebben uit te geven.
De meerdere kosten zouden daardoor ruimschoots worden
goed gemaakt.
Maakt men een teermacadamweg, dan kan men er op rekenen,
dat de klachten over de gladheid en de gevaarlijkheid niet
van de lucht zullen zijn. Spreker geeft daarom in overweging
te besluiten een klinkerbestrating te maken.
De heer Groeneveld kan zich bij den heer Manders aan
sluiten. Hij kan ook een teermacadamweg niet bewonderen
en wat hij er totnutoe van gezien heeft kan hem niet bijzonder
bevredigen, daar het een geweldige smeerboel is. Daarbij komt