146 MAANDAG 5 AUGUSTUS 1929. De heer Vallentgoed heeft tot zijn genoegen gezien, dat de akte van dezen Bond volgens het voorstel van het College voor een diploma-toelage in aanmerking zal komen. Met minder genoegen heeft spreker evenwel gelezen, dat Burge meester en Wethouders voorstellen om geen subsidie te geven, hoewel dit door verschillende gemeenten reeds verleend wordt. Spreker zou willen verzoeken op de begrooting voor 1930 een subsidie voor dezen Bond te plaatsen, dat even groot is als dat voor de andere bonden. De Voorzitter zegt, dat de heer Vallentgoed een dergelijk voorstel bij de begrooting kan indienen. Het College heeft nog niet voorgesteld een subsidie te verleenen, omdat het eerst wilde zien, of deze cursus levensvatbaarheid bezat. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 31 Januari 1918 (Gem.blad No. 3), betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden b. om het desbetreffend adres van de afdeeling Leiden van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland als afgedaan te beschouwen. (Zie lug. St. No. 120). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Beraadslaging over artikel 1, waarop is ingediend een amendement van den heer Heemskerk, luidende: »Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen punt 15 der agenda der e. v. raadsvergadering (Ingek. Stuk No. 120), in betreffende verordening, artikel 1, de navolgende wijziging: Staat B te lezen: a. in plaats van 1.— te lezen 3. b. in plaats van ƒ42.—en 45.— te lezen ƒ44.— en ƒ47.— De heer Heemskerk wijst er op, dat met de indiening van dit amendement wordt aangegeven, dat spreker de gedachte, die in het voorstel van Burgemeester en Wethouders is be lichaamd, n.l. dat de salarissen op het oogenblik te laag zijn, volkomen onderschrijft. Er bestaat echter een belangrijk verschil tusschen datgene, wat de Algemeene Bond van Politiepersoneel in zijn adr.es vraagt en datgene, wat door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Sprekers fractie is unaniem van oordeel, dat de thans voor gestelde salarissen te laag zijn. Zij heeft nog grootere waar deering dan Burgemeester en Wethouders voor den arbeid van de brigadiers en hoofdagenten. De hoofdagenten zijn niet alleen de superieuren van de andere agenten, maar moeten ook vaak zelfstandig optreden in verband met het kleine aantal inspecteurs. In de laatste jaren traden zij ook des nachts als superieurên der politie op, aangezien des nachts nooit een inspecteur aanwezig was. Wel is waar is in dien toestand in den laatsten tijd een kleine verandering gekomen, maar jaren lang heeft die gewichtige taak op de schouders der hoofdagenten geiust. In verband met het een en ander heeft spreker de salarissen van deze gemeente vergeleken met die, welke in andere plaatsen worden betaald. Een vergelijking in dit opzicht is zeer moei lijk te maken, omdat men eigenlijk ook moet weten, welk werk in de andere gemeenten door de met name genoemde functionarissen wordt verricht. Toch blijkt uit die vergelijking wel, dat Leiden een zeer mager figuur maakt en dat de meeste gemeenten in de salarieering van de politie boven Leiden uitgaan. Door het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan dit bezwaar wel eenigszins tegemoet gekomen, maar met het oog op de salarissen van de andere plaatsen gaat sprekers amendement niet te ver. Het is eigenlijk nog maar een tusschenweg; vele gemeenten gaan er belangrijk bovenuit. Bovendien moet men er naar streven om vooral voor hoofd agenten menschen te krijgen met meer dan gewone kennis, omdat zij een leidende functie hebben. Spreker hoopt, dat de Raad dit amendement zal aannemen, omdat een salaris van ƒ47.niet te hoog zal zijn, en omdat men daarmede in ieder geval de hand kan leggen op bekwame hoofdagenten en de salarissen te Leiden daarmede den toets der critiek met andere plaatsen kunnen doorstaan. Nu wordt door Burgemeester en Wethouders voorgesteld de salarissen der brigadiers te bepalen op 41.terwijl thans een agent eerste klasse, die toevallig ook rechercheur is, maximum ƒ40.50 krijgt; wordt hij tot brigadier bevorderd, dan krijgt hij een salarisverhooging van 1.50, hetgeen te weinig is. Wanneer die brigadier geen hoofdagent wordt, die feitelijk staan boven het gewone agentencorps, is een ver hooging van ƒ3.50 volkomen gerechtigd; bovendien moet er een billijke verhouding zijn tusschen de salarissen der briga diers en die der overige politiedienaren. De heer Vallentgoed is een vijand van het in herhalingen vervallen en sluit zich dus geheel aan bij het betoog van den heer Heemskerk. De heer Heemskerk stelt echter voor het salaris van den hoofdagent te bepalen op 44.tot 47.en van een brigadier op 42.— tot 45.Spreker moet evenwel vasthouden aan hetgeen in het georganiseerd overleg omtrent deze salarissen is overeengekomen en zal daarom een amendement van die strekking indienen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Vallentgoed, luidende »Ondergeteekende stelt voor in betreffende verordening, art. 1 de navolgende wijziging: Staat B te lezen b. in plaats van 42.en 45.te lezen 47.en 50. De heer Vallentgoed kan zich ten aanzien van het salaris der brigadiers vereenigen met het voorstel van den heer Heemskerk, maar het doet spreker tcch vreemd aan, dat zoo weinig van dien rang gebruik wordt gemaakt; in geen jaren is een brigadier aangesteld. Wanneer deze verbetering mocht worden aangebracht, dan acht spreker het gewenscht, dat van dien rang als tusschenrang tusschen agent le klasse en hoofdagent meer gebruik werd gemaakt; wat voor nut heelt anders een verbetering van salaris De heer Wilbrink ziet in het voorstel van Burgemeester en Wethouders een poging tot verbetering van de onderlinge verhoudingen der salarisregeling en zal op dien grond zijn stem er aan verleenen. Het amendement-Heemskerk beschouwt hij als een poging tot een incidenteele salarisherziening van een aantal ambte naren. Spreker kan niet inzien, dat, indien de tijdsomstandig heden werkelijk nopen tot een herziening van de salarieering van het gemeentepersoneel, dit alleen zou gelden voor een bepaalde groep en niet voor alle leden van dat personeel. De argumenten, die de heer Heemskerk voor zijn amendement heeft aangevoerd, kunnen spreker niet bewegen daaraan zijn stem te geven. Wat betreft de vervanging van de inspecteurs door de hoofdagenten, acht spreker het zeer irrationeel het salaris van een geheel corps ambtenaren te verhoogen, omdat in sommige gevallen enkelen van die ambtenaren den dienst van een hoogeren ambtenaar moeten waarnemen. Beter ware het een inspecteur meer aan te stellen, waardoor men de zekerheid heeft, dat op de hoogstverantwoordelijke plaats een hoogst- bekwaam man staat. De heer Heemskerk heeft ook betoogd, dat men het salaris van de hoofdagenten moet verhoogen, omdat men daardoor de zekerheid zal hebben, dat personen, die daartoe voldoende bekwaam zijn, tot hoofdagent kunnen worden aangesteld. Zoolang spreker lid van dezen Raad is, werd echter geen persoon van buiten de gemeente daartoe benoemd: de be kwaamste leden van het Leidsche politiecorps werden tot hoofdagent aangesteld. Een van beide is waar: öf de beteekenis van de functie is niet zoo groot als de heer Heemskerk het doet voorkomen, of in het politiecorps bevinden zich geen personen, die de verantwoordelijkheid kunnen dragen van de functie van in specteur, of leider der politie gedurende den nacht. Is de verantwoordelijkheid niet zoo zwaar, dan behoeven de salarissen ook niet zooveel omhoog gebracht te worden. Is ze wel zoo zwaar, dan behooren voor deze taak speciale personen te worden aangewezen. Het voorstel van den heer Heemskerk komt practisch hierop neer, dat het salaris van een inspecteur wordt bespaard, maar dat van 20 ambtenaren het salaris wordt verhoogd, omdat zij wel eens de verantwoordelijkheid voor deri gang van zaken bij de politie dragen. Op deze wijze wordt het paard achter den wagen gespannen en daarom zal spreker in het belang van de gemeente-finan- ciën en ook in het belang van de politie zelf aan het amende ment zijn stem niet geven. De Voorzitter behoeft niet te spreken ovei het wenschelijke van de salarisverhooging voor de hoofdagenten, want die wenschelijkheid wordt algemeen toegegeven, maar zal voor namelijk tegen het amendement \an den heer Heemskerk moeten spreken en tegen het nog vei der gaande amendement van den heer Vallentgoed. Het spreekt vanzelf, dat iedereen den hoofdagenten, wanneer zij hun plicht doen, een hoog salaris gunt; toen spreker dezer dagen dit voorstel met- den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 8