MAANDAG 5 AUGUSTUS 1929.
141
De heer Spendel kan zich zeer goed met het voorstel van
den Voorzitter vereenigen. Door de iristelling van de com
missie wordt voldaan aan het voorschrift van de verordening.
Spreker zou den Raad in overweging willen geven de benoe
ming der commissie aan den Burgemeester over te laten,
vooral waar de toezegging is gedaan, dat het advies dier
commissie zal worden behandeld in de commissie voor ge
organiseerd overleg.
De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling is om niet alleen
het advies der commissie, maar ook alle berichten en voor
stellen dienaangaande, die het College bereiken, of die door
Raadsleden gedaan worden, in het georganiseerd overleg te
brengendaar komt dus deze zaak in haar geheel aan de orde.
De heer van Stralen verzoekt deze zaak op de agenda van
de volgende Raadszitting te plaatsen, want al schrijft de ver
ordening voor, dat om de 5 jaren een commissie benoemd
moet worden, dan is het toch niet onverschillig, op welke
wijze die wordt samengesteld; dan hebben de verschillende
fracties gelegenheid om zich te beraden over de quaestie:
benoeming door den Raad of door den Voorzitter. De Raad is
door deze zaak overvallen; niemand had een dergelijk voor
stel verwacht.
De Voorzitter zegt, dat het een heel eenvoudig voorstel
is; natuurlijk is het sprekers bedoeling om in die commissie
te benoemen leden van de verschillende fracties, die daar
voor in aanmerking komen.
De heer van Stralen vindt dit voorstel niet zoo eenvoudig,
omdat het de eerste keer is dat de benoeming van zoo'n
commissie voorgesteld wordt. Sinds de laatste verordening zijn
reeds meer dan 5 jaren verloopen en, waar dus de Voorzitter
zich ook niet aan de verordening heeft gehouden, is het het
beste om deze zaak regelmatig te behandelen, zoodat de Raad
zich nog kan beraden, of de benoeming al dan niet aan den
Voorzitter kan worden overgelaten.
Vele Raadsleden zijn nu niet aanwezig en tenslotte geeft
het niet veel, of deze zaak nu of den volgenden keer zal
worden behandeld.
De Voorzitter ziet geen aanleiding om het voorstel van
Burgemeester en Wethouders terug te nemen.
De heer Spendel gelooft, dat aan de overzijde de vrees
voorzit,, dat de Voorzitter iemand in de commissie zou kunnen
benoemen, dien de fractie minder gewenscht acht. Is het niet
mogelijk aan dat bezwaar tegemoet te komen, doordat de
fractie aan den Voorzitter opgeeft, wien zij daarvoor in aan
merking wenscht te doen komen, zoodat de Voorzitter daar
mede rekening kan houden?
De Voorzitter heeft er geen bezwaar tegen om zoo noodig
overleg met de Raadsfracties te houden, maar dat behoeft
niet in den weg te staan aan het besluit om die commissie
door spreker te doen benoemen. De persoon, die dan aange
wezen zou worden uit de sociaal-democratische Raadsfractie,
kan desgewenscht zijn benoeming in beraad houden.
De heer Sijtsma meent, dat er geen bezwaar is om deze
zaak aan te houden; zulk een commissie werkt heel langzaam
en het feit, dat zij een zitting eerder of later benoemd wordt,
brengt geen vertraging. Benoeming door den Raad van die
commissie lijkt spreker het meest billijke en verstandige; de
fracties moeten zelf maar uitmaken wien zij in die commissie
willen hebben; dan heeft de Voorzitter er geen verantwoor
delijkheid voor, hetgeen gemakkelijker voor hem is. De Raad
moet dat zelf uitmaken.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer van Stralen, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor het voorstel tot benoeming van
een Raadscommissie ad hoe aan te houden tot de volgende
vergadering en alsdan op de agenda te brengen."
Het voorstel van den heer van Stralen wordt verworpen
met 17 tegen 8 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Manders, Kuivenhoven, Goslinga,
Spendel, Romijn, Bergers, van Rosmalen, van der Reijden,
de Reede, Wilbrink, Meijnen, van Es, Heemskerk, van Tol,
Tepe, Reimeringer en Splinter.
Vóór stemmen: de heer Parmentier, mevrouw Braggaar
de Does, de heeren Koole, Schüller, Vallentgoed, Kooistra,
van Stralen en Sijtsma.
De Voorzitter stelt thans derhalve voor, de commissie ad
hoc in te stellen en te doen bestaan uit vijf leden, waardoor
het gemakkelijker zal zijn de verschillende fracties daarin te
doen vertegenwoordigen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
De heer van Stralen verklaart er prijs op te stellen, dat,
indien vandaag een besluit over de instelling van een com
missie ad hoe moet worden genomen, deze commissie door
den Raad wordt benoemd.
Het voorstel van den Voorzitter, om de benoeming van de
leden der Commissie aan hem over te laten, wordt ten slotte
met 18 tegen 7 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Parmentier, Manders, Kuiven
hoven, Goslinga, Spendel, Romijn, Bergers, van Rosmalen,
van der Reijden, de Reede, Wilbrink, Meijnen, van Es,
Heemskerk, van Tol, Tepe, Reimeringer en Splinter.
Tegen stemmen: mevrouw Braggaarde Does, de heeren
Koole, Schüller, Vallentgoed, Kooistra, van Stralen en Sijtsma.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een onderwijzer in de lichamelijke oefening
bij het Openbaar Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 128.)
De Voorzitter verzoekt den heeren van Stralen, van der
Reijden, Manders en Parmentier het stembureau te vormen.
Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer
A. Schwantje, onder bepaling, dat de benoeming zal ingaan
op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen
datum.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
II. Rekening, dienst 1928, van het Leidsch Muziekcorps.
(Zie Ing. St. No. 124).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
III. Suppletoire begrooting, dienst 1928, van het Geref.
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 124).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten.
IV. Rekening, dienst 1928, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 124.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
V. Rekening, dienst 1928, van het Burgerlijk Armbestuur.
(Zie Ing. St. No. 124.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
(De heeren Goslinga en Vallentgoed en mevr. Braggaar—
de Does hadden tijdens de behandeling van dit punt de ver
gadering tijdelijk verlaten.)
VI. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1928,
van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van
Werkmanswoningen.
(Zie Ing. St. No. 125.)
De heer Romijn vraagt, of het de bedoeling is, dat het
batige saldo ad ƒ600.'gewoon in de gemeentekas zal worden
gestort en dan verder als het ware verdwijnt; spreker meent,
dat de bedoeling van die instelling meebrengt, dat het over
schot op de exploitatie weer voor dezelfde bestemming zal
worden aangewend. Het is niet goed om deze instelling te
gaan beschouwen als een gewoon gemeentebedrijf, waarvan
de baten dienen om de geldmiddelen van de gemeente te
stijven. Spreker geeft in overweging om zulk een batig saldo,
dat misschien ook volgende jaren weer komt, met een bepaalde
bestemming in de gemeentekas te storten, b.v. in het Fonds
4