.MAANDAG 15 JULI 1929. IX. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige voor straat bestemde strooken grond, gelegen ten Noorden van de Poelwetering achter de Kager- straat, Sectie P, Nis 1040, 620 en 1044 ged. (Zie Ing. St. No. 107). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel: a. tot aankoop van het perceel Lange Paradijssteeg 43, ten behoeve van den bouw van een hoogspanningsstation door de Electriciteitsfabriek b. om goed te keuren, dat door de Electriciteitsfabriek ten behoeve van den sub a bedoelden aankoop, met inbegrip van de kosten van overdracht, een bedrag van 800. wordt besteed. (Zie lng. St. No. 108.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel: a. tot aankoop van de perceelen weiland aan en nabij den Lagen Morschweg. kad. bekend gemeente Leiden Sectie P, Nis 292, 283, 282, 281, 248 en 247, tezamen groot 3.78.70 H.A.; b. tot inbreng van de sub a bedoelde perceelen in het gemeentelijk grondbedrijf; c. tot vaststelling van de desbetreffende begrootingsstaten. (Zie Ing. St. No. 109.) Dc heer Schüller zou gaarne nog omtrent punt 11 in geheime zitting enkele vragen aan Burgemeester en Wet houders willen stellen. De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en de behandeling van punt 11 der agenda voortgezet. De heer Schüller zegt, dat hier reeds meer dan eens naar voren gekomen is, dat het publiek nog geen kwartier na een geheime zitting precies wist, wat daarin besproken is. Ook over deze zaak is blijkbaar weer uit de geheime zitting ge sproken. Zoowel de koopers als de notaris wisten precies. De Voorzitter vestigt er de aandacht van den heer Schüller op, dat deze niet mag vermelden of aanduiden wat in de geheime Raadszitting behandeld is. De heer Schüller vermeldt niets van wat in de geheime zitting behandeld is, maar zegt alleen, dat zoowel de koopers als de notaris precies wisten wat in de geheime zitting was besproken en daarnaar hun maatregelen genomen hebben. De heer Parmentier vraagt nu: wie zegt dat? Laat spreker de zegsman dan niet zijn, maar het verloop der verkooping zegt toch wel iets. Nu hoort spreker zeggen: namen noemen, maar de heer Huurman weet ook precies, wie gezegd heeft: L1 komt voor de gemeente koopen. Men wist blijkbaar wat in de geheime Raadszitting besproken was en men heeft daar naar gehandeld. Waarom koopt op het oogenblik de gemeente deze twee stukken grond en ook niet de andere stukken, die beschikbaar waren, in den ruimsten zin des woords; spreker kan het niet duidelijker zeggen, maar hoopt, dat men hem begrijpt. De heer Wilmer zegt: omdat zij te duur waren. Spreker kan den heer Wilmer mededeelen, dat die stukken grond gepasseerd zijn, hoewel zij met geen of gering hooger bod waren afgemijnd. De heer Wilmer: Of omdat de gemeente ze misschien niet wenschte te hebben. De heer Schüller vraagt niet den heer Wilmer, maar het College antwoord. Denkt de heer Wilmer misschien, dat de heer Splinter niet bij machte is om spreker antwoord te geven De oorzaak was, dat op de veiling bekend was, dat het voor de gemeente was. Nogmaals, waarom heeft de ver tegenwoordiger der gemeente dezen grond niet gekocht, terwijl hij niet was afgemijnd? Enkele perceelen hebben alleen in bod gestaan en zijn niet afgemijnd; andere zijn met zeer kleine bedragen afgemijnd, die afgemijnd hadden kunnen worden, met den geest, die daar heerschte. De heeren zijn blijkbaar zoo stom, dat zij niet begrijpen, wat spreker daar mede bedoelt. Wanneer spreker hier in groote trekken iets moet zeggen, zoodat de heeren het begrijpen, maar het voor het publiek toch geheim blijft, én men gaat dan lachen, dan is men stom. De heer Wilbrink zegt, dat de heer Schüller dan niet zoo stom moet zijn om te spreken over stukken grond, waarvan hij niet weet waar zij liggen en die geen uitweg hebben; daar heeft de gemeente niets aan. De heer Schüller heeft hier niet medegewerkt aan den aankoop van een stuk grond, waar de gemeente niet bij kan komen. Spreker wist dat niet en misschien wisten de andere Raadsleden, die daarvóór gestemd hebben, dat ook niet. De heer Wilbrink trekt zoo van leer, omdat hij zijn Wet houder moet verdedigen. Het gaat hier net als bij Zuiderzicht, waar 16.000.uit de gemeentekas weggewerkt is in de zakken van de bouwspeculanten. Er wordt geroepen: bewijzen; spreker heeft bij de begrooting voldoende bewezen, dat bij den vei koop van Zuiderzicht ƒ16.000 in de zakken van de bouwspeculanten gespeeld is. De heer Parmentier: U kunt niet rekenen. De heer Schüller zegt, dat de heer Pafmentier niet wil rekenen. Spreker heeft een specificatie van dat bedrag gegeven, waarop de Wethouder niet is ingegaan. Wat doet de gemeente met grond, waar zij niet bij kan komen Zeker, er is uitpad in de sloot en het is ook waar, dat de gemeente uitpad kan krijgen, maar daarvoor moet betaald wordende andere stukken zijn wel met uitpad verkocht, maar dit stuk niet. Dat staat allemaal in dit boekje. Het is verkeerd, dat dezelfde persoon altijd voor de gemeente optreedt. Hier is duur gekocht en wanneer men het koopen van huizen of gronden voor de gemeente aan één persoon blijft opdragen, dan zal zij altijd duur koopen. Wanneer die opdrachten verdeeld worden over een zoo groot mogelijk aantal personen, kan men niet nagaan of deze of gene gewoonlijk voor de gemeente koopt en dan weet men niet, wie voor de gemeente optreedt. Spreker heeft dit alles namens zijn fractie gesproken, maar spreker per soonlijk wenscht aan dergelijke koopen niet mede te werken. De heer Spendel meent, dat hier tegenwoordig toch een eigenaardige manier van betoogen gevolgd wordt; niet alleen worden beleedigingen geuit, maar ook veronderstellingen geopperd, die zelfs den goeden naam en de goede zeden van een der Raadsleden in het geding kunnen brengen. De heer Schüller zeide in den aanvang, dat hier dingen gebeuren zouden, die allesbehalve behoorlijk waren, en later zegt hij alleen, dat het niet goed is, dat altijd dezelfde persoon namens de gemeente koopt. Daar zou men het mee eens kunnen zijn, want indien iemand geregeld voor de gemeente optreedt, is dat bekend en wordt het allicht iets duurder. De heer Schüller heeft evenwel niet bewezen, dat door den notaris gebruik is gemaakt van de wetenschap, dat de gemeente beslag wilde leggen op eenige van die 56 panden. Men kan wel een these opzetten, maar wanneer men die niet kan bewijzen valt men van zelf in de sloot, die misschien uitpad is, maar spreker zou gaarne een nadere verklaring van den heer Schüller hebben, hoe deze zaak gebeurd is; dan heeft de Raad er iets aan en kan hij zeker tevreden zi)n. De heer Parmentier zegt, dat volgens den heer Schüller den dag na de geheime zitting bekend was, welke stukken grond de gemeente wilde koopen. De heer Schüller heeft gezegd, dat het meermalen gebeurt, dat na een geheime zitting bekend wordt wat daarin be sproken is; hier is het ook bekend geworden. De heer Parmentier zegt, dat bet dus in elk geval tijdig genoeg bekend is geworden, dat van die wetenschap gebruik gemaakt kon worden. Aangezien spreker ook in die geheime zitting aanwezig is geweest, stelt hij er prijs op, dat de heer Schüller dit met bewijzen staaft; wat het ft men anders aan dergelijke praatjes? Verder heeft de heer Schüller gezegd, dat er door den Raad medewerking aan is verleend om 16.000.in de zakken van bouwspeculanten te werken en verder zeide hij, dat hij namens zijn fractie gesproken had. Nu zegt spreker niet, dat de heer Schüller onbetrouwbaar is, maar men kan hem in dit opzicht niet als betrouwbaar beschouwen, want in een vorige zitting heeft hij ook gezegd, dat hij namens de fractie sprak en toen zeide de heer van Eek, dat dat onjuist was. Spreker stelt er dus prijs op te vernemen, of de heer Schüller inderdaad de meening van de geheele fractie der S. D. A. P. weergaf. De heer Wilbrink heeft eveneens die geheime zitting tot het bittere einde toe bijgewoond. Nu is de beschuldiging ge lanceerd, dat uit die geheime vergadering is gesproken en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 4