78 onder mededeeling dat dit jaar opnieuw zou worden over wogen of verdere subsidieering nog noodig of wenschelijk is. Uit de door de vereenigingen ingezonden rekeningen blijkt, dat de finantieele toestand over 1928 niet is voor uitgegaan. Integendeel, de „Onderlinge" reserveerde over 1927 8623,70, over 1928 ecliter slechts ƒ5992.665, een vermin dering derhalve van 2600.Een van de oorzaken van deze sterke vermindering is de verpleging van roodvonk lijders, die der vereeniging 7000.kostte. De gemeentelijke bijdrage aan „Vooruit" was over 1928 1700.hooger dan over 1927 doch hare reserve steeg maar met nauwelijks 1100. Ondanks dezen finantieelen achteruitgang had toch een aan was van leden plaats. De „Onderlinge" zag haar ledental ver meerderen met 2700; de afdeeling van „Vooruit" met 838. Zooals wij reeds vroeger opmerkten blijkt hieruit, dat in den beginne vele personen als lid toetraden uit sympathie met het mooie en nuttige doel, dat de vereenigingen voor oogen hadden en dat latere aanmelding meer plaats had met oog op het finantieel voordeel. Immers, een vrij sterke vermeerdering van het aautal leden zou anders tot gevolg moeten hebben gehad een evenredigen aanwas van de reserves. En dit valt niet te constateerende reserves verminderen en wel om deze reden, dat het getal verpleegdagen hoe langer hoe meer toeneemt. Deze vermindering van de reserves is dan ook in strijd met de meening, vroeger meermalen verkondigd, en ook thans weder door een der leden van de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst geuit, dat de bijdrage uitsluitend strekt om reserves te kweeken. Wij zijn er mitsdien met de grootst mogelijke meerderheid van de Commissie van overtuigd dat de beide vereenigingen de bijdrage nog niet kunnen missen. De „Onderlinge" althans zou, indien zij de bijdrage over 1928 niet had genoten, hare reserve voor een belangrijk bedrag hebben moeten aan spreken Ons College zal, evenmin als de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst, in herhaling treden van hetgeen vroeger reeds door ons is gezegd en gesproken, maar wij willen toch in het bijzonder Uwe aandacht vestigen op hetgeen de Commissie in haar rapport noemt „de gunstige werking der vereenigingen". Immers, terwijl de kosten van ziekenhuisverpleging in 1928 9500.minder bedroegen dan in 1927, steeg de bijdrage aan de beide vereenigingen met slechts ƒ5000. Een voordeel voor de gemeente dus van 4500. Hieruit blijkt zeer duidelijk, dat de beide vereenigingen niet alleen werkzaam zijn in het belang van hare leden, maar zeer zeker ook in het belang van de gemeente. Ten slotte willen wij er nog eens den nadruk opleggen, dat de bijdrage niet gegeven wordt voor de verpleging van alle leden, doch alleen en uitsluitend van hen, wier ver- pleegkosten. zoo zij geen lid van een der vereenigingen waren, geheel ten laste van de gemeente zouden komen. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan de Onderlinge Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging en aan de afdeeling Ziekenhuisverpleging van de Coöperatie „Vooruit" ook over het jaar 1929 een bijdrage van 1.per patient en per verpleegdag toe te kennen voor die leden dier ver eenigingen, wier verpleegkosten, zoo zij geen lid waren, voor rekening van de gemeente zouden komen en voorts onder de voorwaarden vermeld in het Raadsbesluit van 8 Augustus 1927. Aan den Gemeenteraad. Bui'g. en Weth. van Leiden. N°. 148. Leiden, 26 Augustus 1929. Zooals Uwe Vergadering bekend is, werden reeds geruimen tijd met het Rijk onderhandelingen gevoerd in zake den afstand over en weer van grond aan en nabij het nieuwe Academische Ziekenhuis en den aanleg van een weg vanaf den Rijnsburgerweg langs de zuidzijde van de trambaan der H. T. M. Het Rijk wenscht, n.l. het complex gronden, behoorende tot het Ziekenhuis terrein, af te ronden, terwijl het voorts bedoelden weg gaarne reeds thans zag tot stand gebracht tot het Pathologisch Anatomisch Laboratorium, omdat het Ziekenhuis behoefte heeft aan een verbinding naar den Rijnsburgerweg ten dienste van de begrafenissen uit de in richting. Met den Minister van Financiën is thans, behoudens goed keuring van Uwe Vergadering, overeenstemming verkregen over een transactie van den volgenden inhoud, waarmede zich ook de Commissie van Fabricage kan vereenigen: De gemeente verkoopt aan den Staat de hieronder ge noemde, op kaart I nader aangegeven, terreinen: 1. Perceel A, Sectie L. No. 1199, groot 10300 M2., voor 3.per M2., 30.900.— 2. Perceel B, Sectie P. No. 939 ged., groot 10625 M2. voor ƒ6.25 per M266.406.25 3. Perceel Bi, Sectie P. Nis. 934 ged. en 936 ged., groot +936 j/ja yoor 25 per M25.850. 4. Perceel Bn, Sectie P, No. 939 ged., groot 762 M2. voor 6.25 per M24.762.50 5. Perceel C., Sectie L. No. 1350 ged., groot 1380 M2. voor ƒ2.50 per M23,450. Daartegenover koopt de gemeente van het Rijk: 1. Strook D. Sectie L. No. 707 ged., groot 1300 M2. voor ƒ2.50 per M23.250. 2. Strook E., Sectie L. No. 712 ged., groot 3770 M2. voor 2.50 per M2:9.425. Voorts zal de gemeente zoo spoedig mogelijk op hare kosten aanleggen den weg langs de trambaan naar het genoemde Laboratorium, voor welken aanleg strook E is benoodigd. Op grond van administratieve redenen van de zijde van het Rijk zullen de overdracht en de betaling der koopsom van perceel A eerst kunnen geschieden in 1930. De afstand van strook D is aan het Rijk gevraagd, met het oog op de mogelijkheid, dat in de toekomst ook een weg zal moeten worden gemaakt achter dit Laboratorium in de richting van het voormalig Pesthuis. Ten behoeve van den aanleg van den weg langs de tram baan van de H.T.M., moet ook worden beschikt over een 2 Meter breede strook van die baan, tot aan het einde van het Ziekenhuisterrein; bovendien is het gewenscht dat de gemeente voor een betere afronding en uitbreiding van het gemeentelijk bouwterrein aan den Rijnsburgerweg de even eens aan de H.T.M. toebehoorende stukjes grond bij het wachthuisje, alsmede het aan de overzijde gelegen opslag terrein, een en ander op kaart II in roode kleur aangegeven, in handen krijgt. Verder is de Maatschappij genegen een 2 Meter breede strook aan de zijde van Oegstgeest af te staan; het bezit van dezen grond is voor de gemeente van belang, voor het geval daar ter plaatse mede een weg zou worden aangelegd. De H.T.M. vraagt voor de verschillende strooken grond de volgende prijzen: voor de 2 Meter breede bermen vanaf den Rijnsburgerweg tot het bruggetje, ter weerszijden van do trambaan, de beide stukjes bij het tramhuisje en het aan de overzijde gelegen opslagterrein, alles tezamen groot 1510 M2., 14.per M2; voor den 2 Meter breeden berm langs de zuidzijde van de trambaan, vanaf het bruggetje tot het einde van het Zi®kenhuisterrein, groot 1070 M2, f2.76 per M2; en voor den 2 meter breeden berm langs de noordzijde van de trambaan over dezelfde lengte en ter gelijke opper vlakte, 2.per M2., een en ander verhoogd met 250. als afkoopsom van een op de aan de gemeente toebehoorende perceelen P. nis 982 en 983 rustend servituut van weg en van laad- en losplaats, welk servituut bij aankoop niet kan worden gehandhaafd. In totaal zal de aan H.T.M. te betalen koopsom mitsdien in ronde som bedragen 26.480.welke koopsom zoowel de Commissie van Fabricage als ons College aannemelijk achten. Ten slotte zal ten behoeve van den aanleg van meerge- noemden weg langs de tram nog de hand moeten worden gelegd op de perceelen grond, Sectie P. nis 927 en 929, groot 1380 M2., door welker bezit tevens het regelmatig be loop van de grens van het aan de gemeente verblijvende bouwterrein F., gelegen aan de zuidzijde van de trambaan, tusschen het bruggetje en het Ziekenhuisterrein, zal worden voltooid. De eigenaresse, Mevr. van Eysinga, wenscht echter op haar beurt haar eigendommen ter plaatse af te ronden en heeft zich daarom bereid verklaard bedoelden grond af te staan, indien zij daartegenover kan verkrijgen de strook grond aan de andere zijde van de trambaan, op kaart IV met een groene randarceering omgeven, ter grootte van 450 M2. Daarnevens neemt zij, als vergoeding voor de meerdere waarde van den door haar over te dragen grond, genoegen met een toegift van de gemeente van 585. Ook met deze transactie kunnen de Commissie van Fabricage en ons College zich volkomen vereenigen. Tengevolge van een en ander ontstaan voor de gemeente aan de zijde van Leiden twee zeer gunstig gelegen bouw terreinen, met vorm en afmetingen, die aan deze bestemming beantwoorden. In de eerste plaats het reeds genoemde terrein F., groot 12800 M2., en verder het daarvoor gelegen, on middellijk aan den Rijnsburgerweg grenzend terrein, ter oppervlakte van 3280 M2., op de kaart I met letter G aan geduid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 4