MAANDAG 24 JUNI 1929.
99
Zitting Tan Maandag 34 Juni 1939.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter:
de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Te behandelen onderwerpen:
1° Praeadvies op het verzoek van B. G. van Vliet, om eervol
ontslag als Concierge aan de Hoogere Burgerschool met
5-jarigen cursus. (91)
2° Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1928,
in verband met de kosten van pensioenen, wachtgelden,
ongevallenverzekering van ambtenaren, enz. (100)
3° Voorstel om te besluiten tot het indienen van bezwaren
tegen verschillende aanslagen in de Forensenbelasting in
eene andere gemeente. (92)
4° Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de
gemeente van eenige strookjes grond, gelegen tusschen
den Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, Sectie
M.Nis 4462 en 4474, beide gedeeltelijk. (93)
5° Voorstel om goed te keuren, dat, over het jaar 1928 wegens
normale uitbreidingen der Gasfabriek 41.000.— is be
steed en in zake de beschikbaarstelling van een bedrag
van ƒ215.000.wegens normale uitbreidingen der Elec-
triciteitsfabriek in dat jaar. (94)
6° Voorstel in zake het verkrijgen in erfpacht van een
stukje grond aan de Rodenburgerstraat, Sectie M. No.
2155 ged., ten behoeve van den bouw van een hoog
spanningsstation door de Electriciteitsfabriek. (95)
7° Voorstel tot beschikbaarstelling van een terrein, gelegen
achter den Hoogen Rijndijk aan de Cobetstraat, Sectie M,
No. 4534 ged., ten behoeve van den bouw van een
onderstation, aan de Electriciteitsfabriek. (96)
8° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de vernieuwing van 2 verwarmingsketels in de
Stads-Gehoorzaal. *(97)
9° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van deri bouw van een vaste brug in den Zoeterwoudschen-
weg. (98)
10° Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Schouwburg-
vereeniging, om eene bijdrage in de kosten van verbetering
van de verwarming en de verlichting van het gebouw
aan de Oude Vest. (99)
11° Beantwoording van de interpellatie van den heer de Reede,
met betrekking tot minder gewenschte concurrentie door
het Openbaar Slachthuis gevoerd ten opzichte van den
verkoop van ijs.
Tegenwoordig zijn 32 leden, namelijkde heeren van Eek,
van Es, Meijnen, Koole, Eikerbout, mevrouw Braggaarde
Does, de heeren Baart, Heemskerk, van Tol, Vallentgoed,
Bergers, Spendel, Sijtsma, van Stralen, Tepe, Reimeringer,
Goslinga, Splinter, Kooistra, Schüller, de Reede, Kuivenhoven,
van der Reijden, Romijn, Manders, van Rosmalen, Wilbrink,
Bosman, Wilmer, Huurman, Groeneveld en Parmentier.
Afwezigde heer Verweij wegens ambtsbezigheden.
De notulen van het verhandelde in de vergadering van
3 Juni 1929 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten
a. tot aankoop van eenige strookjes grond aan de Jan
Lievenstraat, de Lijsbethsteeg, de Langebrug, den Heeren
singel en den Hoogen Morschweg;
b. tot aankoop van een gedeelte grond en water aan den
Rijnsburgersirigel, Sectie A, Nis. 1196 en 1207, beide ge
deeltelijk;
c. tot aankoop van perceel Aalmarkt 12;
d. tot verkoop van een strook bouwgrond op het Raamland
aan A. H. Dros Jr.;
e. tot verkoop van een perceel bouwgrond aan het verlengde
van de Johan de Wittstraat aan Ir. J. J. Valkenburg;
f. tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente
van eenige gedeelten voor straat bestemden grond gelegen
in het verlengde van de Gabriël Metzustraat, de Frans van
Mierisstraat en de Jan Lievenstraat.
2°. Mededeeling van Ir. A. M. Touw, dat hij de benoeming
tot lid van het Bestuur der vereeniging »de Ambachtsschool"
aanneemt.
3°. Mededeeling van Prof. Mr. R. Kranenburg, dat hij de be
noeming tot lid van het Bestuur der vereeniging tot bevor
dering van den bouw van Werkmanswoningen aanneemt.
4°. Mededeeling van C. W. Huibregtsen, dat hij de benoe
ming tot lid der Commissie voor de Bewaarscholen aanneemt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van de afdeeling Leiden van den Algemeenen
Bond van Overheidspersoneel in Nederland, in zake de tech
nische loonherziening van het plantsoen- en rioolreinigings-
personeel, de vaste aanstelling van los personeel na 2 jaar
dienst en de indeeling van alle straatmakers in de 5e loon-
groep.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
2°. Adhaesiebetuiging aan dat adres van den Neutralen
Bestuurdersbond te Leiden.
Zal worden behandeld tegelijk met het adres.
3°. Verzoek van Mevrouw C. A. Roem—de Bock om eervol
ontslag als lid van het College van Vrouwen-Kraammoeders.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
4°. Verzoek van L. Th. Harteveld om over te gaan tot
demping van het Levendaal.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethou
ders voor, dit adres tegelijk met de herziening van het uit
breidingsplan te behandelen.
De heer Sijtsma vraagt, of het uitbreidingsplan spoedig
komt.
De Voorzitter antwoordt, dat het zoo spoedig mogelijk
komt.
De heer Sijtsma voegt spreker toe, dat dit al eens eerder
is gezegd. Spreker wijst er op, dat Burgemeester en Wet
houders geen ijzer met handen kunnen breken. De inge
nieurs zijn thans bezig om de laatste teekening in gereed
heid te brengen in verband met de revisies, welke hebben
plaats gehad.
De heer Sijtsma hoopt, dat het dit jaar nog komt.
De Voorzitter zegt dat met den heer Sijtsma te hopen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
5°. Verzoek van de Vereeniging ter bevordering der uiterlijke
welsprekendheid »Litteris Sacrum", om het voorstel in zake
het verleenen van een bijdrage aan de Leidsche Schouwburg-
vereeniging aan te nemen.
Zal worden behandeld bij punt 10.
6°. Missive van het Bestuur der plaatselijke afdeeling van
het Comité ter behartiging van de algemeene belangen van
overheidspersoneel, ten geleide van een motie in zake het
ontvangen van een waarschuwing als bedoeld in art. 37, le
lid, der Lager Onderwijswet 1920, door den heer J. C.
van Schaik.
7°. Verzoek van den heer Sijtsma om aan Burgemeester
en Wethouders eenige vragen te mogen stellen met betrek
king tot de waarschuwing, ex art. 37, le lid, der L. 0.1920,
aan den heer J. C. van Schaik gegeven.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethou
ders voor de motie voor kennisgeving aan te nemen en aan
den heer Sijtsma geen toestemming te verleenen tot het stellen
van zijn vragen. Het College is van meening, dat het met
betrekking tot deze zaak niet interpellabel is, omdat het hier
geldt een kwestie van de uitvoering van de wet, welke aan
Burgemeester en Wethouders en niet aan den Raad is opge
dragen.
De heer Sijtsma protesteert met kracht tegen dit voorstel,
waardoor de rechten der Raadsleden in sterke mate worden
verkort. Hij kan zich daarbij niet neerleggen en zal trachten
door het voorstellen van een motie de verlangde vergunning
toch te krijgen. Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders
hun standpunt te herzien.