MAANDAG 3 JUNI 1929. 83 gelezen. Spreker had eerst inzage genomen van de stukken en de verschillende adressen en kan wel verklaren, na lezing van het rapport niets wijzer te zijn geworden, want de zake lijke inhoud stond al weergegeven in de stukken. Naar het spreker voorkomt had het dan ook niet het minste nut gehad, wanneer de leden het rapport thuisgestuurd hadden gekregen. Spreker heeft er zich ook over verwonderd, dat de heeren van Stralen en Baart verklaard hebben, dat zij deze zaak onmogelijk in dezen korten tijd konden overzien. Spreker heeft toch altijd bemerkt, dat hun hersens tamelijk vlug kunnen werken, en het is z.i. toch niet zoo'n belangrijke zaak te oordeelen over het transport van het vuil. Spreker hoort den heer Valleutgoed vragen, of hij in Leimuiden is geweest. Dit is inderdaad het geval, maar wat dit met deze zaak te maken heeft, ontgaat spreker. Spreker is zoowel in Leimuiden als in Nieuwkoop geweest en daar is voldoende gelegenheid om dat vuil te deponeeren. Wat men verder met het vuil doet, of men het in Leimuiden beter kan exploiteeren dan in Nieuwkoop, raakt sprekers koude kleeren niet. Voor spreker gaat het er om, hoe Leiden er op de beste manier af komt en zoo goedkoop mogelijk. Over de kosten van verbranding behoeft men niet te spreken; dat zijn vast staande cijfers en nu hebben verschillende personen aan biedingen gedaan, die niet zoo belangrijk uiteenloopen, maar waarvan in elk geval vaststaat, dat zij belangrijk voordeeliger zijn dan vuilverbranding. Nu kan men de zaak ingewikkeld maken door te zeggendoor allerlei wijzigingen in de ver houdingen kan het in de toekomst komen, dat de vuilver branding economisch veel nuttiger werkt en ook kan in de toekomst door allerlei bepalingen het vervoer veel moeilijker worden, en dan kan spreker zich indenken, dat men na 10 dagen studie nog niet klaar is, maar als men de zaak practisch en nuchter bekijkt, kan men de zaak in 10 dagen ruimschoots onder de knie hebben; als men dat niet kan, kan men het in 4 weken ook niet; dan moet men maar een beslissing nemen zonder op de hoogte te zijn. De heer Kuivenhoven zal stemmen vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders en tegen dat van den heer Schüller, omdat hij vertrouwen stelt in het College en in de Commissie van Fabricage, waarin de verschillende leden en ook de Wethouder hun meening hebben geuit. De heer Parmentier zegt, dat men het den heer van Es kwalijk genomen heeft, dat hij gezegd heeft, dat, hier iets achter zit, maar spreker zal aantoonen, dat hier inderdaad iets achter zit. lndeCom- missie tracht de heer Schüller er ook altijd hier of daar uit te krabbelen. Twee motieven zijn aangevoerdin de eerste plaats, dat de stukken niet vroeg genoeg gestuurd zijn en in de tweede plaats de arbeidsvoorwaarden. Die laatste komen er heelemaal niet in te pas, want de stukken geven heel duidelijk aan, dat daarover in dit geval heelemaal niet gesproken behoeft te worden; met de arbeidsvoorwaarden bij het vervoer,zooals de heer van Eek nu zegt, heelt Leiden niets uit te staan, die zijn voor rekening van Nieuwkoop; Leiden gaat alleen een contract aan met de gemeente Nieuwkoop. De heer van Eck Daar zijn wij toch moreel verantwoorde lijk voor! De heer Parmentier zegt, dat Nieuwkoop daar verant woordelijk voor is. Het is onjuist, dat er ten aanzien van die stukken een misverstand bij den heer Schüller was, want wanneer in de Commissie gevraagd wordt, of de heer Schüller nog die brieven wil zien, dan is hij niet zoo'n sulletje om neen te zeggen en dan later te betoogen, dat hij het vergeten heeft. Een en ander is niets anders dan een foef van den heer Schüller. De heer Splinter zal niet alle 18 sprekers beantwoorden, die in tweeden termijn het woord hebben gevoerd. Het gaat immers op het oogenblik nog slechts om een voorstel tot uitstel. De heer Sijtsma is spreker te lijf gegaan en heeft gezegd, dat het stuk, dat het treffen van voorzieningen geen uitstel kon lijden, gedateerd is op 5 Maart 1929 en dat het dan onverantwoordelijk is, dat spreker er niet dadelijk notitie van heeft genomen. Dat spreker echter niet dadelijk toestemming heeft gegeven voor een uitgave van 5000.zal begrijpelijk zijn, indien men bedenkt, dat omstreeks dien tijd ook de commissie ongeveer klaar was met haar werkzaamheden. De brand van het Stadhuis heeft nog eenige vertraging gegeven, maar, waar het vuilverwijderingsvraagstuk reeds zoo nabij was aan een oplossing, zal, naar het spreker voorkomt, niemand het hem kwalijk nemen, dat hij getracht heeft die uitgave van 5000.die bij verandering van systeem slechts voor enkele maanden haar nut zou hebben gehad, te voorkomen. De heer Sijtsma zegt den Wethouder hiervan ook geen verwijt te hebben gemaakt, maar alleen geconstateerd, dat hij niet eerder met dit voorstel is gekomen. De heer Splinter kon niet eerder met het voorstel komen gezien de groote moeite en het vele werk, aan de voorbereiding verbonden. Spreker had nog gehoopt het voorstel een week eerder te kunnen indienen, maar door verschillende omstandig heden is er nog een vertraging ontstaan. Nu heeft men gezegd, dat er zooveel adressen zijn ingekomen, maar als Burgemeester en Wethouders drie weken later waren gekomen met hun voorstel, zouden die ook zijn ingezonden. De adressen komen pas binnen, als den leden het voorstel wordt voorgelegd. De inhoud van die adressen is overigens voldoende bekend, de leden hebben afschriften gekregen en de adressen hebben ook in de bladen gestaan, zoodat men ze voldoende heeft kunnen bestudeeren. Spreker bestrijdt voorts de opvatting van den heer Schüller, dat Burgemeester en Wethouders het rapport hadden moeten publiceeren. Het is een ambtelijk rapport, wat niet het geval was met het rapport van Amsterdam. Dergelijke ambtelijke rapporten plegen niet te worden gepubliceerd. Ook een ambte lijk rapport van den Haag is niet gepubliceerd geworden. Dit wil niet zeggen, dat er in het rapport geheimen staan. Het is in hoofdtrekken geheel weergegeven in het ingekomen stuk. Spreker meent dan ook, dat er achter dit voorstel tot uitstel wat anders moet zitten, wat z.i. ook wel gebleken is door hetgeen de voorstanders van uitstel hebben gezegd over de kwesties van de arbeidsvoorwaarden en de bedrijfszekerheid. Spreker ontraadt dus uitstel van deze quaestie ernstig. Spreker vindt het trouwens heelemaal niet zoo'n gewichtige zaak; vele zaken, die hier behandeld zijn, waren veel belangrijker en wanneer er gezegd wordt: wanneer er 3 leden in de Leeskamer zijn, dan kan maar 1 daarvan het rapport bestudeeren, dan behoeven zij maar aan de bel te trekken en dan is de Secretaris bereidwillig genoeg om er nog 2 exemplaren aan toe te voegen. Het is niet de gewoonte om zulk een rapport rond te sturen. De heer Schüller had dit rapport op 6 Mei al en wanneer de heer Schüller op 15 Mei verklaart, dat hij met zijn fractie overlegd heeft, dan meent spreker te mogen aannemen, dat ook die fractie op de hoogte is van den inhoud van het rapport. De voornaamste reden voor het gevraagde uitstel is wel, dat er daarna nog eenige adressen ingekomen zijn, maar van groot belang is de inhoud van die adressen niet. Uitstel wordt daardoor zeker niet gewettigd en spreker kan dan ook niet anders adviseeren dan om het voorstel van den heer Schüller te verwerpen. De heer Sijtsma zegt, dat de Wethouder hier opgetreden is als een dictator en gezegd heeft te laten voelen, dat hij het alleen weet en spreker niet. Spreker had die quaestie van die 5000.heel anders bedoeld; n. 1.wanneer hij wist, dat er zoo'n haast bij was, had hij eerder met dit voor stel moeten komen. Nu zegt de Wethouder: dat kon hij niet, omdat er zooveel aan vast zat. De commissie en de Wethou der hebben er nu maanden aan moeten werken en nu heeft de Raad 11 dagen den tijd om er een oordeel over te vellen en te besluiten. Spreker heeft in dit geval niet zulk een ver trouwen in Burgemeester en Wethouders als de heer Kui venhoven, die alleen ja en amen zegt. Spreker heeft geen bezwaar om in beginsel te besluiten tot afschaffing der vuil verbranding, maar over de tweede quaestie, de uitvoering daarvan, kan men volgens spreker nog geen volledig oordeel vellen. Er zijn verschillende aanbiedingen, waarvan de een voordeeliger is dan de andere; spreker weet dus niet welke de beste is en dat wil hij liefst persoonlijk onderzoeken; spreker heeft daarvoor geen tijd gehad en hij vindt het niet goed om daarin af te gaan op het College. De heer van Es heeft er de arbeidsvoorwaarden bijgehaald en hetgeen de heer Lührs daarvan zeide en hij meende, dat de sociaal-democraten de vuilverwijdering van gemeentewege wilden doen uitvoeren. Spreker, die de vergadering waar de heer Lührs sprak bijwoonde, meent, dat de heer Lührs de kwestie van de arbeidsvoorwaarden aldus beschouwt: als de gemeente Nieuwkoop het werk aanvaardt, wordt het uitbe steed aan schippers, aan wie vermoedelijk geen voorwaarden omtrent loon en arbeidsduur worden gesteld en daartegen zou de gemeente moeten waken. Wanneer dezen het werk neerleggen, is de bedrijfszekerheid niet voldoende. Daarom moet deze kwestie beter onder de oogen worden gezien. Waar het spreker nu bekend is, dat de heer Heemskerk er ook zoo over denkt, wat hem mede uit een persoonlijk gesprek ge bleken is, hoopt spreker, dat hij zal medegaan met het voor stel, om deze zaak uit te stellen. Het voorstel van den heer Schüller wordt verworpen met 20 tegen 11 stemmen. Tegen stemmende heeren Parmentier, Manders, Heems kerk, Tepe, Reimeringer, Splinter, Goslinga, de Reede, van der Reijden, Kuivenhoven, Bergers, Bosman, Wilbrink, van Rosmalen, Wilmer, van Es, Spendel, van Tol, Eikerbout en Meijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 9