76
MAANDAG 3 JUNI 1929.
stationneerende taxi's aan het station een toestand van gelijk
berechtiging ontstaat door invoering van een opschuifsysteem.
De Voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De heer van Eck vraagt, of de Voorzitter spreker voor-
loopig kan inlichten, waarom hier geen opschuifsysteem toe
gepast wordt. Sprekers eerste indruk is, dat het onbillijk is,
dat zoo'n belangrijk onderscheid gemaakt wordt.
De Voorzitter zegt, dat het ingevolge artikel 22a der ver-
ordeniug op de Straatpolitie verboden is om zonder ver
gunning van Burgemeester en Wethouders met eenig ver
voermiddel een standplaats op den openbaren weg in te
nemen. Aangezien het hier dus een aangelegenheid betreft,
die tot de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders
behoort, heeft spreker voorgesteld dit adres te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
Het betreft hier een ouden, historisch geworden toestand,
waarin het gemeentebestuur niet alles te zeggen heeft, want
dit terrein behoort aan de Nederlandsche Spoorwegen, die
dus ook een en ander te zeggen hebben. Het College stelt
zich evenwel op het standpunt, dat een toestand van gelijk
berechtiging voor allen beter is, maar dat hangt niet alleen
van Burgemeester en Wethouders af; er zullen daartoe ook
onderhandelingen met de Nederlandsche Spoorwegen gevoerd
moeten worden.
De heer Heemskerk zegt, dat het antwoord van den Voor
zitter hem niet duidelijk is. Is het geheele terrein, waarop
al die auto's staan, eigendom van de Nederlandsche Spoor
wegen? De Voorzitter zegt nu: het geheele Stationsplein;
het gaat dus alleen over het Stationsplein en dit verzoek
behelst alleen om op de taxi's, die daar een standplaats
hebben, een opschuifsysteem toe te passen, zooals dat in ver
schillende andere steden plaats heeft. Spreker hoopt, dat,
wanneer Burgemeester en Wethouders deze zaak ter hand
zullen nemen, zij op de in het adres gedane billijke ver
zoeken een gunstig antwoord zullen geven en zullen
trachten, in overleg met de Spoorwegen, dat opschuifsys
teem daar toe te passen. In bijna alle plaatsen is het zoo
het geval.
De Voorzitter zegt, dat het inderdaad de bedoeling is.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
40. Oproeping van den Vice-President van den Raad van
State tot het inleveren van nadere memoriën en bewijsstukken
in zake het beroep van B. D. Eerdmans en P. A. Hibma,
betreffende de stichting van een bijzondere school voor gewoon
Lager Onderwijs in het Morschkwartier.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening.
5°. Verzoek van het Schoolbestuur der te 's-Hertogenbosch
vanwege den Nederlandschen Roomsch-Katholieken Politie
bond )Tst. Michael" gevestigde politieschool, om toekenning
van een subsidie van gemeentewege.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1930.
6°. Verslag van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs omtrent den toestand van het Middelbaar Onderwijs
over 1928.
Zal in het Gemeenteverslag worden opgenomen.
7°. Verzoek van het Centraal Nederlandsch Hengelaars-
verbond, om niet aan te nemen het voorstel tot verwijdering
van vuilnis buiten de gemeente ter aanplemping van riet
landen in de Noordensche- en Nieuwkoopsche plassen.
8°. Voorstel van den heer Schüller om punt 20 (vuil-
verwijdering) van de Raadsagenda af te voeren.
9°. Verzoek van W. Serné Sr., om hem den afvoer van afval
stoffen op te dragen tegen 80 cents per M3.
10°. Verzoek van J. H. van den Bosch e. a., allen beroeps-
visschers en vischhandelaars te Nieuwkoop, om de afvalstoffen
niet te bezigen tot ophooging van den Nieuwkoopschen- en
Noordenschen polder, subs, voor hen een schaderegeling te
ontwerpen.
11°. Verzoek van P. de Graaf e.a., allen veehouders en
riethandelaren enz. te Nieuwkoop, om niet aan te nemen het
voorstel in zake vuilverwijdering naar Nieuwkoop.
12°. Verzoek van P. de Graaf e.a., allen ingelanden van den
Nieuwkoopschen en Noordenschen polder te Nieuwkoop, om
het voorstel in zake vuilverwijdering niet aan te nemen, subs,
een billijke schaderegeling te ontwerpen.
13°. Adres van de N.V. Maatschappij »MIJ V O", in zake de
opdracht tot verwijdering van het vuil der gemeente.
14°. Verzoek van C. H. Starrenburg en Gebrs. Huy, om
in aanmerking te komen voor de inschrijving naar de vuil-
verpachting.
Zullen worden behandeld bij punt 20.
15°. Verzoek van het Bestuur van de Nederlandsche Unie
van Chauffeurs en overig Automobielpersoneel, om in de
concessievoorwaarden voor de Stadsautobusdiensten bepalingen
op te nemen in zake loon en arbeidsvoorwaarden van het
personeel.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening.
16°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche Vereeniging
voor Kinderherstellings- en Vacantiekolonies, om ook weder
voor het jaar 1930 een subsidie te mogen ontvangen.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1930.
17°. Verzoek van het Bestuur van de Leidsche Schouwburg-
vereeniging, om toekenning van een subsidie voor eens
ad ƒ10.000.—, in de kosten van het aanbrengen van een
centrale verwarming.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvi.es.
18°. Verzoek van den heer de Reede om eenige vragen te
mogen stellen met betrekking tot minder gewenschte con
currentie door het Openbaar Slachthuis gevoerd ten opzichte
van den verkoop van ijs.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het verzoek toe te staan en de interpellatie te doen houden
na afloop van de gedrukte agenda.
19°. Verzoek van J. Bijleveld om het onbewoonbaar ver
klaarde perceel Utrechtsche Jaagpad 39, na restauratie, weder
te mogen bewonen of doen bewonen.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
De Voorzitter deelt voorts mede, dat Burgemeester en
Wethouders het volgende voorstellen: de zoogenaamde eerste
klas huwelijken worden thans, evenals alle andere huwe
lijken, voltrokken in de receptiekamers van de Stadsge
hoorzaal. Het komt Burgemeester en Wethouders voor, dat een
voor deze huwelijken meer geëigende localiteit kan worden gevon
den in een der zalen van het Stedelijk Museum »de Lakenhal".
Alvorens evenwel in het Museum huwelijksvoltrekkingen
kunnen plaats vinden, moet het worden aangewezen als huis
der gemeente.Burgemeester en Wethouders stellen daarom voor,
voor het voltrekken van huwelijken ook het Stedelijk Museum
»de Lakenhal" aan te wijzen als huis der gemeente.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter zegt, dat op 21 Mei 1928 door den Raad besloten
is tot het voeren van verweer tegen den eisch, door J. Plu tegen
de gemeente ingesteld, ter zake van schade, ontstaan aan
perceel Maresingel 22, in verband met het doen leggen van
een stamriool in den Maresingel. De uitspraak door de
arrondissements-rechtbank te 'sGravenhage in dit geding
heeft 11 April j.l. plaats gehad; daarbij is J. Plu niet ont
vankelijk verklaard in zijn vordering tegen de gemeente en
veroordeeld in de kosten van het geding.
Aan de orde is alsnu
I. Verordening, houdende wijziging van de verordening van
den 6en April 1925 (Gemeenteblad No. 8), houdende aanwij
zing van de stemlokalen voor de stemdistricten, waarin de
gemeente Leiden is verdeeld voor de verkiezing van de leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provin
ciale Staten en van den Gemeenteraad.
(Zie Ing. St. No. 81).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.