66
MAANDAG 6 MEI 1929.
huur, maar als het perceel wordt gekocht voor ƒ15.000.en
een huur kan worden bedongen van een 1100.of 1200.
dan noemt spreker het een rentegevend object.
Burgemeester en Wethouders hebben het noodig geacht
dit voorstel te doen. De Raad moet nu maar beslissen.
De heer Tepf. geeft den heer Heemskerk, die van oordeel
is, dat, als de school aan de Aalmarkt te klein mocht blijken,
men goed zou doen die school te verplaatsen naar een ander
deel van de gemeente, toe, dat in verschillende gemeenten
de sterke tendenz bestaat om de scholen uit de binnenstad
zooveel mogelijk naar de buitenwijken van de stad over te
brengen, maar z. i. dient men te bedenken, dat de school aan
de Aalmarkt op grond van haar bijzonder karakter het is
niet een gewone lagere school, maar een opleidingsschool
min of meer centraal gelegen behoort te zijn. En mooier en
centraler gelegen dan de school aan de Aalmarkt kan een
school niet zijn.
Het zou zeer verkeerd zijn, een dergelijke school te ver
plaatsen naar een ander gedeelte van de gemeente, tenzij de
heer Heemskerk bedoelt een ander punt, dat even centraal
gelegen is; dat zou echter heel moeilijk te vinden zijn en
zeker niet minder kosten. Wanneer de school te klein blijkt,
is uitbreiding de eenige rationeele oplossing, en daartoe zal
men in staat zijn na aankoop van dit perceel.
De heer Sijtsma blijft van meening, dat het huis te duur
is, wat ook de opinie van deskundigen onder het publiek is.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat men het pand
kan gebruiken voor uitbreiding van de belendende scholen,
maar met die scholen staat het er niet zoo bijzonder goed
voor. Het gebouw aan de Breestraat wordt meer en meer
ongeschikt voor school tengevolge van het steeds drukker
wordend verkeer; het is in sommige lokalen zeer moeilijk
les te geven. Het zou dus aanbeveling verdienen bij noodige
uitbreiding de school te verplaatsen.
Als voorstander van het openbaar onderwijs zou spreker
wenschen, dat dit onderwijs zich uitbreidde, maar op het
oogenblik wijzen de feiten in een andere richting. Met alle
liefde voor het openbaar onderwijs kan men toch het aantal
leerlingen niet vergrooten. Spreker verwacht dan ook niet,
dat men in de naaste toekomst gebrek aan lokaliteit zal
krijgen. Hij blijft dan ook daarom op verwerping van het
voorstel aandringen.
De heer Heemskerk kan na de opmerkingen van den heer
Sijtsma zeer kort zijn. Hij verwacht ook niet, dat er in dit
stadsgedeelte in de naaste toekomst behoefte zal zijn aan
meer schoolruimte.
De Wethouder raamt de huuropbrengst veel te optimistisch.
Hij noemde ƒ1100.a ƒ1200.per jaar een goede opbrengst,
maar hij ging daarbij uit van een aankoop tegen 15.000.
Met inbegrip van de kosten van restauratie had hij echter
een bedrag van ƒ20.000.— als basis van zijn berekening
moeten nemen.
De heer Splinter zegt, dat die herstellingen in hoofdzaak
zullen bestaan in verven en behangen. Als men daarvoor
ƒ1000.a ƒ1500.uittrekt, is het genoeg. Natuurlijk moet
men spreker later niet precies aan dat cijfer willen houden,
maar dat is hetgeen men te verwachten heeft in een huis,
dat bewoond is en dat niet voldoende is onderhouden.
De heer Verweij heeft met leedwezen gehoord, dat de heer
Sijtsma zijn verzet tegen het voorstel handhaaft. Deze heeft
echter een argument gebruikt, dat spreker, als voorstander
van openbaar onderwijs, niet gaarne tot het zijne zou maken.
Terwijl drie klassen van de school aan de Aalmarkt moeten
worden overgebracht naar de school van mej. Wissel op de
Breestraat, houdt de heer Sijtsma vol, dat aan een spoedige
uitbreiding van de school niet valt te gelooven.
Het spijt spreker zeer, dat de heer Sijtsma in dit geval over
het kleine bezwaar, dat hij blijkbaar heeft tegen den ge
meentelijken aankoop van gronden, niet kan heenstappen,
omdat spreker zijn medeleden met klem wil aanraden dit
voorstel aan te nemen met het oog op de uitbreiding, welke
speciaal van dat type scholen in de toekomst daar is te ver
wachten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met
23 tegen 4 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren Koole, van der Reijden, Schüller,
van Stralen, de Reede, Mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Reimeiinger, Splinter, Goslinga, Tepe, Bergers, Kui-
ventioven, van Rosmalen, Bosman, Baart, Groeneveld, van
Eek, Vallentgoed, Meijnen, Manders, Verweij, Kooistra en
van Tol.
Tegen stemmen de heeren Elkerbouf, Parmentier, Sijtsma
en Heemskerk.
(De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering ge
komen, terwijl de heer Romijn deze tijdens de stemming
tijdelijk had verlaten).
XI. Voorstel tot verkoop van een strook bouwgrond op
het Raamland, ten noorden van de Fruinstraat, aan A. H.
Dros Jr.
(Zie lng. St. No. 66).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XII. Voorstel tot verkoop van een perceel bouwgrond aan
het verlengde van de Johan de Wittstraat, aan Ir. J. J. Val
kenburg.
(Zie lng. St. No. 67.)
De heer Bosman wenscht, waar volgens de toelichting deze
grond deel uitmaakt van de bouwterreinen bij de Leidsche
Hout, naar voren te brengen, dat, toen de gemeente besloot
die verschillende terreinen bij de Leidsche Hout in erfpacht
te geven aan Nijssen, het bestuur aan de gemeente heeft
voorgesteld gedeelten er uit te houden, teneinde die laterals
bouwterrein te kunnen verkoopen en op die manier uit dien
verkoop de kosten te kunnen bestrijden van het in erfpacht
uitgeven van ue Leidsche Hout.
De zaak is reeds meermalen in den Raad geweest. Er is een
begrooting gemaakt van hetgeen dat land zou moeten opbrengen
om die schenking aan de Leidsche Hout met gesloten beurzen
te kunnen doen. Dat bedrag is genoemd en toen is er nog
al eens twijfel uitgesproken of die rekening wel zou opgaan.
Het gaat hier om een van de eerste dier terreinen en nu
wil spieker er op wijzen, dat de prijs dier gronden belangrijk
hooger is dan toen is getaxeerd, zoodat, als het gelukt de
andere terreinen tegen dienzelfden prijs te verkoopen, waaraan
weinig twijfel is, de gemeente niet alleen wordt schadeloos
gesteld, maar bovendien door den aanleg van de Leidsche
Hout een belangrijk bedrag zal verdienen.
Spreker weet niet in hoeverre de Leidsche Hout een object
mag zijn, waaraan de gemeente verdient; z. i. zou de aanleg
van de Leidsche Hout eerder een offer van de gemeente
mogen vragen. De gemeente verdient reeds door de wijze
van aanleg, omdat deze in werkverschaffing geschiedt.
Spreker heeft gemeend tot goed verstand van de zaak een
en ander in het midden te moeten brengen.
Ongecorrigeerd,
De heer Schüller begrijpt deze opmerking van de zijde
van den beer Bosman, die steeds een warm voorstander is
geweest van den Leidschen Hout. Toch is die opmerking niet
geheel juist. Deze grond is van wat daar ligt het neusje van
den zalm. Men moet dus niet verwachten, dat de prijs van
15.— overal gehandhaafd zal kunnen worden. Bovendien
is in dien prijs begrepen de aardeg van straat en van rioleering.
Wanneer men dit vergelijkt bijv. met een grondprijs van
ƒ8.elders, waar de kooper dan nog bovendien den aanleg van
straat en rioleering moet betalen, dan is 15.op deze plaats
niet zoo enorm, al heeft spreker zich met dien prijs ver-
eenigd. Laat men eerst eens afwachten, laat spreker dat eens
zoo mogen noemen, of de staart van den zalm ook ƒ15.— zal
opbrengen.
De heer Bosman had natuurlijk zeer wel begrepen, dat in
den prijs begrepen is de aanleg van straat en rioleering door
de gemeente. Anders zou het verschil ook al te groot zijn,
want de oorspronkelijke taxatie was nog minder dan de helft
van dezen prijs. Daarmede rekening houdende maakt de
gemeente nog een belangrijke winst en bij informatie heeft
de heer de Blauw die meening bevestigd. Cijfers heeft spreker
met opzet niet genoemd.
Of dit inderdaad het neusje van den zalm is, valt moeilijk
te zeggen. Anderen kunnen aan andere gronden de voorkeur
geven. Bovendien ziet men veelal, dat, als eenmaal eenige
huizen gebouwd zijn, de grond meer in trek komt. Spreker
handhaaft dus zijn meening en acht de terechtwijzing van
den heer Schüller niet op haar plaats. Ongecorrigeerd
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be
hoeve van de aanschaffing van verbandtrommels in de brug
wachtersposthuizen en het geven van onderricht in het ver-
leenen van eerste hulp bij ongevallen aan het brugwachters-
personeel.
(Zie lng. St. No. 68.)