MAANDAG 22 APRIL 1929. 57 Zitting Tan Maandag 22 April 1929. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een lid der Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (48) 2° Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer G. Marijt, van de school Duivenbodestraat A naar de school Medusa straat A. (50) 3° Praeadvies op het verzoek van W. C. Brassem, om eervol ontslag als onderwijzer in de lichamelijke oefening bij het openbaar Lager Onderwijs. (49) 4° Voorstel: a. tot ontbinding van de huurovereenkomst met L. Koning, betreffende de strook grond aan den Apothekersdijk nabij de Schapensteeg; b. tot verhuring van de sub a genoemde strook grond, aan H. Hogewoning. (51) 5° Voorstel: a. tot ontbinding van de huurovereenkomst met J. A. M. van Heeringen, betreffende het perceel Lokhorststraat No. 20; b. tot verhuring van het sub a genoemd perceel aan A. A. O wel. (52) 6° Praeadvies op het verzoek van het College van Diakenen der Ned. Herv. gemeente, om vergunning tot het bouwen van een hotje aan de Kaarsenmakersstraat. (53) 7° Voorstel in zake de oprichting, bij wijze van proef voor den tijd van één jaar, van een Consultatiebureau voor zenuw- en geesteszieken. (54) 8° Voorstel tot aankoop in het belang van de volkshuisves ting van de perceelen grond en water tusschen de Medu sastraat en den Lagen Rijndijk, Sectie K nis 910, 538, 539, 541 en 3644 ged. en van het perceel water langs de Medusastraat, Sectie K No. 2344, en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (55) Tegenwoordig zijn 29 leden, namelijk: de heer van Eek, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Verweij, Kooistra, Heemskerk, van Tol, Meijnen, Koole, Schüller, van Stralen, Bergers, Manders, Romijn, Eikerbout, van Es, Vallentgoed, Tepe, Splinter, Reimeringer, Goslinga, Wilmer, van der Reijden, Kuivenhoven, Sijtsma, van Rosmalen, Bosman, Groeneveld, de Reede en Wilbrink. Afwezig: de heer Huurman wegens verhindering, de heer Spendel wegens ongesteldheid, de heer Parmentier wegens werkzaamheden en de heer Baart. De notulen van het verhandelde in de vergadering van 25 Maart 1929 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen: Missive van Gedep. Staten ten geleide van het Koninklijk goedgekeurd besluit van 22 Januari 1929, tot nadere regeling van de jaarwedde van de Wethouders. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Missive van de Plaatselijke Schoolcommissie, ten geleide van het verslag omtrent den toestand van het Lager Onderwijs over 1928. Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag. 2°. Verzoek van H. Brijer, A.C. van den Oever en P. Remmelen- kamp, om hun de waarde van de door den brand in het Raadhuis verloren gegane gereedschappen en goederen ad ƒ282.38 te vergoeden. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor dit verzoek in hun handen te stellen om praeadvies. De heer Schüller heeft geen bezwaar tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar wil deze gelegenheid benutten om op een verkeerden toestand te wijzen. Hij kent een arbeider, die aan het Stadhuis werkte, toen de brand heeft plaats gehad, en vanaf dien tijd tot verleden week werk loos is geweest. Deze man, die eveneens zijn gereedschappen had verloren, heeft zich bij den Directeur van den Socialen Dienst aangemeld en gevraagd, of hij, nu hij werk kon krijgen en geen geld had om gereedschap te koopen, van den Socialen Dienst een deel van het benoodigde geld kon krijgen. De Directeur van Sociale Zaken zeide toen evenwel, dat de aan nemer dat geld reeds van de gemeente had gehad. Deze zeide desgevraagd echter, dat dit niet waar was en heeft toen den Directeur van Sociale Zaken opgebeld en toen bleek, dat deze tegenover dien arbeider maar een smoesje had verzonnen. Deze houding was niet op haar plaats en wanneer een arbeider, die door den brand werkloos is geworden, werk kan krijgen, is het van belang, dat de gemeente een kleine tegemoetkoming geeft, om uitkeering van steun te voorkomen. Spreker hoopt, dat het College met deze opmerking rekening zal houden. De Voorzitter heeft den heer Schüller deze opmerking even laten maken, hoewel zij eerder bij de rondvraag thuis behoorde. De bewering, dat door het hoofd van den dienst van Sociale Zaken «smoesjes" gebruikt zouden zijn, is niet in den haak: het zou misschien beter geweest zijn om af te wachten wat het onderzoek had opgeleverd. Het College heeft er evenwel geen bezwaar tegen, om naar de juistheid van de mededeeling van den heer Schüller een onderzoek in te stellen. De heer Schüller zegt, dat dit geen smoesjes zijn, maar waarheden. Of spreker het nu zegt of bij de rondvraag, is hetzelfde en spreker wenscht het hier aan de orde te stellen. Spreker wil evenwel niet betiteld worden als iemand, die hier smoesjes zit te vertellen. De Voorzitter zegt, dat dat ook niet gezegd is. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 3°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen, om toekenning van een subsidie ad ƒ2000. voor het jaar 1930. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter deelt ten slotte aan den Raad mede, dat omtrent het bedrag der te ontvangen assurantiepenningen in zake den Stadhuisbrand overeenstemming verkregen is. De gespecificeerde opgave van de bedragen, waartegen de gebouwen en de inventarissen waren verzekerd en van de sommen, welke als schadevergoeding worden ontvangen, luidt als volgt: Opstal Raadhuis800.000.f 780.500. Toren Raadhuis200.000.195.000. Opstal Breestraat 94/96 48.000.42.970. Vischmarkt 12/13 64.000.62.600. Breestraat 119. 24.000.— 520. Breestraat 92 20.000.170. Vischmarkt 9/11 16.000.— 7.400. Vischmarkt 18 20.000.50. Vischmarkt 14 14.000.— 13.4U0. Meubilair Raadhuis enz. 103.063.20 102.978.20 Vaste wandtapijten Raadhuis 25.000.25.000. Vaste wandtapijten Leeskamer. 7.600.7.600. Rollen gobelin1.000.1.000. Het totaal verzekerd bedrag was dus 1.342.663.20. terwijl na aftrek van alle onkosten wordt ontvangen 1.226.780.95. De heer Sijtsma zegt, dat het hem getroffen heeft, dat het publiek deze cijters eerder wist dan de Raadsleden. Men heeft in de couranten een bedrag kunnen lezen, dat vrijwel overeen kwam met het door den Voorzitter genoemde. Spreker vi aagt, of het niet mogelijk is te zorgen, dat dergelijke dingen niet publiek worden, alvorens de Gemeenteraad ze weet. Spreker heeft nog een andere ervaring op dit gebied. Een dezer dagen zei iemand tot hem: eerstdaags zal de gemeente dit of dat doen. Spreker antwoordde, dat hij er niets van wist. Toen hij in de stad kwam, ontmoette hij den bode, die zeide: ik heb een brief voor U, mag ik dien U hier over handigen? Spreker opende den brief en toen bleek erin te staan, dat in den geheimen trommel een bepaald stuk neergelegd was, dat betrekking had op hetgeen als een groot geheim voor de Raadsleden in een geheimen trommel was neergelegd. Dergelijke dingen weet het publiek dus al vóór den Raad er vertrouwelijk kennis van wordt gegeven. De heer Goslinga Niet het publiek. De heer Sijtsma antwoordt, dat ze toch publiek worden medegedeeld. Het mag niet gebeuren, dat de Raadsleden met dergelijke dingen achteraan komen. Zijn er lekken op de Secretarie of op andere bureaux van de gemeente, dan dienen Burgemeester en Wethouders daaraan hun aandacht te schenken. Of zit de fout nog ergens anders? Verzekerd bedrag: Uitkeering:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 1